Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Regeling plankosten exploitatieplan treedt in werking op 1 april 2017

De Regeling plankosten exploitatieplan is op 6 februari 2017 in de Staatscourant gepubliceerd en treedt op 1 april 2017 in werking. Deze regeling ziet op de hoogte en de begrenzing van de via een exploitatieplan verhaalbare plankosten als bedoeld in artikel 6.2.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Met deze regeling komt een einde aan de relatieve onzekerheid die geleidelijk is ontstaan sinds de regeling in 2010 een internetconsultatie heeft doorlopen.

14 februari 2017

Uitgangspunten

Uitgangspunt van de regeling is dat de gemeentelijke plankosten de optelsom zijn van de kosten van de door de gemeente te leveren producten en de daarvoor te verrichten werkzaamheden, waarbij rekening wordt gehouden met de complexiteit van de opgave. Van oudsher raamden gemeenten de plankosten als een percentage van de kosten van het bouw- en woonrijp maken van een gebied. Dat leidde tot onnauwkeurige uitkomsten omdat gebieden sterk van elkaar kunnen verschillen. De uitkomsten van de berekening waren bovendien slecht controleerbaar. Daarom zijn de plankosten in de regeling uitgesplitst in producten, zoals een stedenbouwkundig plan, en activiteiten, zoals taxeren en projectmanagement.

Onderscheid naar type locatie, aard en omvang project

Artikel 6.2.6 Bro bepaalt dat de maximaal te verhalen plankosten in de regeling kunnen worden onderscheiden naar type locatie, aard en omvang van een project. De plankosten van het referentie-plan voor een uitleglocatie zullen in de praktijk verschillen van de plankosten van een plan voor bijvoorbeeld herstructurering of transformatie van een locatie in het bestaand stedelijk gebied. Daarom schrijft de regeling voor dat correcties moeten plaatsvinden als sprake is van een plan dat afwijkt van het referentieplan. In dat geval worden de uitkomsten van de berekeningen verhoogd met invloeds- of complexiteitsfactoren. Beide, geen van beide of één van de twee kan van toepassing zijn op een product of activiteit of een onderdeel daarvan. Afhankelijk van de omstandigheden en kenmerken van het project leidt dat tot hogere of lagere plankosten ten opzichte van het referentie-plan.

Bij het berekenen van de plankosten tellen alleen de producten en activiteiten mee die de gemeente maakt en uitvoert gedurende de looptijd van het project. De looptijd omvat de periode van de voorbereiding en uitvoering van het exploitatieplan. De periode van planvoorbereiding is in de regeling op minimaal twee en maximaal vier jaar gesteld, afhankelijk van de complexiteit van het project. Uitgangspunt van de regeling is een efficiënt planproces. Historische kosten mogen daarom slechts beperkt worden meegenomen. Een te lange periode van planvoorbereiding is niet efficiënt, waardoor het niet wenselijk is dergelijke kosten in aanmerking te nemen. Daarnaast zal het door het tijdsverloop vaker voorkomen dat het steeds moeilijker wordt om aan te tonen dat kosten ten behoeve van het exploitatieplan zijn gemaakt.

Uitsluitend van toepassing op exploitatieplannen

Deze regeling heeft uitsluitend betrekking op exploitatieplannen en geldt niet voor overeenkomsten over de grondexploitatie als bedoeld in artikel 6.17 van de Wet ruimtelijke ordening, de zogenaamde anterieure overeenkomsten. Die laatstgenoemde overeenkomsten zijn overeenkomsten tussen de gemeente en particuliere eigenaren waarin onder andere afspraken worden gemaakt over de kosten die de eigenaren voor hun rekening zullen nemen. Als er ten tijde van het vaststellen van het bestemmingsplan een overeenkomst over de grondexploitatie is, hoeft de gemeente geen exploitatieplan vast te stellen en kan deze regeling buiten toepassing blijven.

Zie verder

: Stcrt. 2017, nr. 6470

Artikel delen