Er was eens een paardenstal in de gemeente Pijnacker-Nootdorp. Appellant 1 vond dat het college handhavend op moest treden tegen de eigenaar (appellant 2) van deze paardenstal. Even doorspoelen tot de zitting bij de Afdeling. Op dat moment lag er een omgevingsvergunning voor die de paardenstal legaliseerde en een last onder dwangsom voor een aantal (andere) overtredingen.
In samenhang behandelde de Afdeling de hoger beroepen van appellant 1 (verzoeker handhaving) en appellant 2 (eigenaar/vergunninghouder) tegen respectievelijk het handhavingsbesluit en de verleende omgevingsvergunning. Voor deze samenvatting richt ik mij op de overwegingen die zien op de verleende omgevingsvergunning.
Kon het college in redelijkheid een omgevingsvergunning verlenen voor een paardenstal en mocht het daarbij het gebruik van de paardenstal voor het hobbymatig houden van maximaal twee paarden in overeenstemming achten met de geldende bestemming ‘’ Agrarisch – Weide’’? De rechtbank vond van wel, maar wat vindt de Afdeling ervan?
Een paardenstal is geen bijbehorend bouwwerk bij een woning
Nu het college de omgevingsvergunning verleende met toepassing van de kruimelgevallenregeling (om precies te zijn artikel 4 lid 1 bijlage II Bor), is het van belang of aan de voorwaarden voor toepassing wordt voldaan. Er moet namelijk sprake zijn van een bijbehorend bouwwerk. De Afdeling overweegt dat een paardenstal niet gezien kan worden als een bijbehorend bouwwerk bij een woonhuis en dus de woonbestemming. De functionele verbinding met het hoofdgebouw ontbreekt, aldus de Afdeling. De stal wordt namelijk ook gebruikt voor het houden van één of meer paarden van derden. Uit de omgevingsvergunning blijkt expliciet dat het college dat (externe) gebruik ook mogelijk heeft willen maken. Daarnaast is op de zitting ook naar voren gekomen dat deze derden een rol hebben in de verzorging en het laten weiden van de paarden en bereiken zij de stal via een buitenhek (en niet via of langs de woning). Dit maakt voor de Afdeling des te meer dat de paardenstal niet functioneel verbonden is met de woning.
Het gebruik van een paardenstal is niet grondgebonden noch gebruik als weide
De tweede vraag die de Afdeling moet beantwoorden of het gebruik van de paardenstal voor het hobbymatig houden van maximaal twee paarden in overeenstemming is met de geldende bestemming? Het college verleende namelijk alleen een omgevingsvergunning voor de afwijking van de bouwregels uit het bestemmingsplan. Nee is het korte antwoord. De gronden ter plaatse zijn bestemd als ‘Agrarisch – Weide’ en mogen gebruikt worden voor weide en hobbymatig grondgebonden agrarisch gebruik. Beide begrippen zijn niet gedefinieerd in het bestemmingsplan. Als eerste concludeert de Afdeling dat het houden van paarden in een paardenstal geen gebruik van de grond als weide is. Daarnaast is er ook geen sprake van een hobbymatig grondgebonden agrarisch gebruik. Het gebruik is namelijk niet grondgebonden. De daartoe bestemde grond wordt namelijk niet gebruikt om de paarden te laten grazen of om gewassen te verbouwen als voer voor de paarden. Het college had dus moeten beoordelen of het af wilde wijken van het bestemmingsplan voor het aangevraagde gebruik.
Conclusie
De Afdeling stuurt het college terug naar de tekentafel. Het college moet een nieuw (primair) besluit nemen op de aanvraag. Daarbij moet zij beoordelen of zij de omgevingsvergunning kan verlenen voor de bouw en het gebruik van de paardenstal.
