De gemeente Amsterdam heeft aan zich zelf een kapvergunning verleend. In de vergunning is bepaald dat deze onmiddellijk in werking treedt op grond van artikel 6.2 van de Wabo. Normaal gesproken treedt een vergunning met de activiteit kappen namelijk pas 6 weken na vergunning verlenen in werking.
De gemeente Amsterdam heeft aan zich zelf een kapvergunning verleend. In de vergunning is bepaald dat deze onmiddellijk in werking treedt op grond van artikel 6.2 van de Wabo. Normaal gesproken treedt een vergunning met de activiteit kappen namelijk pas 6 weken na vergunning verlenen in werking.
De voorzieningenrechter geeft aan dat van artikel 6.2 Wabo zeer spaarzaam gebruik en prudent gebruik van moet worden gemaakt. Dat staat namelijk in de memorie van Toelichting bij dit artikel (Kamerstukken II 2006/07, 30 844, nr. 3, p. 146).
De noodzaak van het kappen van de boom is gebaseerd op een onderzoek van 14 maart 2012. In dat onderzoek wordt geconcludeerd dat de boom kan bezwijken bij een flinke najaarsstorm. De vergunning wordt echter pas na 4 maanden door de gemeente aangevraagd.
De periode van vier maanden tussen onderzoek en vergunningverlening doet niet vermoeden dat hier sprake is van een noodzaak tot een urgente kap. Ook de ter plekke aanwezige deskundigen waren van oordeel dat onmiddellijke kap niet noodzakelijk was, maar wel dat de boom in elk geval dient te worden gekapt voordat najaarsstormen de kop opsteken.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de gemeente onterecht gebruik heeft gemaakt van artikel 6.2 van de Wabo. Met de kap moet alsnog 6 weken worden gewacht.
Volgens de voorzieningenrechter heeft de gemeente zeer dubieus gehandeld door in de communicatie met de omwonende aan te geven dat bezwaar maken tegen de vergunning niet mogelijk is.
Lees hier de volledige uitspraak
