Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Ministeriële regeling concretiseert de uitfasering van gas in de gebouwde omgeving

Op 1 juli treedt de Wet voortgang energietransitie (Wet Vet) in werking. Deze wet voorziet met een wijziging van de Gaswet in het verdwijnen van de gasaansluitplicht voor nieuwbouw. Nieuwe gebouwen krijgen in beginsel geen aardgasaansluiting meer, tenzij er ‘zwaarwegende redenen van algemeen belang’ bestaan om toch een gasnet aan te leggen. In zo’n geval kan het college van burgemeesters en wethouders (college van B&W) besluiten een gebied aan te wijzen als een gebied waar de gasaansluitplicht wel geldt. Het ontwerp van de ministeriële regeling die aan deze uitzondering nadere invulling geeft, is op 29 mei jl. gepubliceerd en wordt geconsulteerd tot 11 juni 2018.

1 juni 2018

Ministeriële regeling gebiedsaanwijzing gasaansluitplicht

Op grond van artikel 10, zevende lid, onderdeel a van de gewijzigde Gaswet, is het de gastransportnetbeheerder niet meer toegestaan om nieuwbouw van een aansluiting op het gastransportnet te voorzien. Hiermee heeft de wetgever een duidelijke keuze gemaakt voor aardgasvrij bouwen. Lees hierover ook ons

eerdere blogbericht

. Ditzelfde artikel bevat niettemin een beperkte mogelijkheid om op lokaal niveau af te wegen of een aansluiting op het gastransportnet toch moet worden toegestaan. Namelijk in het geval wanneer zwaarwegende redenen van algemeen belang dit strikt noodzakelijk maken. De ministeriële regeling gebiedsaanwijzing gasaansluitplicht geeft nadere invulling aan deze nieuwe bevoegdheid in de wet door een aantal situaties te beschrijven die aanleiding kunnen zijn om aardgas toch toe te staan.

Artikel 1 van de regeling bevat enkele situaties die doorlopend aanleiding kunnen geven om een gebied aan te wijzen waarvoor de gasaansluitplicht voor nieuwbouw toch geldt. Dit doet zich voor indien de keuze voor aardgasvrije verwarmingsoplossingen ten aanzien van een of enkele nieuwe gebouwen ertoe zou kunnen leiden dat de (financiële) haalbaarheid van een gemeentelijk beleidsplan voor die wijk of de nabij gelegen wijk op termijn aardgasvrij te maken in gevaar komt. Ook is voorstelbaar dat aardgasvrije oplossingen op bepaalde locaties tot hoge kosten leiden, technisch onhaalbaar, of vanwege wettelijke voorschriften niet mogelijk zijn. Indien het om die redenen niet tot stand komen van een bouwproject bijvoorbeeld problematische gevolgen heeft voor de krapte op de woningmarkt, kan dit een zwaarwegende reden van algemeen belang opleveren die aansluiting op aardgas strikt noodzakelijk maakt. Naast bovengenoemde situaties, geeft artikel 1 sub d ook ruimte voor niet nader gespecificeerde andere situaties.

Artikel 2 van de regeling bevat een tweetal situaties die tijdelijk, in de periode van 1 juli 2018 tot 1 januari 2019, een aanleiding kunnen zijn om aardgas toe te staan. Dit artikel heeft tot doel vertraging van de (woningbouw)productie als gevolg van ingrijpende aanpassingen aan bestaande plannen en een problematisch beroep op schaarse productiemiddelen uit de bouwsector te voorkomen.

Desalniettemin wordt een uitzondering steeds ingegeven door de omstandigheden van het concrete geval, waarbij de gemeente alle relevante belangen moet afwegen en goed zal moeten motiveren welke zwaarwegende redenen van algemeen belang de aansluiting strikt noodzakelijk maken. Het is bovendien alleen mogelijk een besluit te nemen met het oog op specifieke projecten of locaties waar een of meer te bouwen bouwwerken gerealiseerd worden. Het op voorhand aanwijzen van (delen) van gemeenten is dan ook niet in lijn met de regeling.

Rechtsmiddelen

Een besluit van het college van B&W om een gebied aan te wijzen waar de aansluitplicht wel geldt, zal (afhankelijk van de inhoud van het besluit) ofwel kwalificeren als een concretiserend besluit van algemene strekking, ofwel als een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat voor belanghebbenden bezwaar en beroep open staat. Een gemeente kan ervoor kiezen om in plaats van de bezwaarprocedure de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Awb toe te passen. Een besluit tot gebiedsaanwijzing zal soms naar aanleiding van een aanvraag van bijvoorbeeld een projectontwikkelaar of bouwer worden genomen. Een eventuele schriftelijke weigering van een dergelijk verzoek om een besluit te nemen, wordt ingevolge artikel 6:2, onderdeel a, van de Awb met een besluit gelijkgesteld. Dat betekent dat ook tegen de schriftelijke weigering bezwaar en beroep open staat.

Vervolg

Nu de Wet Vet op 1 juli 2018 in werking treedt, zal ook deze ministeriële regeling op 1 juli 2018 in werking treden. Om die reden is de openbare consultatie te beperken slechts gedurende twee weken opengesteld.

De inzet van de nieuwe bevoegdheid zal in de praktijk een weg moeten vinden en bovendien kunnen de inzichten over de redenen om af te wijken over de tijd heen veranderen. Deze ministeriële regeling wordt daarom twee jaar na inwerkingtreding geëvalueerd en waar nodig bijgesteld.

Ingevolge de wet Vet kan het college van B&W bovendien gebieden aanwijzen waar geen nieuwe aansluitingen meer komen, omdat daar zich een warmtenet of een andere voor de warmtevoorziening toereikende energie-infrastructuur bevindt of gaat bevinden. Ook hiervoor geldt dat men alleen dan mag aansluiten op een gastransportnet als dat strikt noodzakelijk is en dit bij ministeriële regeling nader ingevuld wordt. Deze ministeriële regeling wordt nog verwacht.

Raadpleeg

hier

de consultatiedocumenten.

Door Marije van Mannekes en Edward Brans

Artikel delen