Menu

Filter op
content
Omgevingsweb

Raadsleden moeten zich niet gaan verliezen in (juridische) details

De Omgevingswet is allereerst bedoeld om de inzichtelijkheid, de voorspelbaarheid en het gebruiksgemak van het omgevingsrecht te vergroten. Hoewel hiervoor maar liefst 26 sectorale wetten opgaan in deze nieuwe wet, en het de bedoeling is de regels flexibeler te maken, zal het nog steeds niet appeltje-eitje zijn om de regels voor onze fysieke leefomgeving helemaal te begrijpen. Lokale politici, de volksvertegenwoordigers in het bijzonder, kunnen hoe dan ook het gevoel krijgen de grip op de omgevingsrechtelijke besluitvorming in hun gemeente te verliezen. Dit kan tot ongewenste bemoeienis leiden.

13 oktober 2016

Raad gaat over randvoorwaarden voor de leefomgeving

Een van de belangrijke taken van lokale politici is om belangen af te wegen bij de vraag hoe met onze fysieke leefomgeving wordt omgegaan en wat daarbij wel en niet is toegestaan. In dit verband is van belang dat de Omgevingswet gemeenten meer afwegingsruimte geeft en een meer integrale, gebiedsgerichte benadering kent. Voor de raad geldt in het bijzonder dat hij zich nog meer dan nu zal moeten concentreren op het sturen op hoofdlijnen en het vooraf scheppen van randvoorwaarden voor het beheer, gebruik en ontwikkelen van onze leefomgeving.

In dit verband gaat de raad voor de gehele gemeente een omgevingsvisie en omgevingsplan vaststellen. De uitvoering daarvan is vervolgens aan het college van burgemeester en wethouders. Het is bijvoorbeeld aan dit orgaan om een programma met beleids- of beheersmaatregelen te maken wanneer niet wordt voldaan aan een omgevingswaarde die door de gemeenteraad is vastgesteld. Over de maatregelen zelf gaat de laatstgenoemde dus niet. Evenmin heeft de raad straks (nog) bijzondere bevoegdheden bij een omgevingsvergunning voor een afwijkingsactiviteit.

Angst voor verlies van grip

Het gevaar hiervan is dat raadsleden, uit angst om grip te verliezen, teveel de diepte ingaan en de hoofdlijnen uit het oog verliezen. Dit wordt versterkt door het feit dat het als gezegd nog steeds wel om complexe wetgeving gaat. Ze kunnen zich dan gaan verliezen in wetssystematiek en detaillering van regels. Een en ander kan tot twee ongewenste resultaten leiden:

  • de raad gaat te gedetailleerde kaders vaststellen. De neiging zou kunnen zijn om de omgevingsvisie en het omgevingsplan tot op detailniveau te gaan uitwerken. Dit risico is des te groter, nu de grotere flexibiliteit en de mogelijkheden om maatwerk te bieden als keerzijde hebben dat er minder rechtszekerheid zal zijn. Om dat toch wat meer te bieden, zou de "boel" mogelijk meer dichtgetimmerd kunnen worden. Hiermee zou afbreuk worden gedaan aan het doel van de Omgevingswet om juist meer ruimte voor flexibiliteit, maatwerk en lokale initiatieven te bieden;

  • de raad gaat zich teveel met uitvoeringsbesluiten van het college bezighouden. Het gaat er nu juist om dat raadsleden zich met hun kaderstellende rol bezighouden om aan de afweging van de wezenlijke belangen in onze leefomgeving toe te komen. De kans zou kunnen bestaan dat er te weinig aandacht is voor de écht belangrijke vragen die om de hoek komen kijken wanneer bijvoorbeeld moet worden beslist over waar welke functies zijn toegestaan.

Raad controleert besluitvorming uiteindelijk altijd!

Dit laatste neemt overigens niet weg dat raadsleden vanuit hun controlerende en volksvertegenwoordigende functie het college wel om verantwoording mogen (of moeten) vragen. Zo bezien gaat de gemeenteraad als hoofd van de gemeente - ook voor wat betreft de fysieke leefomgeving - over alles. In dit verband kan het zo zijn dat het college een bepaald raadsuitgangspunt niet serieus neemt, of een collegebeslissing hoe dan ook onredelijk is. Dan geldt in meer of mindere mate:

the devil is in the detail

. Een raadslid moet zich dan (flink) laten gelden, Omgevingswettelijke raadsbevoegdheid of niet.

AKD

Artikel delen