Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Stand van zaken en aanbevelingen deskundigenkosten bij aanvragen planschade en nadeelcompensatie

Redelijke deskundigenkosten worden ingeval van toewijzing van de aanvraag om planschade en nadeelcompensatie vergoed. Daarbij is onder meer het gedeclareerde urentarief van belang. De tarieven die de Afdeling redelijk acht, lopen behoorlijk uiteen. Mogelijk kan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een handreiking ontwikkelen voor de deskundigenvergoeding in de primaire fase.

5 maart 2018

planschade en nadeelcompensatie

Deskundigenbijstand bij aanvraag

De onderbouwing van de aanvraag om planschade en nadeelcompensatie vergt specifieke deskundigheid. Aanvragers beschikken niet over deze expertisen en laten zich in de regel bijstaan door een deskundige. Deskundigenbijstand brengt kosten met zich. Wordt de aanvraag toegewezen, dan worden de redelijke deskundigenkosten vergoed. Dit is voor wat betreft planschade geregeld in art. 6.5 Wro. Een aantal specifieke nadeelcompensatieregeling kennen een vergelijkbare regeling. Wat zijn redelijke kosten? Daarbij geldt ingevolge vaste rechtspraak de dubbele redelijkheidstoets. Allereerst gaat het om de vraag of het noodzakelijk was deskundigenhulp in te schakelen. Een tweede vereiste is dat de omvang van de kosten redelijk is. Buitensporige kosten worden dus niet vergoed. Het is zaak dat de aanvrager als opdrachtgever zich verantwoordelijk opstelt en de gedurende de aanvraagprocedure te maken kosten in de gaten houdt. Of deskundigenbijstand voorafgaand aan de indiening van de aanvraag of lopende de aanvraagprocedure noodzakelijk was, valt buiten de reikwijdte van dit artikel.

Hoogte deskundigenkostenvergoeding: rechtspraak

Voor de beoordeling van de vraag of de kosten redelijk zijn geldt als uitgangspunt dat de werkzaamheden in een redelijke verhouding moeten staan tot de verrichte werkzaamheden. Daarbij zijn onder meer van belang: 1. het aantal aan de zaak bestede uren; 2. het gedeclareerde uurtarief en 3. de totale kosten. Hoe complexer de zaak, des te meer uren zal de deskundige hieraan besteden. Het gewicht van de zaak is mede bepalend. Een groot deel van de op

www.rechtspraak.nl

gepubliceerde rechtspraken hebben betrekking op het uurtarief. Hieruit blijkt dat de Afdeling een uurtarief van 195 excl. BTW niet onevenredig hoog acht (ABRvS 24 september 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3509

).

Dat geldt wel voor een uurtarief van 225. De Afdeling matigt het uurtarief door deze vast te stellen op een uurtarief van 175 (ABRvS 21 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2528). Het ad hoc door het bestuursorgaan gehanteerde uurtarief van 155 kan eveneens genade vinden in de ogen van de Afdeling (ABRvS 6 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3305). Opmerkelijk is het dat de Afdeling het standaard door het bestuursorgaan toegepaste uurtarief van 125 niet onredelijk vindt (ABRvS 27 september 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2600). Een uurtarief van 125 is nagenoeg gelijk aan het bij het Besluit proceskosten bestuursrecht voorgeschreven forfaitaire tarief van 121,95, terwijl dit besluit uitsluitend van toepassing is op de kosten die gemaakt zijn in bezwaar en (hoger) beroep (art. 7:15 en 8:75 Awb). De Afdeling vindt zelfs een uurtarief van 75 niet onredelijk (zie onder meer ABRvS 15 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1650). Terwijl het vaste rechtspraak is dat het Besluit proceskosten bestuursrecht niet van toepassing is op de vergoeding van de tijdens de primaire besluitvorming gemaakte kosten van deskundigenbijstand. Illustratief zijn de zojuist genoemde Afdelingsuitspraak van 24 september 2014 en 21 september 2016. In beide zaken wordt het bestuursorgaan teruggefloten, omdat het voor deskundigenvergoeding in de primaire fase aansluiting had gezocht bij het Besluit proceskosten bestuursrecht.

Wet nadeelcompensatie: art. 4:129 Awb

Art. 6.5 Wro komt te vervalen na inwerkingtreding van de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten. Hetzelfde geldt voor de specifieke nadeelcompensatieregelingen voor zover deze de deskundigenvergoeding in de primaire fase regelen. Art. 4:129 aanhef en onder b Awb bepaalt dat indien het bestuursorgaan een schadevergoeding toekent, tevens de redelijke kosten van deskundigenbijstand bij de vaststelling van de schade vergoedt. In de memorie van toelichting bij de totstandkoming van dit artikel wordt benadrukt dat deze regeling niet geldt voor de kosten in bezwaar en (hoger) beroep. In dat soort situaties zijn immers de artikelen 7:15 en 8:75 Awb van toepassing (

Kamerstukken II

2010/11, 32 621, nr. 3, p. 28).

Afsluitende opmerkingen

Duidelijk is dat redelijke deskundigenkosten bij toewijzing van de aanvraag om planschade en nadeelcompensatie worden vergoed. Wat redelijk is, moet van geval tot geval te worden beoordeeld (zie ook F.A. Mulder, Kosten van deskundigen- en rechtsbijstand bij planschade en nadeelcompensatie,

O&A

2004, p. 101-108.). De rechtspraak geeft hiertoe een aantal aanwijzingen. De kosten moeten in verhouding staan tot de verrichte werkzaamheden. Daarbij zijn het gedeclareerde uurtarief en de aan de zaak bestede uren van belang. Een uurtarief van 225 acht de Afdeling niet acceptabel. In dat soort situaties is het bestuursorgaan gerechtigd het uurtarief te matigen. Het bij Besluit proceskosten bestuursrecht voorgeschreven uurtarief van 121,95 geldt uitsluitend voor de kosten in bezwaar en beroep en mag dus niet analoog worden toegepast voor de vergoeding van de kosten in de primaire fase. Dit is anders indien de aanvrager de kosten niet inzichtelijk heeft gemaakt (ABRvS 28 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2582).

Voor het overige kan worden aangesloten bij het in de desbetreffende branche gebruikelijke tarief (zie onder meer:

https://www.makelaarstarieven.com/

). Heeft de deskundige een relevante bijdrage geleverd, dan vormt dit aanleiding voor een hogere vergoeding (ABRvS 30 mei 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW9626). Het belang van de zaak is mede bepalend. Daarbij speelt de omvang van de (gestelde) schade en de ingewikkeldheid van de zaak evenals het verloop van de procedure een belangrijke rol. Het werk van de deskundige kan worden afgezet tegen het aantal uren dat het bestuursorgaan als ook de door het bestuursorgaan ingeschakelde deskundigencommissie aan de zaak heeft besteed. Een reële mogelijkheid is het maximeren van het uurtarief tegen het door deze deskundigencommissie gehanteerde uurtarief. Verder blijkt uit de rechtspraak dat het bestuursorgaan niet is toegestaan de administratieve uren buiten beschouwing te laten (zie voormelde uitspraak van de Afdeling van 24 september 2014).

Het vorenstaande pleit voor een zo nauwkeurig mogelijke specificatie van door de deskundige verrichte werkzaamheden. Pas dan is het bestuursorgaan in staat een zorgvuldige afweging te maken. De aanvrager moet erop toezien dat de deskundige de werkzaamheden administreert. De specificatie van de urenbesteding moet bij voorkeur voor de beslissing worden overgelegd aan het bestuursorgaan. Ontbreekt een (nauwkeurige) specificatie, dan dient het bestuursorgaan de aanvrager alsnog hiertoe in de gelegenheid te stellen.

Partijen wordt aanbevolen voorafgaand of lopende de aanvraagprocedure afspraken maken over de kostenvergoeding. Dit voorkomt procedures waarbij partijen niet zijn gebaat. Mogelijk kan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en handreiking ontwikkelen voor de deskundigenvergoeding in de primaire fase (vergelijk de Handleiding vergoeding kosten bezwaar en administratief beroep van de Rijksoverheid, september 2002). Een dergelijke handleiding bevordert de rechtseenheid en uniformiteit op het gebied van kostenvergoeding. Een bijkomend voordeel is dat bestuursorganen in staat worden gesteld de verzoeken zelfstandig en dus zonder inschakeling van een deskundigencommissie af te doen. Dit werkt kostenbesparend en verhoogt mogelijk de acceptatiegraad van de uitkomst van het verzoek om kostenvergoeding.

Christa Lagerweij-Duits

Dit artikel is vervangen door het artikel

Vergoeding deskundigenkosten bij planschade- en nadeelcompensatie in de (rechts)praktijk

, verschenen op 18 januari 2018.

Artikel delen