Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Omstandigheden van belang bij omvang normale maatschappelijke risico

"Belanghebbenden zijn eigenaren van woningen te Veldhoven. Zij hebben het college verzocht om een tegemoetkoming in planschade die zij stellen te hebben geleden als gevolg van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan Zeelst, herziening Pastorietuin op 20 augustus 2010 (hierna: de peildatum). "

StAB 5 december 2014

Casus

Belanghebbenden zijn eigenaren van woningen te Veldhoven. Zij hebben het college verzocht om een tegemoetkoming in planschade die zij stellen te hebben geleden als gevolg van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan Zeelst, herziening Pastorietuin op 20 augustus 2010 (hierna: de peildatum).

Dit plan is de planologische basis voor het oprichten van een appartementengebouw op een aan de achtertuinen van de woningen van belanghebbenden grenzend terrein ten zuiden van de Blaarthemseweg te Veldhoven dat onder het oude planologische regime voor maatschappelijke doeleinden was bestemd.

Appellante, initiatiefnemer van het bouwproject, heeft met de gemeente een overeenkomst gesloten, waarbij zij zich heeft verbonden eventuele door het college toe te kennen tegemoetkomingen in planschade voor haar rekening te nemen.Appellante betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het college terecht het standpunt heeft ingenomen dat de planologische verandering niet in de lijn der verwachtingen lag en dat de schade niet geheel binnen het normale maatschappelijke risico valt. Daartoe voert zij aan dat de rechtbank heeft miskend dat het appartementengebouw in de ruimtelijke structuur van de omgeving past. Voorts voert zij aan dat de rechtbank geen acht heeft geslagen op de overige relevante criteria voor het bepalen van de omvang van de binnen het normale maatschappelijke risico vallende schade.

Rechtsvraag

Welke criteria zijn van belang voor het bepalen van het normale maatschappelijke risico?

Uitspraak

Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (o.m. uitspraak van 5 september 2012, in zaak nr. 201113115/1/T1/A2), komt aan artikel 6.2, eerste lid, van de Wro, zelfstandige betekenis toe. Alleen die schade wordt vergoed, welke uitkomt boven de financiële nadelen die behoren tot het maatschappelijk risico dat elke burger behoort te dragen. De vraag of schade als gevolg van een planologische ontwikkeling als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, van het Wro tot het normale maatschappelijke risico behoort, moet worden beantwoord met inachtneming van alle van belang zijnde omstandigheden van het geval. Van belang is onder meer of de planologische ontwikkeling als een normale maatschappelijke ontwikkeling kan worden beschouwd waarmee de benadeelde rekening had kunnen houden in die zin dat de ontwikkeling in de lijn der verwachtingen lag, ook al bestond geen concreet zicht op de omvang waarin, de plaats waar en het moment waarop de ontwikkeling zich zou voordoen. In dit verband komt betekenis toe aan de mate waarin de ontwikkeling naar haar aard en omvang binnen de ruimtelijke structuur van de omgeving en het gevoerde planologisch beleid past. Omstandigheden die verder van belang kunnen zijn, zijn de afstand van de locatie waar de ontwikkeling heeft plaatsgevonden tot de onroerende zaak van de aanvrager en de aard en de omvang van het door de ontwikkeling veroorzaakte nadeel. Uit de reactie van het Kenniscentrum van 22 augustus 2013 blijkt dat de bedoelde omstandigheden zijn betrokken bij het antwoord op de vraag of het normale maatschappelijke risico in de gevallen van belanghebbenden boven het in artikel 6.2, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wro vastgestelde wettelijk forfait uitstijgt. Dat laat onverlet dat de rechtbank niet heeft onderkend, gelet op het volgende, dat het college zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de gevolgen van de ontwikkeling niet volledig onder het normale maatschappelijke risico vallen.Ontwikkeling van een inbreidingslocatie, zoals het plangebied, is in beginsel als een normale maatschappelijke ontwikkeling aan te merken. Dat, zoals in de reactie is vermeld, de gronden ten zuiden van de Blaarthemseweg tussen de Broekweg en de Bisschopstraat onder het oude planologische regime grotendeels een bestemming voor maatschappelijke doeleinden hadden, betekent niet dat de planologische ontwikkeling niet in de lijn der verwachtingen lag. Niet in geschil is dat de ontwikkeling naar haar aard en omvang in de ruimtelijke structuur van de directe omgeving van het plangebied past. Dat, zoals evenzeer in de reactie is vermeld, de ontwikkeling niet op de ruimtelijke structuur van de woonbebouwing aan de Sint Willibrordusstraat aansluit, is in dit verband niet van belang. Gezien de afmetingen van het appartementengebouw, de onder het oude planologische regime reeds bestaande bebouwingsmogelijkheden en de afstand van het appartementengebouw tot de woningen van belanghebbenden, zal ter plaatse geen grote aantasting van de bestaande stedenbouwkundige structuur en het woonklimaat plaatsvinden. Daar komt bij dat de schade, gezien de door het Kenniscentrum verrichte taxatie, relatief gering van omvang is. De conclusie is dan ook gerechtvaardigd dat de schade niet uitstijgt boven de financiële nadelen die behoren tot het normale maatschappelijke risico dat elke burger behoort te dragen.

Artikel delen