5 juni vond in de Tweede Kamer een rondetafelgesprek over de governance van het klimaatbeleid plaats. Verschillende organisaties konden daarbij hun mening geven. Een kort verslag.
De Tweede Kamer had verschillende organisaties uitgenodigd, waaronder de Unie van Waterschappen, de SER, de Deltacommissaris, IPO, VNG en Greenpeace. De genodigden kregen enkele minuten de tijd om hun visie te geven op de gewenste governance van het klimaatbeleid.
Waterschappen
Namens de Unie van Waterschappen zat directeur Albert Vermuë aan tafel. Vermuë legde aan de Kamerleden uit waarom de waterschappen klimaatbeleid een belangrijk onderwerp vinden. Waterschappen merken als eerste de gevolgen van klimaatverandering. Ze voelen zich verantwoordelijk om een bijdrage te leveren, bijvoorbeeld door duurzame energie op te wekken.
Vermuë sprak ook over governance. Daarbij verwees hij naar de Regionale Energie Strategieën (RES) als mooi voorbeeld van onderop. Wel gaf hij aan dat de kaders duidelijk moeten zijn en dat het Kabinet verantwoordelijk is voor het bereiken van de doelen. De uitvoering is vooral een regionale aangelegenheid. Daar moet ruimte voor geboden worden.
Deltacommissaris en IPO
De Deltacommissaris gaf aan dat het succes van mitigatie (het tegengaan van klimaatverandering) van belang is voor hoe groot de opgave van adaptatie is (het beperken van de gevolgen). Theo Bovens, voorzitter van het IPO, gaf aan dat de decentrale overheden werken als 1 overheid en dat de inzet gebaseerd is op de
Investeringsagenda Naar een duurzaam Nederland
. Net als Vermuë verwees hij naar het voorbeeld van de RES.
VNG
VNG meldde dat lokale bestuurders hoge ambities hebben op het gebied van energietransitie, maar dat zij worstelen met de rol die zij toegewezen krijgen. Draagvlak is nodig om de transitie tot een succes te maken.
Hoogleraar Jan Rotmans
Hoogleraar Jan Rotmans gaf aan dat de energietransitie alleen een succes kan worden als er de tijd voor genomen wordt, als er verschillende fases gehanteerd worden en als de transitie van onderop wordt opgezet. Hij gaf aan dat er nu 2 miljoen mensen in Nederland bereid zijn om actief iets aan klimaatverandering te doen. De eersteklimaat plannen moeten vooral gericht zijn op deze groep. Hij beloofde de Kamer een position paper te maken over hoe de transitie volgens hem vormgegeven moet worden.
Kamerleden
De Kamerleden wilden weten of de structuur van het Deltaprogramma geschikt zou zijn voor het klimaatbeleid. Ook stelden zij vragen over de mogelijkheden voor decentrale overheden om het draagvlak onder de bevolking te vergroten. Tot slot wilden de Kamerleden weten wie de knopen doorhakt als de opgaven van de RES niet behaald worden.
