Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Termijn inwerkingtreding omgevingsvergunning aangepast in Invoeringswet Omgevingswet

De Eerste Kamer heeft vorig jaar bij de behandeling van de Omgevingswet (Ow) een motie aangenomen waarin de regering wordt opgeroepen de termijn van inwerkingtreding van omgevingsvergunningen voor onomkeerbare activiteiten te verlengen van twee naar vier weken. In de Invoeringswet Omgevingswet (IOw) wordt hieraan gevolg gegeven. Hierbij is de oorspronkelijke regeling geheel aangepast. Hoe? Dat leest u in deze blog.

16 maart 2017

Regeling in oorspronkelijke versie Omgevingswet: termijn 2 weken

In de oorspronkelijke versie van de Ow werd in art. 16.79 Ow bepaald dat alle omgevingsvergunningen twee weken na bekendmaking (of mededeling) in werking treden. Dat gold ook voor omgevingsvergunningen voor onomkeerbare activiteiten, zoals bijvoorbeeld kappen of slopen. Indien binnen deze termijn van twee weken een verzoek om voorlopige voorziening werd gedaan, had dat verzoek automatisch schorsende werking. Dat betekent dat tot de voorzieningenrechter op het verzoek beslist geen uitvoering aan de omgevingsvergunning mag worden gegeven. Na de termijn van twee weken kon nog wel een voorlopige voorziening worden gevraagd, maar het verzoek zelf had dan geen automatisch schorsende werking.

Huidige regeling in Wabo: onomkeerbare activiteiten, termijn 6 weken

Voor (onder meer) onomkeerbare activiteiten geldt nu onder de Wabo nog een termijn van zes weken (art. 6.1 lid 2 sub a Wabo). Een vergunning voor onomkeerbare activiteiten treedt nu dus zes weken na bekendmaking in werking. Indien binnen deze termijn een verzoek om voorlopige voorziening wordt gedaan heeft dat eveneens automatisch schorsende werking (art. 6.1 lid 3 Wabo).

Kritiek op verkorting van de termijn

Op de verkorting van de termijn (van zes naar twee weken) voor onomkeerbare activiteiten kwam de nodige kritiek. Een dergelijke termijn zou de burger onvoldoende waarborgen bieden. Indien immers niet binnen de termijn van twee weken een verzoek om voorlopige voorziening wordt ingediend, kan na twee weken gebruik worden gemaakt van de omgevingsvergunning. Een bezwaarmaker moet er dan dus snel bij zijn om nog een reële kans op rechtsbescherming te hebben. Na de termijn van twee weken kan weliswaar nog wel een voorlopige voorziening worden gevraagd, maar omdat dan geen sprake meer is van automatisch schorsende werking bestaat de kans dat op het moment dat de voorzieningenrechter uitspraak doet, bijvoorbeeld een boom al is gekapt.

De Eerste Kamer heeft vervolgens

een motie

aangenomen waarin de regering wordt opgeroepen de termijn voor onomkeerbare activiteiten te verlengen naar vier weken. De Minister heeft laten weten dat zij naast de aanpassing van de termijn voor onomkeerbare activiteiten overweegt om voor andere besluiten (zoals vergunningen voor dakkappellen) te laten gelden dat deze meteen na bekendmaking in werking treden.

Aanpassing in IOw: termijn van 2 weken verlaten

Recent heeft de

internetconsultatie van het wetsvoorstel IOw

plaatsgevonden. In dit wetsvoorstel is art. 16.79 Ow ingrijpend gewijzigd. Hierbij is de termijn van twee weken geheel verlaten.

Hoofdregel op grond van art. 16.79 Ow is nu dat een omgevingsvergunning de dag na bekendmaking (of mededeling) in werking treedt. Uitzondering hierop is de situatie dat sprake is van een bij Algemene maatregel van bestuur (AMvB) aangewezen activiteit. Voor deze bij AMvB aangewezen activiteiten geldt een termijn van vier weken. Bovendien geldt dat indien binnen deze termijn van vier weken een verzoek om voorlopige voorziening wordt gedaan, de omgevingsvergunning niet in werking treedt voordat op dat verzoek is beslist (automatisch schorsende werking).

Om te zorgen voor maximale duidelijkheid bij de toepassing in de praktijk is volgens de toelichting bij het wetsvoorstel niet gekozen voor een open norm als onomkeerbare activiteiten maar voor aanwijzing van concrete activiteiten bij AMvB. Anders kan in de praktijk discussie ontstaan of een activiteit, of combinatie van activiteiten, wel of niet onomkeerbaar is. De activiteiten zullen in de AMvB zo worden geformuleerd dat in ieder geval de in de motie genoemde activiteiten slopen en kappen daaronder vallen (

MvT bij Invoeringswet (consultatieversie

). Welke activiteiten de AMvB nog meer zal bevatten moet worden afgewacht.