Bij besluit van 17 november 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant een natuurvergunning verleend voor het uitbreiden en wijzigen van een varkenshouderij in Reusel. Deze zaak gaat over de uitstoot van ammoniak(emissie) uit emissiearme stalsystemen die onder meer voor de varkenshouderij zijn ontwikkeld. Het gaat om stalsystemen met een biologische combiluchtwasser die de ammoniakemissie met 85% zou reduceren. De vraag staat centraal of met het treffen van maatregelen, die worden opgenomen in de voorschriften van de natuurvergunning, vaststaat dat de beoogde ammoniakreductie van deze combiluchtwassers wordt gehaald. In deze uitspraak van de AbRvS van 6 september 2024, ECLI:NL:RVS:3356 is en leesbare samenvatting opgenomen, die (deels) wordt overgenomen.
Voor de berekening van de emissie uit stalsystemen waren in de Regeling ammoniak en veehouderij emissiefactoren opgenomen (Rav-emissiefactor). Vanaf 1 januari 2024 zijn die emissiefactoren opgenomen in de bijlagen V en VI bij de Omgevingsregeling (OW-emissiefactor). In de Rav- en OW-emissiefactoren is rekening gehouden met de emissiebeperkende werking van de combiluchtwassers. In het nadere besluit is het college ervan uitgegaan dat voor een natuurvergunning de emissie uit een stalsysteem met een biologische combiluchtwasser niet - zonder meer - kan worden berekend met toepassing van die emissiefactoren. De reden hiervoor is dat verschillende onderzoeken laten zien dat de ammoniakemissie uit stallen met biologische combiluchtwassers hoger is dan waarvan de emissiefactoren in de Rav of Omgevingsregeling uitgaan.
Maar in een van de onderzoeken worden ook oplossingen aangereikt voor de oorzaken van de verminderde werking van combiluchtwassers. Aan de natuurvergunning worden voorschriften verbonden over de werking, het onderhoud en het toezicht op de werking van de combiluchtwassers. Die voorschriften zorgen er voor dat de ammoniakreductie van de combiluchtwassers wordt gehaald. Daarbij betrekt het college ook expert judgement en de resultaten van rendementsmetingen die door het college zijn uitgevoerd bij combiluchtwassers. Met de voorgeschreven maatregelen kan volgens het college alsnog voor de berekening van de emissie uit stallen met combiluchtwassers van de emissiefactoren uit de Omgevingsregeling worden uitgegaan.
Volgens de Afdeling zijn er sterke aanwijzingen dat combiluchtwassers het beoogde rendement kunnen halen. Maar dat onderzoek is naar het oordeel van de Afdeling te beperkt van opzet om daaraan de vereiste zekerheid te ontlenen dat met het nemen van bepaalde maatregelen de beoogde ammoniakreductie wordt gehaald. Verder heeft het college geen inzicht geboden in de totstandkoming en inhoud van het expert judgement en van de resultaten of rapporten over uitgevoerde rendementsmetingen bij luchtwassers. De Afdeling komt daarom tot de conclusie dat op basis van de onderzoeken, de kennis en de gegevens die het college bij zijn besluit heeft betrokken, niet vaststaat dat met de maatregelen die in de vergunning zijn voorgeschreven, de ammoniakreductie waarvan in de toegepaste emissiefactoren wordt uitgegaan, wordt gehaald.
Het college moet met inachtneming van de uitspraak van de Afdeling en de einduitspraak van de rechtbank een nieuw besluit nemen. Op dat besluit is het recht van toepassing zoals dat onmiddellijk voor 1 januari 2024 gold.
Uit het overgangsrecht volgt dat de stikstofdepositie van een project op grond van artikel 2.1 van de Rnb berekend moet worden met AERIUS Calculator versie 2023. Dat geldt ook als er daarna een nieuwere versie beschikbaar is. Dit strookt, naar het oordeel van de Afdeling, niet met het uitgangspunt dat een voortoets of passende beoordeling gebaseerd is op de beste wetenschappelijke kennis. Een strikte toepassing van het overgangsrecht zou met andere woorden leiden tot een toepassing van artikel 2.8 van de Wnb die niet in overeenstemming is met de rechtspraak van het Hof van Justitie over de toepassing van artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn. Daarom ziet de Afdeling aanleiding om voor de toepassing van artikel 2.1 van de Rnb een uitzondering te maken op de eerbiedigende werking van het overgangsrecht. Dit betekent dat bij het beslissen op een aanvraag om een natuurvergunning die dateert van vóór 1 januari 2024, de versie van AERIUS-Calculator moet worden gebruikt die op grond van artikel 1.4, eerste lid, van de Omgevingsregeling in samenhang gelezen met bijlage II bij de Omgevingsregeling, geldt op het moment van het nemen van het nieuwe besluit.