Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Snijd niet in budgetten voor de fysieke leefomgeving vanwege corona

Iedereen kan geld maar één keer uitgeven. Helaas. In tijden van crisis is dat extra jammer, omdat we juist veel onvoorziene uitgaven hebben. Over de omvang van deze uitgaven tasten we nog in het duister. De steunmaatregelen vliegen je om de oren, werkeloosheid loopt op, consumentenvertrouwen daalt en risicomijdend gedrag zien we links en rechts in de praktijk alweer de kop opsteken. Laten we in de publieke sector nu niet weer de fout maken door juist in de budgetten voor de fysieke leefomgeving te snijden.

27 mei 2020

Gemeenten kampen in toenemende mate met tekorten in de begroting. Volgens de BDO-Benchmark Nederlandse Gemeenten 2020 zijn de uitdagingen en de opgaven legio. Om er maar een paar te noemen: de inclusieve samenleving, energietransitie en woningbouwopgave. Het sociaal domein wordt gekenschetst als een financiële veenbrand. En dit nog zonder coronacrisis.

Burgemeester van Utrecht en VNG-voorzitter Jan van Zanen zegt hierover het volgende in dit artikel: ‘Het water staat gemeenten al langere tijd aan de lippen.’ Deze week kwamen de financiële situaties van gemeenten uitgebreid in het nieuws. De Volkskrant kopte bijvoorbeeld: ‘Driekwart van de gemeenten voorziet extra bezuinigingen door coronacrisis.’

Financiële gevolgen coronacrisis

De financiële gevolgen van de coronacrisis zijn nog niet te overzien. Maar het heeft impact. En het leidt tot (financiële) keuzes. Gemeenten missen de reserves om ongestraft grootschalige onvoorziene uitgaven te plegen voor tijdelijke overbruggingen voor zelfstandige ondernemers, bijstandverlening, continuïteit/intensivering van de werkzaamheden binnen het sociaal domein en problemen in de culturele en maatschappelijke sector. En daarbovenop zijn ook nog andere effecten te verwachten, zoals minder inkomsten uit het betaald parkeren, leges en de verkoop van gronden. De vraag is in welke mate het Rijk de helpende hand toesteekt aan gemeenten. De VNG is hierover in gesprek met het kabinet.

Het sociaal domein krijgt voorrang

De kadernota en begroting zijn belangrijke financiële sturingsinstrumenten van de raad. De kadernota in het voorjaar is een eerste mijlpaal. Maar wat schrijf je op in een nota nu de wereld om ons heen onzeker is? Nu de zwaarte van gemeentelijke werkzaamheden meer en meer verplaatsen naar het sociaal domein? Welke rol deel je dan het fysiek domein toe in het financiële huishoudboekje?

Onder de wettelijke taken kom je als raad niet uit. Die krijgen onvermijdelijk een grote plek in de huishoudboekjes. Maar gemeenten doen zoveel meer. In tijden van crisis schuilt juist daar het gevaar. Het geld is maar één keer uit te geven. En de urgentie en vragen vanuit het sociaal domein zijn groot en zichtbaar in de samenleving. De vragen uit de fysieke leefomgeving lijken op de korte termijn minder urgent.

Het fysieke domein levert geld op

Wij roepen op om de vraagstukken in het fysieke domein niet te vergeten. We verwachten dat de financiële huishoudboekjes van de gemeenten in 2021 en 2022 gaan knellen. De inkomsten zullen afnemen, terwijl de (onvoorzien) uitgaven zich vergroten. Het fysieke domein is echter het domein waar verdienmodellen te vinden zijn. Deze inkomsten moeten worden aangewend om de inzet in het fysieke domein in de komende jaren minstens op het niveau van 2019 te houden.

Dat betekent wel dat raadsleden op de hoogte moeten zijn van de mogelijkheden van deze verdienmodellen. We roepen colleges daarom op om de kadernota te vergezellen van een uitgebreide uitleg over mogelijkheden voor de lange termijn. Focus niet alleen op de huidige urgentie bij het sociaal domein. Geef inzicht in de mogelijkheden om bij andere domeinen geld te verdienen of kosten te dekken. Maak het mogelijk voor raadsleden om te komen tot weloverwogen keuzes.

Wat moeten we daarvoor doen?

Maar wat kan je raadsleden dan vertellen? Kijk naar je grondbeleid, is het afwegingskader hierin voldoende scherp om duidelijke afwegingen en keuzes te maken. Juist nu is het nodig om scherpe financiële keuzes te maken welke ruimtelijke ontwikkelingen je wel doet en welke niet. Pak alleen die ontwikkelingen op die de potentie hebben zichzelf te bedruipen en dekking te genereren voor de investeringen in het openbaar gebied en het ambtelijke apparaat.

Het voorgaande gaat niet alleen over (binnen-)stedelijke ontwikkelingen, maar juist ook over buitengebieden. Onder meer de Regionale Energiestrategie 1.0 komt eraan. Binnen de kaders van het Klimaatakkoord en uitkomsten van de RES zal deze uitvoering plaats dienen te vinden. Gemeenten staan nu voor de vraag op welke wijze zij een rol gaan innemen bij de ontwikkeling en realisatie van projecten voor grootschalige opwek. Ook hier zijn dekkings- en verdienmodellen te vinden.

Zorg voor grondposities

Een ander punt dat ons zorgen baart, is het teruglopen van de grondvoorraad van zowel gemeenten als private partijen. Deze voorraad slinkt door uitgifte in rap tempo. Tegelijkertijd weten we dat een dieptepunt wordt gevolgd door economisch betere tijden. En we weten ook dat grondeigendom hét verschil maakt tussen ontwikkelingen wel of niet op gang krijgen. Durf vooruit te blijven kijken en winsten op grond in te blijven zetten voor nieuwe grondposities of onrendabele ontwikkelingen met veel maatschappelijke toegevoegde waarde.

Deze crisis en onzekere tijden mogen geen reden zijn om alles on hold te zetten. Juist nu moeten we met elkaar blijven doorgaan en ons voorbereiden op de toekomst. Vanuit het Rijk hopen we op het signaal dat de druk op het sociaal domein zichtbaar is en hier middelen voor nodig zijn, maar dat ook nationaal het fysiek domein niet vergeten wordt.

Laten we blijven herinneren welke krantenkoppen twee maanden geleden aan de orde van de dag waren. “Starter zoekt woning”. “Energietransitie gaat te langzaam”. “Stikstofproblematiek leidt tot crisis in de bouw”. Deze onderwerpen verdienen onze blijvende aandacht.

Door Jolina van Dijk en Maurits Materman

Artikel delen