Op 9 september 2015 trad het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet, tiende tranche in werking. Hierdoor is ook het Besluit omgevingsrecht (Bor) gewijzigd. Ik bespreek hier de wijzigingen in het Bor.
Het aantal asielzoekers in de opvang van het COA vertoonde in 2014 een grote stijging, die in 2015 alleen maar is toegenomen en nog verder zal toenemen. Voor het COA betekent dit dat met grote inspanning gezocht wordt naar voldoende opvangcapaciteit. Het COA is daarbij afhankelijk van de medewerking van gemeenten. Hoewel de gemeenten deze medewerking vaak wensen te verlenen, bood de wet- en regelgeving tot voor kort onvoldoende mogelijkheden om snel over extra opvanglocaties te kunnen beschikken, bijvoorbeeld in een recreatie- of een vakantiepark.
Om te realiseren dat het COA snel kan beschikken over voldoende opvangcapaciteit is het Besluit omgevingsrecht per 9 september jl. op twee onderling samenhangende punten gewijzigd.
De eerste wijziging heeft betrekking op de bevoegdheid om te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning. De minister dan wel gedeputeerde staten zijn met het oog op een nationaal of provinciaal ruimtelijk belang bevoegd te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning indien het project bestaat uit "planologisch strijdig gebruik". Tot 9 september jl. was dit slechts mogelijk voor zover met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) van een bestemmingsplan of een beheersverordening werd afgeweken (het vroegere projectbesluit). Met het gewijzigde Bor kunnen de minister en GS ook bevoegd zijn als afwijking van het bestemmingsplan of de beheersverordening geschiedt met toepassing van de in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen (de planologische kruimellijst).
De tweede wijziging die hiermee samenhangt betreft de wijziging van artikel 4, onderdeel 9, van bijlage II bij het Bor (de planologische kruimellijst). Dit artikel wordt zodanig gewijzigd dat voor een vergunning voor "planologisch strijdig gebruik" ook in aanmerking komt: "het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten, die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom," het betreft "de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen". Als gevolg van deze wijziging kan voor de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen in bestaande bouwwerken buiten de bebouwde kom via toepassing van de kruimelgevallenregeling worden afgeweken van het bestemmingsplan.
Als gevolg van beide wijzigingen kunnen de minister of GS voortaan beslissen en hoeft daarbij niet langer gebruik te worden gemaakt van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van Afdeling 3.4 Awb. Daarmee hoeft het ontwerpbesluit niet ter inzage te worden gelegd en kan de proceduretijd voor de beslissing op de vergunningaanvraag worden verkort van 26 tot 8 weken.
Overigens geldt dat de minister of GS in het te nemen besluit wel dienen te motiveren waarom in dat geval de opvang van asielzoekers ten behoeve waarvan wordt afgeweken van het bestemmingsplan - van provinciaal of nationaal ruimtelijk belang is.
Naast voornoemde aanpassing ten behoeve van de opvang van asielzoekers is het Bor ook op de volgende onderdelen gewijzigd:
Bij besluit van 4 september 2014 wijzigde ook het Bor (zie mijn eerdere nieuwsbericht). Dit was het gevolg van het permanent maken van de Crisis- en herstelwet. Deze wijziging voegde aan artikel 2 van de Bijlage bij het Bor een nieuw onderdeel 22 toe. Hierdoor ontstond de mogelijkheid om omgevingsvergunningsvrij in strijd met het bestemmingsplan een bestaand bijbehorend bouwwerk te gebruiken voor huisvesting voor mantelzorg. De minister had zich toen niet gerealiseerd dat een dergelijk gebruik ook kan leiden tot gebruik als woning. Om te voorkomen dat dit gebeurt in gebieden waar dit vanuit oogpunt van externe veiligheid niet gewenst is, is sinds 9 september in artikel 5, lid 3, aanhef, van de Bijlage expliciet een verwijzing opgenomen naar artikel 2, onderdeel 22. In die gebieden kan nu niet langer omgevingsvergunningvrij een woning voor mantelzorg worden gerealiseerd.
Uit een recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgde dat een balkon of dakterras niet altijd binnen de reikwijdte van artikel 4, Bijlage II, Bor viel. Dit wilde de Minister met de wijziging van het Bor per 9 september jl. alsnog willen regelen. Om die reden is artikel 4, onderdeel 4, van het Bor gewijzigd.
Voor een overzicht van alle wijzigingen per 9 september, verwijs ik naar
Stb 2015, nr. 323
.
