In de aanloop naar de verkiezingen neemt Omgevingsweb de verkiezingsprogramma’s onder de loep. Onze leefomgeving staat steeds meer onder druk: de problemen rondom de (woning)bouw, stikstof, behoud van natuur en een gezonde leefomgeving zijn de afgelopen jaren steeds meer prangend geworden. De focus van deze analyse ligt op volkshuisvesting en bouw, ruimtelijk beleid en gebiedsontwikkeling, en de vergroening. Deze week zijn de verkiezingsprogramma’s van CDA, SP en de PvdD aan de beurt.
Wanneer we in Nederland fors willen bouwen, economisch willen groeien en toch voldoende ruimte over willen houden voor natuur, recreatie en landbouw, moeten we volgens het CDA anders nadenken over de ruimtelijke indeling van ons land. Het roer moet drastisch om, onder het motto ‘minder marktwerking, meer samenwerking’.
Ook het CDA vindt: in het nieuwe kabinet keert de minister voor Volkshuisvesting terug. Volkshuisvesting wordt weer een overheidstaak met een stevige regierol voor het Rijk. Deze wijst in overleg met provincie en gemeente nieuwe bouwlocaties aan en maakt met provincies, gemeenten en regio’s bindende afspraken over zowel de kwantiteit als de kwaliteit van de te bouwen woningen. Vastgelopen bouwprojecten worden losgetrokken op aanwijzing van de nieuwe minister. Het Rijk stimuleert gemeenten betaalbare huurwoningen voor het middensegment te bouwen.
Woningnood
Met een grootschalig Nationaal Woonplan is het CDA van plan om binnen tien jaar 1 miljoen nieuwe en duurzame woningen te bouwen. Alle oplossingen zijn denkbaar: van bouwen in het groen tot een compleet nieuwe stad. Er is aandacht voor het transformeren van kantoor- en bedrijfspanden naar woningen, en ook voor modulaire en circulaire bouw. In kleinere dorpen moet meer ruimte komen voor woningbouw om krimp tegen te gaan en te voorzien in de woningbehoefte van de eigen inwoners, bovendien moet daar de leefbaarheid worden vergroot.
Daarnaast moet er meer ruimte worden gemaakt voor alternatieve woonvormen, zoals hofjes voor ouderen, tiny houses voor starters en coöperatieve woonprojecten die door bewoners zelf worden ontwikkeld. Daarbij geldt dat het gemakkelijker moet worden om flexibele woningen te plaatsen.
Het CDA wil dat woningcorporaties als een echte maatschappelijke onderneming weer alle ruimte krijgen om betaalbaar te bouwen, in het bijzonder voor de middenklasse. De verhuurdersheffing wordt afgeschaft in ruil voor stevige afspraken over de bouwopgave voor corporaties. Ook stelt het CDA dat woningcorporaties meer ruimte krijgen om te investeren in de sociale leefbaarheid van wijken, buurten en dorpen.
Betaalbaarheid
Om excessieve huurstijgingen te voorkomen wordt het puntensysteem voor de commerciële huursector aangepast en gemakkelijker afdwingbaar gemaakt voor huurders.
Er komt een anti-speculatiebeding op huisvestingsprojecten. Voor buitenlandse beleggers of hedgefunds zonder maatschappelijk commitment is geen plaats op onze woningmarkt.
In het eerdergenoemde Nationale woonplan zal vast komen te staan dat een kwart van de nieuwbouwwoningen bestemd moet zijn voor jongeren en starters. Het CDA wil een nieuwe vorm van premie A-woningen introduceren en daarnaast de startersleningen aantrekkelijker maken.
Huisvesting arbeidsmigranten
Het CDA geeft werkgevers met een grote behoefte aan arbeidsmigranten een eigen verantwoordelijkheid voor de opvang, huisvesting en begeleiding van deze mensen.
Het CDA pleit voor een nieuwe visie op de ruimtelijke indeling van het land: met een nieuwe Nota Ruimte wordt er voor de lange termijn vastgelegd waarvoor we ruimte bestemmen: om te wonen en te werken of voor natuur en landbouw. In deze nieuwe visie worden de Randstad en grote natuurgebieden ontlast en worden er nieuwe groeiregio’s aangewezen; dit is in ook in het belang van een vitaal platteland. In het verkiezingsprogramma wordt ruim aandacht besteed aan het versterken van zowel steden als regio’s: zo kunnen we de historische en culturele diversiteit van ons land koesteren en waarderen.
Leefbaarheid
Op basis van deze visie op de ruimtelijke indeling komt de nieuwe minister in samenspraak met provincies en gemeenten met een nationaal Programma voor de Toekomst van de Regio. Dit is een New Deal-aanpak, waarmee de negatieve spiraal in krimpgebieden doorbroken wordt en waarin nieuwe kansen voor de ontwikkeling van sterke economische regio’s worden benut. De regiodeals worden verlengd en het Nationaal Groeifonds wordt ingezet om toekomstgerichte projecten mogelijk te maken.
In het hele land moet een nieuwe impuls worden gegeven aan stadsvernieuwing, met een brede wijkgerichte aanpak voor wijken waar slechte woonomstandigheden samenvallen met problemen en achterstanden. Daarbij dient woningbouw in en om de stad hand in hand te gaan met vergroening. In de stad geldt: vergroening gaat boven verdere verdichting. De toenemende druk op de ruimte in de stedelijke regio’s vraagt volgens het CDA om investeringen in beter en aantrekkelijker openbaar vervoer, goede fietsfaciliteiten en ruimte voor voetgangers.
Bij bouwen in het groen is en blijven het voorkomen van nadelige schade aan kwetsbare natuurgebieden en het behoud van het landschap belangrijk aandachtspunten. Voor nieuwbouwprojecten komt er een ‘groennorm’ om de balans tussen wonen, natuur en recreatie te beschermen. Kortom: ‘groen groeit mee.’
Natuur en landschap
Behoud en versterking van de nationale parken en kwetsbare natuurgebieden vragen om een doordachte langetermijnvisie, gerichte investeringen in natuurverbetering en de versterking van ‘groen’ onderwijs en onderzoek. Bij de aanleg en bouw van grote windmolens en zonneparken worden natuur en landbouwgronden zoveel mogelijk ontzien, zeker zolang er op daken nog volop ruimte is voor zonnepanelen. Ook wordt de directe omgeving altijd geraadpleegd.
Landbouw
Voor een gezonde toekomst voor de agrarische sector pleit het CDA voor een aanpak, waarbij de overheid duidelijke langjarige duurzaamheidsdoelen vastlegt en vervolgens de uitvoering aan de sector zelf overlaat.
De doelmaatregelen voor de lange termijn bepalen de milieugebruiksruimte voor de landbouw, inclusief de eerder gestelde limieten op fosfaat en stikstofemissies. Het CDA stimuleert de sector om zelf met plannen te komen om deze doelen te realiseren. Daarnaast moeten boeren de gelegenheid krijgen om samen deel te nemen aan nieuwe trajecten waarin zij ervaring opdoen met natuurinclusieve landbouw en andere nieuwe methoden om hun bedrijfsvoering te verduurzamen.
Stikstof
De beperking van de uitstoot van CO2 en stikstof vraagt een evenredige bijdrage van alle sectoren. De overheid maakt afspraken met bedrijven die een hoge CO2-uitstoot hebben over reductiedoelstellingen en de hulp die daarbij wordt geboden, met het oog op het behoud van deze bedrijven. Ook de boeren leveren een bijdrage aan de stikstofreductie waarbij maatwerk per regio het uitgangspunt is. Boeren die vrijwillig stoppen worden hiervoor gecompenseerd. Landbouwgrond moet voor de landbouw behouden blijven, en de bestaande budgetten voor uitkoopregelingen moeten ook ingezet worden voor verduurzaming van de stallen en productiemethoden, indien daarmee voor hetzelfde geld betere resultaten kunnen worden geboekt.
Hoewel het verkiezingsprogramma van de SP aan de korte kant is, worden onderwerpen als huisvesting, betaalbaarheid en natuur wel behandeld, en pleit de SP voor een rechtvaardiger beleid als het op deze onderwerpen aankomt.
Volgens de SP moet een nieuw ministerie van wonen een eind maken aan de woningnood. Het ministerie krijgt de regie over de huisvesting en maakt een nationaal bouwplan, voor de bouw van duurzame en betaalbare woningen voor iedereen.
Woningnood
De SP streeft naar een landelijke aanpak van leegstaand vastgoed. Gemeenten moeten meer mogelijkheden krijgen om leegstand van kantoren, winkels en bedrijfspanden aan te pakken en om vastgoedbazen te onteigenen. Op deze manier kan ook extra woonruimte worden gemaakt voor onder meer jongeren en starters en voor mensen met een beperking.
Woningcorporaties worden verenigingen zonder winstoogmerk waar de huurders het voor het zeggen hebben. De verhuurderheffing en winstbelasting voor corporaties moeten worden afgeschaft. Deze gelden worden vervolgens geïnvesteerd in het nationaal bouwplan en moet worden ingezet voor de verlaging van de huren, de bouw van huizen, verduurzaming van oudere woningen en het bouwen van nieuwe voorzieningen in buurten.
Betaalbaarheid
De huren gaan de komende jaren omlaag, in het bijzonder voor de mensen met een lager inkomen. Ook moeten de huren in de toekomst gekoppeld worden aan het inkomen.
De SP wil de verkoop van sociale huurwoningen door woningcorporaties stopzetten en pleit ervoor dat bij nieuwbouwprojecten eisen worden gesteld voor de bouw van betaalbare huurwoningen. Daarbij moeten huurders minder afhankelijk worden van een falende marktwerking en dient er voor alle woningen een maximale huurprijs te worden ingesteld.
Huisvesting arbeidsmigranten
De SP wil huisvesting van arbeidsmigranten beter reguleren, en tegelijkertijd de tweedeling en segregatie op school en in de buurt bestrijden door bijvoorbeeld in armere én rijkere wijken huizen van verschillende prijsklassen te bouwen. Ook in rijkere buurten wordt ruimte gemaakt voor de huisvesting van nieuwkomers, waaronder arbeidsmigranten, om te voorkomen dat ze overlast veroorzaken doordat ze vaak in te kleine woningen leven.
Er wordt in het verkiezingsprogramma geen duidelijk ruimtelijk beleid gepresenteerd. Wel worden hier en daar punten genoemd die een schonere leefomgeving tot doel hebben.
Leefbaarheid
Bij de inrichting van buurten moet meer rekening worden gehouden met mogelijkheden voor kinderen om te spelen en te sporten. Dat moet ook mogelijk zijn voor kinderen met een beperking. Voor jongeren moet er meer geïnvesteerd worden in buurtwerk en in buurtcentra.
Milieuvervuiling moet volgens de SP hard worden aangepakt. Er moet een eind worden gemaakt aan het gebruik van microplastics en aan de productie van PFAS.
De normen voor luchtkwaliteit worden fors aangescherpt, en het lozen van gevaarlijke stoffen in bodem, water en lucht moeten worden beperkt. Ook moet het verbod op asbest veel beter worden gehandhaafd.
Natuur en landschap
De SP is een groot voorstander van het behouden en verbeteren de biodiversiteit door natuurgebieden met elkaar te verbinden en de bestaande natuur flink uit te breiden, ook in zee. Tevens moet de waterstand in veenweidegebieden waar mogelijk worden verhoogd.
Met een nationaal ‘bomenplan’ wordt er voor elke Nederlander een boom geplant, als extra bijdrage aan een beter klimaat.
Landbouw
Er moet een eind komen aan de bio-industrie, en weidegang moet worden verplicht. In plaats van de intensivering en schaalvergroting worden boeren die diervriendelijk en duurzaam produceren gesteund. Daarvoor geldt: minder transport over de wereld en meer regionale productie.
Een stevige beperking van de veestapel is nodig om verdere milieu- en klimaatschade tegen te gaan.
Stikstof
Er komt een apart programma om de stikstofuitstoot te bestrijden, zodat we woningen kunnen blijven bouwen, gebaseerd op het weghalen van stikstofbronnen en het uitbreiden van de natuur.
Opvallend
‘’We stoppen met de uitverkoop van publieke diensten.’’
Woningcorporaties, het openbaar vervoer en de energievoorziening moeten een publieke dienst worden.
In Nederland staat grote druk op het landschap. Er is dringend meer ruimte nodig voor de natuur. Ook klimaatmaatregelen vergen ruimte. Daarom is het volgens de PvdD noodzakelijk dat de huidige verdeling van grond in ons land kritisch wordt bekeken. En dat het visieloze grondbeleid plaatsmaakt voor een duurzaam plan. De gebouwde omgeving moet slimmer, duurzamer en eerlijker worden benut. Bijvoorbeeld door woningen te splitsen, leegstand aan te pakken, toeristische verhuur van woningen te beperken. Ook dient te worden gestimuleerd dat huishoudens een woonruimte delen in plaats van dat wordt ontmoedigd dat mensen gaan samenwonen.
Er is volgens de Partij van de Dieren voldoende ruimte om te zorgen voor goede, betaalbare woningen in een prettige leefomgeving. Daarvoor is wel nodig dat de politiek de moed opbrengt om heldere keuzes te maken. De Partij voor de Dieren maakt die keuze: in plaats van monoculturen voor de veehouderij, creëren we natuur en ruimte om te wonen. Een ministerie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening moet hieraan bijdragen.
Woningnood
Het ruimte maken voor nieuwe woningbouw is een centraal, terugkomend thema in het verkiezingsprogramma. Door te kiezen voor een forse krimp van het aantal dieren in de veehouderij, komt er veel landbouwgrond en agrarische bebouwing vrij, dat naast herstel van de natuur, meer ruimte creëert voor woningen.
Om het creëren van woonruimte in goede banen te leiden, wordt een woonladder ontwikkeld. Allereerst wordt bestaande bebouwing slimmer benut, zoals het transformeren van kantoorpanden, het aanpakken van leegstand en het stimuleren van doorstroming. Vervolgens wordt er, waar dat kan zonder de leefbaarheid aan te tasten, verder binnenstedelijk verdicht. Tot slot zal bebouwing aan de rand van bestaande woonkernen plaatsvinden.
Met een financiële injectie door het Rijk worden woningcorporaties weer op gang geholpen met hun bouwopgave, zodat er meer sociale huurwoningen komen.
Nieuwbouw wordt natuurinclusief met bijvoorbeeld groene daken en gevels, nestgelegenheid voor dieren, bomen en struiken in de straat en speelnatuur om de hoek. Bij isolatie en renovatie van bestaande gebouwen wordt verplicht rekening gehouden met de natuur: wanneer bijvoorbeeld nestgelegenheid voor vogels verdwijnt door dakisolatie, moet in de buurt een alternatief worden geboden.
Zelfvoorzienende levensvormen, gemeenschappen en ‘off-grid’ woontypen zoals tiny houses worden gestimuleerd. Wet- en regelgeving die dergelijke duurzame initiatieven belemmert, wordt aangepast als het aan de PvdD ligt.
Betaalbaarheid
Door een woonplicht in te voeren en een maximum te stellen aan het aantal panden dat een individu of onderneming in een stad mag bezitten, wil de PvdD de koopwoningensector weer openbreken voor mensen die daadwerkelijk in een huis willen wonen.
Ook pleit de PvdD voor een gedifferentieerde overdrachtsbelasting zodat beleggers meer moeten betalen, en bewoners minder. Vervolgens moet de overdrachtsbelasting (deels) worden teruggestort wanneer kopers binnen een jaar hun huis energieneutraal hebben gemaakt.
Huisvesting arbeidsmigranten
Er moeten strenge eisen komen aan onderkomens van arbeidsmigranten, waaronder het recht op een slaapkamer die ze niet hoeven te delen. Daarnaast kunnen commerciële bedrijven niet tegelijkertijd werkgever en huisbaas zijn van arbeidsmigranten.
Leefbaarheid
Om de steden leefbaar te houden, mogen steden met weinig groen of met een grote druk op de infrastructuur niet verder worden verdicht. Waar wel ruimte is voor verdichting wordt er geïnvesteerd in extra groen. Uitgangspunt is dat er vooral moet worden ingezet op transformatiegebieden. Door bedrijventerreinen te herstructureren met (drie)dubbel ruimtegebruik worden de terreinen veel compacter, en is uitbreiding niet nodig. Bedrijventerreinen die geen toekomst meer hebben moeten worden omgevormd tot groene woonbuurten. Ook kantoren en winkelpanden die blijvend leegstaan worden omgebouwd tot woonruimte.
Een ander groot onderdeel van het leefbaar houden van de steden is het investeren en optimaliseren van het openbaar vervoer: door een betere bereikbaarheid van krimpregio’s zal de druk op de steden afnemen, zo stelt de PvdD.
Natuurbeleid wordt weer de eerste verantwoordelijkheid van het Rijk in plaats van de provincies. Dit voorziet in een resultaatsverplichting voor natuurherstel, met concrete en afrekenbare termijnen en doelstellingen. De Partij van de dieren schenkt veel aandacht aan het natuurbeleid: droogte, water, bodem en lucht worden allemaal besproken.
Natuur en landschap
Er moet een massale aanplant van bomen komen: tenminste één nieuwe boom per inwoner per jaar. Naast het aanleggen van natuurgebieden dienen bomen juist ook in de bebouwde kom worden geplant. Verder pleit de PvdD voor een aanscherping van de criteria voor kapvergunningen.
PvdD wil de verdozing van het landschap tegengaan door de invoering van een moratorium op de bouw van distributiecentra en grote kantoorpanden.
Landbouw
Landbouwgronden worden omgevormd tot natuurgebieden, zodat de biodiversiteit kan herstellen en de uitstoot van broeikasgassen substantieel afneemt. Eigenaars worden gecompenseerd voor de verandering van de bestemming van de grond.
De PvdD zet in op een krimp van de veehouderij met 75% van het huidige aantal dieren. Rondom natuurgebieden wordt de vee-industrie en de vervuilende sierteelt, vanwege de grote hoeveelheden gifgebruik en kunstmest, versneld afgebouwd.
Stikstof
In 2030 is de uitstoot van stikstof (ammoniak en stikstofoxiden) landelijk 50% lager dan in 2020. Deze afrekenbare doelstellingen worden wettelijk vastgelegd. In gebieden waar dat voor de natuur nodig is, wordt na 2030 de stikstofuitstoot nog verder gereduceerd.
De luchtvaart krimpt fors; het aantal vliegbewegingen wordt verlaagd naar maximaal 300.000 per jaar in 2030. Door het aantal vliegbewegingen te laten afnemen vermindert de uitstoot van broeikasgassen en stikstof.
Opvallend
‘Uitfaseren van houtstook’’
Bij het stoken van hout komen verschillende schadelijke, vaak kankerverwekkende, stoffen vrij die slecht zijn voor het milieu, de volksgezondheid en het klimaat. De hoge uitstoot van fijnstof kan dus ernstige gezondheidsklachten veroorzaken. Als het aan de PvdD ligt komt er daarom een uitfasering van houtstook. Tot die tijd komt er een landelijke norm voor de eisen aan houtstook waar ook op gehandhaafd wordt. Bij ongunstige weersomstandigheden, bijvoorbeeld als het mistig of windstil is, moet houtstook niet worden toegestaan.
Verkiezingsdialoog over de leefomgeving. donderdag 11 maart vanaf 12:00 online.
Op naar 17 maart: Leefomgeving in de verkiezingsprogramma’s - deel 1 (VVD, D66, PvdA)
Op naar 17 maart: Leefomgeving in de verkiezingsprogramma’s - deel 2 (ChristenUnie, GroenLinks, PVV)
Ook benieuwd op welke manier deze partijen de klimaattransitie voor zich zien, en wat ze beloven de komende vier jaar te gaan doen? Neem dan een kijkje op Klimaatweb