Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Provincies, gemeenten en waterschappen trekken samen op: ‘Op weg naar een duurzaam Nederland’

Om Nederland toekomstbestendig te houden, is een ingrijpende verandering van onze leefomgeving noodzakelijk,’ zegt Mariëlle Hetem, programma-coördinator energie en klimaat van het IPO, in een interview in Insights.

IPO 25 januari 2018

De effecten van klimaatverandering, zoals wateroverlast en droogte, nemen fors toe. Om Nederland toekomstbestendig te houden, is een ingrijpende verandering van onze leefomgeving noodzakelijk, zegt Mariëlle Hetem, programma-coördinator energie en klimaat van het Interprovinciaal Overleg (IPO). Met de investeringsagenda Naar een duurzaam Nederland slaan gemeenten, provincies en waterschappen de handen ineen om Nederland energieneutraal, klimaatbestendig en circulair te maken.

De drie decentrale overheden, vertegenwoordigd in IPO (koepelorganisatie die de belangen van de twaalf provincies behartigt in Den Haag en Brussel), Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschappen, willen hiervoor hun jaarlijkse investeringen van 28 miljard inzetten. Dit betreft onder andere wegen, openbaar vervoer, water, natuur en de bouw van huizen, sportaccommodaties en scholen. Afgelopen voorjaar hebben we het Rijk een aanbod gedaan om de energietransitie en klimaatdoelstellingen gezamenlijk vorm te geven. Een aantal elementen daaruit zien we terug in het nieuwe regeerakkoord, zegt Hetem. In Naar een duurzaam Nederland trekken IPO, Unie en VNG voor het eerst samen op. Dat is een primeur!

Verbinding nodig

In het vorige energie-akkoord was vastgelegd dat de energietransitie vooral met windenergie moest gebeuren. Hetem: Als provincies kregen wij ruimte om locaties te bepalen, maar die aanpak bleek een beperking. Wij willen alternatieven kunnen bedenken en daar met overheden en burgers mee aan de slag gaan. Vanuit onze enorme opgave is veel meer verbinding nodig en wij weten waar de verbindingen in de regio liggen. IPO, VNG en Unie willen met een omgevingsvisie samen oplossingen bedenken. Niet meer top-down, maar bottom-up en aansluiten bij de lokale behoeftes. Het bepalen van locaties voor windmolens bijvoorbeeld heeft laten zien dat er een keerzijde zit aan de top-down-benadering van het Rijk. Dat heeft veel protesten opgeleverd. De energietransitie moet juist gaan over de manier waarop, de hoe-vraag. Dus niet: u moet het met windenergie doen, maar: het kán met windenergie, maar het kan ook met water- of zonne-energie.

Wirwar

Binnen provincies werken gemeenten, bedrijven en waterschappen al op veel gebieden samen, maar die ontstaat nu voor het eerst ook tussen de drie koepelorganisaties. De basis voor de investeringsagenda is een regionale strategie, want wij missen de verbinding! De energietransitie ligt op zóveel tafels, dat is ongelooflijk. Het bedrijfsleven heeft daar veel last van. Energieleveranciers, maar ook MKB-bedrijven, kampen met een grote wirwar van wetten, regels en subsidiepotjes.

Cascaderen

De energietransitie is een belangrijke pijler voor een duurzame economie. Daarvoor zijn veel veranderingen nodig, zoals isolatie van oude huizenblokken en het aansluiten van woonwijken op zonne- en wind-energie. Daarnaast verandert het landschap door het plaatsen van zonnepanelen en windmolens. En de toename van zware buien en de temperatuurstijging vragen om meer waterberging en -afvoer en meer stedelijk groen. Maar de energietransitie ondervindt nog veel vertraging door regels uit het fossiele tijdperk, stelt Hetem. Bedrijven moeten meer mogelijkheden krijgen om hernieuwbare energie in te zetten en effectiever energie te besparen. Daarom pleiten wij ervoor om bedrijven te laten samenwerken en energiestromen te cascaderen met andere bedrijven.

Rijk onmisbaar

Om de transitie naar duurzaamheid te versoepelen, hebben de drie partijen de ondersteuning van het Rijk hard nodig. Dit is een langdurige samenwerking. Daarom vragen we het nieuwe kabinet mee te investeren in nationale programmas, knelpunten in wet- en regelgeving weg te nemen en een Nationaal Programma Energietransitie te starten. De wet zegt nu bijvoorbeeld dat gemeentes verplicht zijn om overal aardgas aan te leggen. Dat is in het komende aardgasloze tijdperk achterhaald en dus moet de wet worden aangepast. Verder moeten waterschappen meer duurzame energie kunnen opwekken dan alleen voor eigen gebruik, want zij leveren steeds meer energie aan hun omgeving. Of denk aan het slim koppelen van de restwarmte van bedrijven aan het warmtenetwerk van woningen. Een topidee, maar nu bestaan daarvoor geen prikkels, zoals subsidies of boetes.

Pilots

Op dit moment zijn overal in het land energieloketten te vinden, maar IPO, VNG en Unie willen toewerken naar een landelijk dekkend netwerk van ongeveer dertig regios. Zij kunnen, op basis van regionale contacten, hun eigen energiemix samenstellen. Om daarmee te oefenen, zijn we in zeven regios gestart met pilots rond regionale energiestrategieën. Elke pilot heeft een andere aanpak, zodat we daaruit lessen kunnen leren. Per gebied is de aanpak duidelijk, voor alle partijen. Door het per regio in kaart brengen van de energieprocessen ontstaat een ruimtelijke vertaling van wat nodig is. Dat geeft meer handelingsperspectief. Wij leggen de link tussen wat het Rijk wil, bijvoorbeeld 49% CO2-reductie, naar de eigen omgeving. Zo komt de energietransitie veel dichterbij.

Mooie mix

Hetem vindt het interessant om deze drie werelden bij elkaar te zien. Het is een mooie mix, die tegelijkertijd complex is. Soms leidt dit tot een Babylonische spraakverwarring. Dat heeft te maken met de verschillende karakters van de organisaties. Waterschappen zijn bijvoorbeeld goed in het voorstellen en uitvoeren van grote projecten, provincies richten zich vooral de lange termijn en strategieën en gemeentes zitten daar tussenin. Ze noemt een voorbeeld: Er ontstaat meer begrip voor elkaar en elkaars omgeving. In de gebouwde omgeving zijn het vooral de gemeenten die beslissen. Andersom merken de twee andere twee koepels hoe ingewikkeld het is voor gemeenten om een windmolenpark aan te leggen. Gemeenten, provincies en waterschappen hebben elkaar nodig, want ze versterken elkaar en kunnen elkaar aanvullen.

Bestuurlijk mandaat

Van groot belang voor een goede samenwerking zijn een duidelijk bestuurlijk mandaat en een optimale bestuurlijke structuur. Met steun van de eigen achterban, waarmee het bestuur goed heen en weer kan schakelen. Daarnaast zijn transparantie en vertrouwen belangrijk. We leggen tenslotte al onze belangen op tafel. Om goed samen te werken, moet je de ander ook wat gunnen. We zitten in elk geval één keer in de week samen aan tafel. Een groot voordeel is dat de bestuurders van de drie koepels elkaar kennen.

Wetgeving op hoofdlijnen

De samenwerking tussen de drie partijen vraagt nog veel afstemming. Maar het is het waard! Het leidt ook tot ideeën voor samenwerking op andere gebieden, zoals natuurbeleid. Gezamenlijk kunnen de drie koepels zorgen voor oplossingen, randvoorwaarden en verbindingen. Maar het vraagt ook van het Rijk een nieuw werkwijze. Wij zeggen: Overheid, zorg voor wetgeving op hoofdlijnen, leg niet alles concreet vast en geef, via AMVBs (Algemene Maatregel van Bestuur) meer ruimte voor lokale oplossingen. Dat vraagt om wederzijds vertrouwen tussen overheid en de samenleving. Daar werken wij, de VNG, IPO en Unie, keihard aan.

Wat is nodig?

  • Lokaal en regionaal maatwerk, met oplossingen die ook bijdragen aan de economie, mobiliteit, openbare ruimte en woningbouw.

  • Samenwerking tussen overheden, maatschappelijke or-ganisaties, bedrijven en inwoners.

  • Lokale en regionale uitvoeringskracht om te komen tot een effectieve aanpak.

Dit

interview

is eerder verschenen in het blad Insights van januari 2018.

Artikel delen