De rechtbank Noord-Nederland stelt dat het belang van (volks)gezondheid op zich relevant kan zijn voor ruimtelijke overwegingen, maar vindt dat dit belang niet zo ver gaat dat het college van Vlieland op basis van de Wabo een voorschrift kan opleggen waarin alleen gezond eten of drinken aan bezoekers van een midgetgolfbaan wordt aangeboden.
De zaak betrof een omgevingsvergunning voor de legalisatie van een bestaande kiosk op de midgetgolfbaan "De Oude Vuurtoren" op Vlieland. In de verleende omgevingsvergunning was een voorschrift opgenomen waarin werd bepaald welke versnaperingen mochten worden verkocht.
Eisers wijzen erop dat zij door het bestreden voorschrift geen warme snacks mogen verkopen terwijl zij dat wel wensen. Eisers stellen dat het college ondeugdelijk heeft gemotiveerd waarom de verkoop van warme snacks niet wordt toegestaan. Ruimtelijk gezien is er geen verschil tussen koude en warme snacks. De gezondheid van de bezoekers en de keuze voor al dan niet gezonde snacks is niet aan het college, aldus eisers.
In het bestreden besluit motiveert het college het bestreden voorschrift primair met het standpunt dat de verkoop van warme snacks binnen de midgetgolfbaan in strijd is met het belang van de (volks)gezondheid en daarom niet passend is binnen een sport- en dagrecreatieve voorziening. De gevraagde warme snacks leveren volgens het college geen bijdrage aan de gezondheid en zijn daarom niet verenigbaar met een sport- en dagrecreatieve voorziening.
Als aanvullend argument voegt het college in de motivering van het bestreden besluit nog toe dat het onwenselijk is dat op deze locatie een nieuwe snackvoorziening ontstaat. Het college is van mening dat de locatie van de midgetgolfbaan zich hiervoor niet leent.
De rechtbank stelt dat het belang van (volks)gezondheid op zich relevant kan zijn voor ruimtelijke overwegingen, maar vindt dat dit belang niet zo ver gaat dat het college op basis van de Wabo een voorschrift kan opleggen waarin alleen gezond eten of drinken aan bezoekers van een midgetgolfbaan wordt aangeboden.
Zo'n voorschrift voor individuele gezondheid is volgens de rechtbank niet ruimtelijk relevant, en het is ook onduidelijk of het betwiste voorschrift daadwerkelijk bijdraagt aan de (volks)gezondheid.
De verwijzing van het college naar de Omgevingswet verandert dit standpunt niet, omdat de wet ten tijde van het besluit nog niet van kracht was.