Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Woningbouwopgave en transformatie van het stedelijk gebied, wat staat er in de NOVEX?

Op 17 mei 2022 heeft minister De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) een Ruimtelijk ordeningsbrief aan de Tweede Kamer aangeboden waarin het fundament wordt gelegd voor de ontwikkeling van het Nationale ruimtelijk beleid. Nieuw uitgangspunt is Nationale regie in de ruimtelijke ordening. Ruimte is schaars en de ruimtelijke opgaven groot: het woningtekort, de kwaliteit van de natuur, de transitie in de landbouw en de verduurzaming van de energievoorziening hebben grote ruimtelijke impact. De minister schrijft dat het tijd is om keuzes te maken en over te gaan tot de uitvoering.

17 juni 2022

Volgens de minister zijn er tot 2030 900.000 extra woningen nodig voor verschillende doelgroepen en in verschillende prijsklassen met speciale aandacht voor betaalbaarheid. Daarnaast is er voldoende ruimte nodig voor de groei van de stedelijke economie: op bedrijventerreinen in en nabij de stad en gemengd met andere functies in de stad. Het Programma Woningbouw van de minister geeft nationale doelen aan om versneld passende woningen te realiseren. Deze doelen zijn:

  • het realiseren van 900.000 woningen tot en met 2030;

  • een groei van de bouwproductie naar 100.000 woningen per jaar (in deze kabinetsperiode);

  • het streven dat ten minste twee derde van de nieuwbouwwoningen betaalbare huur en koopwoningen zijn.

In de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en de Nationale Omgevingsvisie Extra (NOVEX) zijn transformatiegebieden aangewezen in de bestaande gebouwde omgeving waar grootschalige woningbouwgebieden moeten worden gerealiseerd. Als gevolg van de nationale doelstellingen worden deze gebieden herbestemd of ingrijpend heringericht. Voorbeelden daarvan zijn Groot Merwede in Utrecht en De Binckhorst in Den Haag.

In deze gebieden komen verschillende opgaven samen zoals verduurzaming, gezondheid en mobiliteit. De transformatie van steden en wijken gaat over het vergroten van de leefbaarheid en het creëren van een gezonde, schone en veilige leefomgeving in combinatie met het ruimtelijk vormgeven van de noodzakelijke transitie, aldus de minister.

Onze ervaring is dat bij de transformatie van bijvoorbeeld een verouderd bedrijventerrein naar een stedelijk gebied met een mix van functies - wonen, werken en maatschappelijk - de gemeente het gebied veelal organisch wil laten transformeren. Er wordt een ruimtelijk kader vastgesteld waarbinnen veel ruimte wordt geboden aan de ontwikkeling van het gebied. De rol van de overheid beperkt zich dan tot de hoofdlijnen; zij faciliteert en formuleert de ambities voor het gebied. Dergelijke ontwikkelingen hebben een integrale aanpak nodig en kennen vaak een lange doorlooptijd van planvorming naar realisatie. Om de regie goed te kunnen voeren moeten de wettelijke sturingsinstrumenten tijdig en in onderlinge samenhang worden ingezet (inzet van Sturend Grondbeleid).

Onder de wettelijke sturingsinstrumenten vallen ook de instrumenten die ingrijpen op het grondeigendom, zoals voorkeursrecht en onteigening. In mei 2022 is de Handreiking grondeigendom Omgevingswet (hierna: de Handreiking) gepubliceerd in verband met de naderende inwerkingtreding van de Omgevingswet. De komst van de Handreiking heb ik eerder in mijn blog van 19 januari 2022 aangekondigd. De Handreiking is opgesteld door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als onderdeel van het Programma Aan de slag met de Omgevingswet. De Omgevingswet bevat een aantal instrumenten die ingrijpen op het grondeigendom. De Handreiking geeft een overzicht van drie instrumenten die te maken hebben met grondeigendom die met de Aanvullingswet grondeigendom zijn toegevoegd aan de Omgevingswet: voorkeursrecht, onteigening en stedelijke kavelruil. De Handreiking heeft geen betrekking op de overige onderwerpen van de Aanvullingswet: kostenverhaal, landinrichting, kavelruil in het landelijk gebied en gedoogplichten.

De Handreiking bevat een uitleg van de regelgeving die het mogelijk maakt de eigendom van de grond te verkrijgen. De Handreiking bevat geen draaiboeken of modellen voor de praktijk. Voor onteigening zijn die opgesteld door de Community of Practice onteigening, waarin medewerkers van Rijkswaterstaat, gemeenten, waterschappen en provincies samenwerken. Wellicht worden het draaiboek en de modellen te zijner tijd voor de praktijk beschikbaar gesteld. Zodra dat bekend is dan berichten wij u nader.

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.