Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Samenvatting advies wetsvoorstel Aanvullingswet bodem Omgevingswet

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft advies uitgebracht over het wetsvoorstel Aanvullingswet bodem Omgevingswet. Het wetsvoorstel is op 23 januari 2018 bij de Tweede Kamer ingediend. Daarmee is ook het advies van de Afdeling advisering openbaar geworden.

De Afdeling advisering van de Raad van State 23 januari 2018

Stelselherziening omgevingsrecht

De Omgevingswet is in 2016 aangenomen en gepubliceerd en zal naar verwachting in 2019 in werking treden. Een aantal inhoudelijke onderwerpen is nog niet in de Omgevingswet opgenomen. Het wetsvoorstel regelt dat de Omgevingswet wordt aangevuld met het onderwerp bodem. De onderwerpen geluid, natuur en grondeigendom zullen met andere aanvullingswetten aan de Omgevingswet worden toegevoegd. Daarnaast komt er een invoeringswet. Ook wordt nog uitvoeringsregelgeving gemaakt.

Advisering over regelgeving in het nieuwe stelsel

De wetgever heeft in de Omgevingswet keuzes gemaakt die bepalend zijn voor het stelsel. Bijvoorbeeld dat inhoudelijke normen niet in de Omgevingswet zelf worden opgenomen, maar in de uitvoeringsregelgeving. En dat decentrale bestuursorganen meer bestuurlijke afwegingsruimte krijgen. Bij de advisering over de aanvullingswetten, de invoeringswet en de uitvoeringsregelgeving neemt de Afdeling advisering die keuzes als uitgangspunt. Zij zal telkens onderzoeken in hoeverre de nieuwe regelgeving bijdraagt aan het behalen van de doelen van het stelsel en of de regelgeving consistent is met het instrumentarium en de uitgangspunten van het stelsel. In het bijzonder worden de procedurele en materiële waarborgen voor zorgvuldig gebruik van bestuurlijke afwegingsruimte bezien op de vraag of voldoende tegemoetgekomen wordt aan het uitgangspunt dat het niveau van bescherming van gezondheid, veiligheid en omgevingskwaliteit gelijkwaardig moet zijn aan het bestaande niveau.

Aanvullingswet bodem

Met de Wet bodembescherming (Wbb) zijn grote stappen gezet om ernstige en spoedeisende bodemverontreinigingen uit het verleden (historische verontreinigingen) aan te pakken. Op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt, zullen naar verwachting de meeste van die verontreinigingen zijn aangepakt of beheerst. Een deel van het saneringsinstrumentarium van de Wbb is dan niet meer nodig. Daarom wordt overgestapt naar een integraal, meer gebiedsgericht systeem van beheer van overgebleven bodemverontreinigingen. De bescherming van de bodem tegen nieuwe verontreinigingen zal vooral in de uitvoeringsregelgeving worden geregeld, deels met een zorgplicht. Het voorstel vult de Omgevingswet aan met onder meer een regeling voor zogenoemde toevalsvondsten. Het gaat daarbij om bevoegdheden voor het college van burgemeester en wethouders gericht op het onmiddellijk wegnemen door de eigenaar van onaanvaardbare risicos voor de gezondheid door overgebleven historische bodemverontreinigingen.

Gelijkwaardig beschermingsniveau bodem

De regeling voor toevalsvondsten geldt alleen bij onaanvaardbare risicos voor de gezondheid. Op grond van de Wbb kunnen ook gevaren voor het milieu (plant of dier) of voor verspreiding van verontreiniging reden zijn voor onmiddellijke bodemsanering. Met het oog op een gelijkwaardig beschermingsniveau adviseert de Afdeling advisering om de regeling voor toevalsvondsten ook bij dat soort risicos beschikbaar te maken.

Omdat ook voor het onderwerp bodem de inhoudelijke normen verder niet in de Omgevingswet zullen worden opgenomen, valt de vraag of een gelijkwaardig beschermingsniveau zal worden gerealiseerd, verder nog niet goed te beantwoorden. De Afdeling advisering signaleert in haar advies al wel een aantal aandachtspunten voor de uitvoeringsregelgeving, onder meer wat betreft de zorgplicht.

Veroorzaker bodemverontreiniging buiten schot

De regeling voor toevalsvondsten is gericht op het wegnemen van verontreiniging door de eigenaar van het verontreinigde terrein. Mogelijk biedt de regeling veroorzakers van historische verontreinigingen een makkelijke uitweg: door zich tijdig te ontdoen van het door hén verontreinigde terrein ontkomen zij aan het treffen van maatregelen. De regeling doet geen recht aan het beginsel dat de vervuiler betaalt. De Afdeling advisering adviseert daarom in de regeling de mogelijkheid op te nemen om de veroorzaker aan te spreken.

Lees

hier

de volledige tekst van het advies van de Afdeling advisering en het nader rapport van de minister.

Artikel delen