Menu

Filter op
content
Omgevingsweb

Actualiteiten Omgevingsrecht – Week 39 | 2023

Bij besluit van 27 januari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van IJsselstein appellant onder oplegging van een dwangsom gelast om de verhuur van zijn woning te staken en gestaakt te houden. Naar aanleiding van het beroep van appellant heeft de rechtbank Midden-Nederland op 5 juli 2021 uitspraak gedaan, waarna zowel appellant als het college hoger beroep hebben ingesteld. Hierin was de kernvraag of de verhuur van het pand in strijd was met het geldende bestemmingsplan, waarin staat vastgelegd dat de gronden voor “Wonen” bestemd zijn voor het “bestaande aantal woningen.”

20 oktober 2023

Samenvatting

Samenvatting

Wonen versus verhuur

Appellant betoogde dat het bestemmingsplan geen expliciete verbodsbepaling bevatte en dat de term “wonen” niet nader was gedefinieerd in de begripsbepalingen van het plan. De Afdeling oordeelde dat bij het ontbreken van een definitie van het begrip “wonen” in het bestemmingsplan aansluiting moet worden gezocht bij het algemeen spraakgebruik, tenzij er in de planregels een relatie was gelegd met het begrip “woning.” In dit geval werd in de planregels een duidelijke relatie gelegd tussen het begrip “woning” en de bestemming “Wonen,” waarin stond dat de gronden bestemd waren voor het “bestaande aantal woningen.” Dit betekent dat er in het pand slechts één woning aanwezig mocht zijn.

Uit eerder uitgevoerde controles was gebleken dat appellant kortstondige verhuur had toegestaan, maar dit leverde volgens de Afdeling geen overtreding op van het bestemmingsplan. Zo bleek er geen bewijs dat er meerdere complexen van ruimten bedoeld voor afzonderlijke huishoudens waren gerealiseerd in het pand. Verder bleek onvoldoende dat het pand werd gebruikt voor het huisvesten van personen die niet samen een huishouden vormden. Derhalve concludeerde de Afdeling dat het college ten onrechte handhavend had opgetreden tegen appellant. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd, en het beroep van appellant werd gegrond verklaard. Ook werd het beroep van appellant tegen het invorderingsbesluit van juni 2021 gegrond verklaard en vernietigd.

Artikel delen