In een geschil over de op grond van de Huisvestingverordening verleende toestemming voor kamerbewoning oordeelt de Rechtbank Rotterdam in haar uitspraak van 16 oktober 2023 (ECLI:NL:RBROT:2023:9795) dat het college zich op basis van de in de huurovereenkomsten opgenomen clausule over het doen van vrijwilligerswerk niet op het standpunt heeft mogen stellen dat de kamerbewoning een positieve invloed op het woonmilieu en de leefbaarheid in de buurt heeft.
De omwonende die opkomt tegen de op grond van de Huisvestingswet en Huisvestingsverordening verleende (legalisatie-)vergunning voor de kamergewijze bewoning door zes studenten stelt structurele overlast te ervaren en betwist dat betwist dat de kamerbewoning een positieve invloed heeft op het woonmilieu en de leefbaarheid in de buurt. De rechtbank overweegt dat bij de vraag of kamerbewoning een positieve invloed op het woonmilieu en de leefbaarheid in de buurt zal hebben - volgens de Huisvestingsverordening één van de vereisten om voor een vergunning in aanmerking te komen - het college een zekere mate van beoordelingsruimte toekomt. Dat neemt niet weg dat het aan het college is om feiten en omstandigheden aannemelijk te maken op grond waarvan het zich op het standpunt stelt dat aan het vereiste van ‘een positieve invloed’ is voldaan. Omdat de leefbaarheid in de buurt in dit geval onder druk staat als gevolg van het verkameren van een groot aantal woningen, mag volgens de rechtbank van het college worden verwacht dat het zijn standpunt hierover zorgvuldig onderbouwt. De rechtbank constateert dat het collegestandpunt enkel steunt de omstandigheid dat de studenten zich bij het ondertekenen van hun huurovereenkomst ertoe verplichten de intentie te hebben om minimaal vier uur per maand vrijwilligerswerk in de buurt te verrichten, waarbij volgens een andere clausule de huurovereenkomst (uiteindelijk) kan worden beëindigd indien niet aan deze verplichting wordt voldaan. De rechtbank oordeelt dat beide contractbepalingen te vrijblijvend zijn geformuleerd om er op voorhand vanuit te kunnen gaan dat de studenten daadwerkelijk vrijwilligerswerk zullen verrichten: het enkel hebben van een intentie tot het verrichten van vrijwilligerswerk betekent niet dat dit ook daadwerkelijk wordt gedaan. Omdat het college zich volgens de rechtbank daarmee niet op het standpunt heeft kunnen stellen dat de vergunde kamerbewoning een positieve invloed op het woonmilieu en de leefbaarheid in de buurt heeft, had het college de vergunning volgens de systematiek van de Huisvestingsverordening moeten weigeren.