Vanaf vandaag tot en met 30 maart 2017 kunnen bedrijven aanspraak maken op zogenaamde SDE+ subsidies waarmee de ontwikkeling van duurzame energieproductie wordt gestimuleerd. Hiervoor is een budget van maar liefst € 6 miljard ter beschikking gesteld. De subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst. Wel is sprake van een gefaseerde openstelling (drie fases). Dit betekent dat projecten met een lagere kostprijs eerder kunnen inschrijven dan projecten met een hogere kostprijs.
Naar verwachting zullen medio september 2017 opnieuw SDE+ subsidies ter beschikking worden gesteld. De bekendmaking van de definitieve data en het totaalbudget van de SDE+ subsidie voor deze zogenaamde najaarsronde wordt voor 1 juni 2017 verwacht.
Een SDE+ subsidie kan onder meer worden aangevraagd voor fotovoltaïsche zonnepanelen en zonthermie (voor een periode van 15 jaar). Vereist is dan wel dat de aanvrager beschikt over de voor de productie-installatie verleende vergunningen. Dit verklaart grotendeels waarom er in de afgelopen maanden voor diverse grondgebonden zonneparken omgevingsvergunningen zijn aangevraagd en in veel gevallen al zijn verleend. Het gaat om zonneparken in onder meer Emmen (38ha), Dordrecht (ongeveer 25.000 zonnepanelen met dubbel grondgebruik), Delfzijl (6ha) en Goes.
Grondgebonden zonneparken zijn in Nederland nog een relatief nieuw fenomeen. Doordat de efficiency van zonnecellen continue wordt verbeterd, is het inmiddels mede dankzij de SDE+ subsidies mogelijk geworden om rendabel grote zonneparken (1ha) te realiseren.
Zonneparken leveren een (thans nog bescheiden) bijdrage om de in het Energieakkoord afgesproken doelstelling van 14% duurzame opgewekte energie in 2020 te behalen. De verwachting is echter dat het aantal (grondgebonden) zonneparken in ons land de komende jaren een vlucht zal nemen en dat meer en meer voorzien zal worden in het planologisch mogelijk maken van dergelijke zonneparken.
Dat zonneparken een belangrijkere rol gaan spelen en ook op de agenda van het Rijk staan, blijkt overigens ook uit de startnota om te komen tot een Nationale Omgevingsvisie.
Een van de strategische opgaven die in de startnota is beschreven is een klimaatbestendige en klimaat neutrale samenleving. De energietransitie die moet gaan plaatsvinden, vraagt ruimte voor kleine duurzame bronnen (onder meer zonnepanelen) en grootschalige oplossingen (onder meer zonneparken). Dit kost uiteraard ruimte en ruimte is een schaars goed. Onder meer zonneparken veranderen de bruikbaarheid en de beleving van het landschap. In de startnotitie is in dit kader beschreven welk spanningsveld zich hierbij voordoet, namelijk moet de ruimte voor duurzame energie worden (vrij)gemaakt in eigen land of moet het landschap worden gevrijwaard en de energie geïmporteerd.
Nu het uiteindelijke doel is in 2050 een volledig duurzame energievoorziening te hebben, zou ons inziens voor zonneparken ruimte moeten worden gemaakt in eigen land. Zonneparken kunnen goed in het landschap worden ingepast en in tegenstelling tot windmolenparken veroorzaken de zonneparken weinig tot geen (visuele) hinder.
