Het college van B&W van Boekel heeft aan de exploitant van een champignonkwekerij een omgevingsvergunning voor planologisch afwijkend gebruik verleend voor het huisvesten van 24 werknemers in een loods. De buren van de champignonkwekerij hebben gevraagd om een tegemoetkoming in de planschade. Het college heeft dit verzoek afgewezen, omdat de schade geheel binnen het normaal maatschappelijk risico zou vallen.
Zowel de rechtbank als de Afdeling concluderen dat het besluit niet deugdelijk is gemotiveerd. Interessant zijn de overwegingen over het gebruik van de buitenruimte bij de loods. Volgens het college is alleen het afwijkende gebruik van de loods vergund. Het gebruik van de buitenruimte bij de loods dient dan ook niet bij de beoordeling te worden betrokken. De Afdeling gaat hierin niet mee.
De wetgever heeft er uitdrukkelijk voor gekozen om onder de reikwijdte van artikel 4, onderdeel 9, van bijlage II van het Bor (oud) niet alleen het bouwwerk te laten vallen, maar ook het aansluitend terrein. Hieruit volgt dat niet alleen het gebruik van de loods, maar ook het gebruik van het terrein rondom de loods is vergund. Het college heeft volgens de Afdeling onvoldoende onderbouwd dat de planologische verandering niet heeft geleid tot een intensivering van het gebruik van de buitenruimte. De Afdeling acht het aannemelijk dat de buitenruimte van de loods intensiever wordt gebruikt op het moment dat er 24 arbeidsmigranten in de loods worden gehuisvest. De Afdeling draagt het college op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak van de rechtbank en de Afdeling. AbRvS 28 augustus 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3483 (Boekel)