Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

‘Zijn waterstof en groen gas een alternatief voor aardgas?’

In gesprek gaan met inwoners is een belangrijk onderdeel van het proces richting een aardgasvrije toekomst. Tijdens onze bijeenkomsten voor de transitievisie warmte stellen inwoners veel vragen. In deze reeks beantwoorden we de meestgestelde vragen over de warmtetransitie. De eerste vraag: Waarom kijken we niet naar waterstof of groen gas als alternatief voor aardgas?

28 oktober 2020

Artikelen

Artikelen

In de gesprekken over de transitievisie warmte ligt de focus vooral op all-electric en warmtenetten. De wijken die als eerste aardgasvrij worden, gaan ook meestal over op één van deze twee alternatieven. Hoe komt dat? Waarom kijken we niet naar waterstof of groen gas als alternatief voor aardgas?

In een transitievisie warmte maken gemeenten inzichtelijk hoe ze de transitie naar aardgasvrije woningen invullen. Er staan twee vragen centraal.

Vraag 1: Wat is voor de verschillende buurten of wijken in de gemeente het beste alternatief voor aardgas?

Vraag 2: Waar kunnen we de komende jaren starten met het aardgasvrij maken van woningen en gebouwen?

In een transitievisie warmte kijken we per wijk of buurt wat het beste/meest kansrijke alternatief is voor aardgas. Daarin denken we ook aan duurzaam gas. In de startanalyse van PBL en ook in ons eigen warmtetransitiemodel komen duurzame gassen in sommige wijken naar voren als alternatief voor aardgas.

Waarom zetten we dan niet in op groen gas voor alle wijken?

Groen gas maak je van biomassareststromen zoals GFT en mest. Er is niet genoeg biomassa beschikbaar om alle aardgas die we in Nederland gebruiken te vervangen voor groen gas. Groen gas is dus schaars en zal dat in de toekomst ook blijven. Er bestaat al wel groen gas, maar dat is een stuk duurder dan aardgas. Producenten van groen gas voeren het gas nu in op het bestaande gasnet. Het gas in de leidingen is dus al een klein beetje groen.

En hoe zit het met waterstof?

Waterstof is een energiedrager. Je maakt het met aardgas, waarbij CO2 vrijkomt of met groene stroom. Waterstof die is gemaakt met groene stroom noemen we groene waterstof. Bij het proces om groene waterstof te maken, gaat een deel van de energie verloren. Je kunt groene stroom dus energetisch gezien efficiënter direct inzetten om woningen te verwarmen met een warmtepomp, zonder waterstof als tussenstap.

Vergeleken met verwarmen met een warmtepomp, heb je om een goed geïsoleerde woning te verwarmen met waterstof al snel vier keer zoveel groene stroom nodig. Als we op grote schaal waterstof gaan maken om onze woningen te verwarmen, hebben we dus ook veel meer windturbines en zonnepanelen nodig om de benodigde groene stroom te maken. Dat kost naast meer ruimte ook meer geld.

Waarom gaan er nu bijna geen wijken over op groen gas?

Door groen gas hebben we minder aardgas nodig. Groen gas produceren is daarom goed voor het klimaat. In de toekomst wil je zowel groen gas als waterstof zo slim mogelijk inzetten, waar dit het hardst nodig is. Dat is bijvoorbeeld voor sommige industriële processen, voor piekvermogen in warmtenetten en in wijken waar elektrisch verwarmen en een warmtenet allebei geen haalbaar alternatief zijn.

Bijvoorbeeld historische binnensteden of oudere woningen in het buitengebied. Daar kunnen duurzame gassen op termijn een goede CO2-neutrale oplossing bieden. In die wijken laten we dus het gasnet voorlopig liggen. Gebouwen die nog aan het gasnet zijn aangesloten kunnen dan op termijn (eventueel met wat aanpassingen aan het net en de installaties in huis) duurzaam gas gebruiken.

Maar het heeft op dit moment weinig zin om met een wijk op groen gas over te stappen. Groen gas is schaars. Dus door het aan een specifieke wijk toe te wijzen, ontstaat er niet meer groen gas. Het gas wordt voor de rest van het land simpelweg een klein beetje minder groen. Zo verandert er dus niets aan de totale uitstoot van CO2. Je kunt het groene gas daarom net zo goed in het bestaande gasnet invoeden.

En hoe zit het met waterstof?

Voor waterstof is het iets ingewikkelder. Als een wijk overstapt op groene waterstof, moet die waterstof gemaakt worden met stroom. Groene stroom is net als groen gas schaars. Een deel van de stroom in Nederland komt uit fossiele bronnen.

Op het moment dat voor een wijk met stroom waterstof wordt gemaakt, gaan de windturbines niet harder draaien. Dan gaan de fossiele centrales harder draaien. Zo reduceer je dus geen uitstoot van CO2. De groene stroom kun je voorlopig efficiënter op andere plekken inzetten. Pas als er groene stroom over is, kun je het zonder dit probleem gebruiken om waterstof te maken.

Hebben groen gas- en waterstofprojecten dan helemaal geen zin?

Zeker wel! Door op beperkte schaal met waterstof te experimenteren, doen we waardevolle ervaring op voor de toekomst. Het zijn dus belangrijke pilotprojecten om van te leren. Maar de komende tien jaar is het klimaat er niet mee geholpen.

In de toekomst komen duurzame gassen waarschijnlijk (in beperkte mate) beschikbaar voor woningen. De woningen die dan nog op het gasnet zijn aangesloten kunnen relatief eenvoudig overschakelen op duurzaam gas.

Kortom: we zien duurzame gassen niet over het hoofd

Groen gas en waterstof zullen ook zeker een rol spelen in een aardgasvrije toekomst. Maar de mogelijkheden om ze toe te passen voor woningen en de reductie van CO2 zijn op dit moment te beperkt om bij te dragen aan de doelstellingen voor 2030. Het is belangrijker om de komende tijd de focus te leggen op energie besparen en op woningen waarvoor een warmtenet of all-electric nu al een toekomstbestendige oplossing is.

Door Maarten Staats en Mark Valkering

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.