Menu

Filter op
content
Omgevingsweb

Wetsvoorstel Warmtewet 2 aangepast na internetconsultatie

In zijn brief van 14 december 2020 heeft Minister Wiebes de belangrijkste wijzigingen van het in te dienen wetsvoorstel Wet Collectieve warmtevoorziening (ook wel: de Warmtewet 2) gepresenteerd. Het wetsvoorstel Warmtewet 2 wordt namelijk aangepast naar aanleiding van de reacties uit de internetconsultatie. In deze Legal Update gaan wij in op de aangekondigde wijzigingen.

10 februari 2021

Artikelen

Artikelen

Ter herinnering

Met de Warmtewet 2 wordt beoogd de groei en verduurzaming van collectieve warmtesystemen in de gebouwde omgeving te faciliteren, om zo uitwerking te geven aan de afspraken uit het Klimaatakkoord. De Warmtewet 2 heeft hoofdzakelijk ten doel 1) groei van collectieve warmtesystemen, 2) transparantie in de tariefstelling, 3) het zekerstellen van verduurzaming en 4) het aanscherpen van de vereisten voor leveringszekerheid. De Warmtewet 2 vervangt de huidige Warmtewet.

Wij schreven eerder een drietal Legal Updates over het wetsvoorstel Warmtewet 2. Deze kunt u hier lezen: deel 1deel 2 en deel 3.

Consultatievragen

Bij de internetconsultatie van de Warmtewet 2 zijn drie specifieke vragen meegegeven, waarop kon worden gereageerd. Deze vragen zijn:

  1. Onder welke voorwaarden kan de integrale verantwoordelijkheid voor de warmtelevering worden ingevuld, indien het warmtenet niet in eigendom is van het aangewezen warmtebedrijf?

  2. Aan welke (aanvullende) voorwaarden zou een netwerkbedrijf, dat is gelieerd aan de netbeheerder voor elektriciteit en gas, moeten voldoen indien zij het warmtenet van een collectief warmtesysteem verzorgt?

  3. Welke nadere regels voor toegang tot warmtesystemen zijn wenselijk om koppeling van warmtesystemen van verschillende warmtebedrijven mogelijk te maken?

Wijzigingen in voorgenomen wetsvoorstel

Naar aanleiding van de reacties op de eerste twee consultatievragen, worden in het in te dienen wetsvoorstel verschillende samenwerkingsvormen voor een aangewezen warmtebedrijf mogelijk gemaakt (zie deel 2 van onze Legal Update-reeks over de Warmtewet 2 voor de aanwijzingsprocedure).
De consultatieversie bood nog weinig ruimte tot samenwerking tussen verschillende partijen. Vooral de in de consultatieversie opgenomen voorwaarde dat het aangewezen warmtebedrijf altijd zelf moet beschikken over het economisch eigendom van het warmtenet om invulling te kunnen geven aan zijn integrale verantwoordelijkheid, werd gezien als een beperkende factor voor samenwerking.

Onder de consultatieversie was het al mogelijk voor het aangewezen (en dus integraal verantwoordelijke) warmtebedrijf, dat zelf beschikt over het economisch eigendom van het warmtenet, om werkzaamheden uit te besteden aan derden. Daarnaast worden nu nog twee samenwerkingsvormen in het in te dienen wetsvoorstel mogelijk gemaakt:

  • Het aangewezen warmtebedrijf kan samenwerken met een warmtenetbedrijf dat beschikt over het economisch eigendom van het warmtenet en de werkzaamheden die zien op aanleg, onderhoud en beheer van het warmtenet of het transport van warmte voor zijn rekening neemt. Daarbij kan het warmtebedrijf eventueel ook andere werkzaamheden uitbesteden aan derden.

  • Het aangewezen warmtebedrijf kan worden vormgeven als een 'warmte joint-venture' waarbinnen een warmteleveringsbedrijf en een warmtenetbedrijf samenwerken. Het warmtenetbedrijf beschikt over het economisch eigendom van het warmtenet. Naast een warmteleveringsbedrijf en een warmtenetbedrijf kunnen ook andere partijen onderdeel uitmaken van de warmte joint-venture.
    Ook kan de warmte joint-venture eventueel werkzaamheden uitbesteden aan derden.

Op deze manier kunnen ook bestaande warmtenetbedrijven, die deel uitmaken van een groepsmaatschappij waartoe ook een netbeheerder behoort in de zin van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet, in een collectieve warmtesysteem participeren. Deze bedrijven kunnen namelijk niet zelfstandig de rol van het integraal verantwoordelijke warmtebedrijf op zich nemen en dus als warmtebedrijf worden aangewezen, nu dat niet verenigbaar is met het groepsverbod en het verbod op nevenactiviteiten uit de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet.

Minister Wiebes geeft aan dat aan deze twee samenwerkingsvormen wel extra eisen zullen worden gesteld, omdat het aangewezen warmtebedrijf in die gevallen niet beschikt over het economisch eigendom van het warmtenet, terwijl het wel integraal verantwoordelijk is voor het functioneren ervan.

Naar aanleiding van de reacties op de derde consultatievraag, wil de minister meer mogelijkheden bieden om in overgangssituaties derde partijen toegang te verlenen tot warmtekavels. In de praktijk kan namelijk de situatie zich voordoen dat een nieuw warmtekavel wordt ontwikkeld naast een bestaand warmtekavel of dat naastliggende warmtesystemen naar elkaar toe groeien. De zogeheten 'derdentoegang' kan worden verleend indien 1) het vaststellen van een separaat warmtekavel of 2) vergroting of verkleining van een bestaand warmtekavel niet mogelijk is.

Concreet komt dit erop neer dat de gemeente de mogelijkheid krijgt tijdelijk een warmtekavel vast te stellen dat afhankelijk is van toegang tot een ander warmtesysteem. Na afloop van de aanwijzing heeft de gemeente vervolgens de mogelijkheid om – volgens de gangbare manier – een zelfstandig functionerend warmtekavel vast te stellen en daarvoor een warmtebedrijf aan te wijzen.

Andere wijzigingen

Naast de wijzigingen die voortkomen uit de consultatievragen, wordt nog een aantal andere wijzigingen doorgevoerd. Zo wordt in het wetsvoorstel de mogelijkheid van een tijdelijke ontheffing (te verlenen door de ACM) op de CO2-prestatienorm opgenomen. In de internetconsultatie werd namelijk aangegeven dat de aanvankelijke CO2-prestatienorm onvoldoende rekening houdt met 1) de tijd waarin een nieuwe duurzame warmtebron volledig in gebruik genomen kan worden en 2) bestaande collectieve warmtesystemen die moeilijk te verduurzamen zijn. De ontheffing kan alleen in uitzonderlijke situaties worden verleend.

Voorts wordt in het wetsvoorstel de grens voor kleine collectieve systemen, waarvoor (na verlening van een ontheffing) een lichter reguleringsregime geldt, verhoogd van 500 kleinverbruikers naar 1500 verbruikers. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan het gegeven dat bij lokale initiatieven, waaronder bewonersinitiatieven, vaak meer dan 500 aansluitingen betrokken zijn en de wens om het lichtere systeem niet alleen betrekking te laten hebben op kleinverbruikers maar op alle typen gebruikers.

Afronding

Minister Wiebes streeft ernaar om het (aangepaste) wetsvoorstel Warmtewet 2 voor de verkiezingen te behandelen in de ministerraad. Vervolgens wordt het wetsvoorstel naar de Raad van State gestuurd voor advies en daarna wordt het wetsvoorstel aangeboden aan de Tweede Kamer. Het streven is nog steeds, voor zover bekend, de Warmtewet 2 per 1 januari 2022 in werking te laten treden.

Meer weten? Neem een kijkje in het themadossier: klik op de tabs boven het artikel

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.