Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Opening functioneel ondergeschikt en hoofdfunctie vergunningvrij bouwen

Mag er een grote open verbinding zijn tussen de functioneel ondergeschikte functie en de hoofdfunctie?

Ministerie van Infrastructuur en Milieu 25 november 2014

Op 29 oktober heeft Omgevingsweb in samenwerking met het Ministerie van Infrastructuur en Milieu een webinar georganiseerd over de nieuwe regels voor vergunningvrij bouwen. Het webinar kunt u

hier

gratis terugkijken.

Tijdens en na het webinar zijn een groot aantal vragen gesteld over de nieuwe regels. Vandaag is de volgende vraag beantwoord door het Ministerie:

Bijbehorende bouwwerken

Vraag:

Mag er een grote open verbinding zijn tussen de functioneel ondergeschikte functie en de hoofdfunctie?

Antwoord:

Deze vraag heeft betrekking op de regel dat een bijbehorend bouwwerk buiten een afstand van 4 meter van het oorspronkelijk hoofdgebouw, functioneel ondergeschikt moet worden gebruikt (zie artikel , onderdeel 3, onder b, onder 2o, van bijlage II bij het Bor). Artikel 7 van bijlage II bij het Bor regelt in dit verband het volgende:

    Indien een bijbehorend bouwwerk als bedoeld in artikel 2, onderdeel 3, bestaat uit een deel dat op meer, en een deel dat op minder dan 4 m van het oorspronkelijk hoofdgebouw is gelegen en zich geen inwendige scheidingsconstructie bevindt tussen beide delen, is op het deel dat op minder dan 4 m van het oorspronkelijk hoofdgebouw is gelegen artikel 2, onderdeel 3, onder b, onderdeel 2°, van overeenkomstige toepassing.

Zie ook het volgende deel uit de nota van toelichting :

Het onder 4° gestelde vereiste houdt in dat een bijbehorend bouwwerk, voor zover dit is gelegen buiten een afstand van 2,5 m (thans 4 m, red.) vanaf het oorspronkelijk hoofdgebouw, functioneel ondergeschikt gebruikt dient te worden ten opzichte van het hoofdgebouw. Binnen de zone van 2,5 m (thans 4 m, red.) dient het gebruik van een bijbehorend bouwwerk (in planologisch opzicht) functioneel verbonden te zijn met het gebruik van het hoofdgebouw. Buiten de zone van 2,5 m (thans 4 m, red.) geldt de aanvullende eis dat het gebruik ook functioneel ondergeschikt dient te zijn aan het gebruik van het hoofdgebouw. Het kan in deze gevallen slechts gaan om een gebruik dat ondersteunend is aan de primaire functie overeenkomstig de planologische bestemming van het hoofdgebouw. Bij woningen betekent dat bijvoorbeeld dat bijbehorende bouwwerken buiten de zone van 2,5 m (thans 4 m, red.) niet gebruikt mogen worden voor primaire woonfuncties, zoals woonkamer, slaapkamer en keuken. Uitsluitend ondergeschikte functies ten dienste van het hoofdgebouw zijn toegestaan. Bij een woning zal dat in het merendeel van de gevallen gaan om een garage/berging, bijkeuken, atelier (zie ABRvS 7 oktober 2009, LJN: BJ9533), tuinhuisje, fietsenberging of hobbyruimte. Gewezen wordt op paragraaf 4.4 van het algemeen deel van deze toelichting voor een nadere uiteenzetting van de handhavings-systematiek in relatie tot het hier gestelde vereiste inzake het gebruiksdoel van een bijbehorend bouwwerk. In artikel 7 is in dit verband nog een bijzondere bepaling opgenomen die specifiek ziet op ruimten die deels binnen en deels buiten de 2,5 m (thans 4 m, red.)-zone liggen. In zon ruimte vormt de 2,5 m (thans 4 m, red.)-begrenzing een soort onzichtbare lijn, waarbuiten uitsluitend nog een functioneel ondergeschikt gebruik mag worden gerealiseerd. De handhaafbaarheid van dit vereiste is in zon ruimte problematisch. Om die reden is in artikel 7 het vereiste opgenomen dat dergelijke ruimten die de 2,5 m (thans 4 m, red.)-zone overschrijden, voor zover zich op de 2,5 m (thans 4 m, red.)-begrenzing geen inwendige scheidingsconstructie bevindt, in hun geheel functioneel ondergeschikt gebruikt dienen te worden. Onder «inwendige scheidingsconstructie» wordt in dit verband hetzelfde verstaan als in artikel 1.1, eerste lid, van het Bouwbesluit 2003: constructie die de scheiding vormt tussen twee voor mensen toegankelijke besloten ruimten van een gebouw, waaronder begrepen de op die constructie aansluitende delen van andere constructies, voor zover die delen van invloed zijn op het voldoen van die scheidingsconstructie aan een bij of krachtens het Bouwbesluit 2003 gegeven voorschrift. Een scheidingsconstructie als hier bedoeld dient de twee ruimten in kwestie volledig van elkaar af te sluiten, zoals een muur of wand, al dan niet voorzien van een deur. Deze maakt deel uit van de desbetreffende scheidingsconstructie. Het plaatsen van een gordijn tussen twee ruimten is onvoldoende om van een inwendige scheidingsconstructie als hiervoor bedoeld te kunnen spreken.

Staatsblad 2010 143, blz 143

In antwoord op de gestelde vraag kan aangegeven worden dat een functioneel ondergeschikt gebruikte ruimte of gedeelte daarvan, niet behoeft te zijn voorzien van een scheidingsconstructie mits deze ruimte is gelegen binnen een afstand van 4 meter van het oorspronkelijk hoofdgebouw. Indien de ruimte zonder scheidingsconstructie doorloopt tot buiten de afstand van 4 meter, geldt voor die gehele ruimte dat deze functioneel ondergeschikt moet worden gebruikt.

Ten aanzien van het begrip functioneel ondergeschikt is de bereikbaarheid van ruimten vanuit het hoofdgebouwen en buitenom van belang, zo blijkt uit de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak over het begrip bijgebouw.

In dit verband wordt ook verwezen naar:

AbRS, 28 november 2012, 201203251/1/A1.

(.) Verder is blijkens de bouwtekening in het bouwdeel een bijkeuken en een berging, aangeduid als ruimte 0.7, voorzien. Deze bijkeuken en berging zijn via deuren direct verbonden met de keuken en de andere vertrekken van de woning en deze berging is niet van buiten te bereiken via een deur. Een bijkeuken is een functie die doorgaans in de woning wordt uitgeoefend en maakt als zodanig deel uit van de woning. Daarvoor wordt verwezen naar bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 28 september 2005 in zaak nr. 200501772/1. Derhalve is het bouwdeel evenmin functioneel ondergeschikt. Gelet op het voorgaande valt het bouwdeel aan de linkerzijde niet aan te merken als aanbouw en voorziet het bouwplan derhalve in de bouw van een hoofdgebouw op een afstand van minder dan 2 m van de zijdelingse perceelsgrens. Het bouwplan is derhalve in strijd met artikel 19.2.2, onder f, van de planvoorschriften. De voorzieningenrechter heeft dit niet onderkend.

Gerelateerde info:

Artikel delen