Nederland wil vooruit met de energietransitie en de circulaire economie. Daarvoor is een industrie met nieuwe technologie nodig. Nieuwe projecten hebben vaak een milieuvergunning nodig, maar het verkrijgen daarvan kent onnodige hobbels. Bedrijven willen steeds vroeger in het investeringstraject zekerheid over het krijgen van de vergunning, en overheden willen steeds meer informatie voordat ze daar een antwoord op geven. Met name voor bedrijven met nieuwe technologie ontstaat hierdoor een gat tussen wat gevraagd wordt en wat aangeleverd kan worden. Dit bedreigt de realisatie van de energietransitie en circulaire economie. Onze stelling: innovatieve technieken vragen om innovatieve vergunningen. De ‘meegroeiende vergunning’ onder de Omgevingswet is hiervoor een oplossing.
VOORBEELD VAN EEN MEEGROEIENDE VERGUNNINGGebaseerd op bestaande instrumenten en praktijk is een indeling van de vergunning in drie fasen denkbaar. Pas met alle drie de onderdelen is de vergunning volledig.VOORBEELD VAN EEN MEEGROEIENDE VERGUNNINGGebaseerd op bestaande instrumenten en praktijk is een indeling van de vergunning in drie fasen denkbaar. Pas met alle drie de onderdelen is de vergunning volledig.
ELEMENTEN UIT DE HUIDIGE PRAKTIJKVanuit de ruimtelijke ordening kennen we het principebesluit al, namelijk vanuit bestemmingplannen – of beter gezegd het afwijken daarvan. Innovaties zijn vernieuwend en daarom vaak niet voorzien in bestaand beleid en bestemmingen. Het is dan van belang de zekerheid te hebben van een instemmende overheid. Een voorbeeld van het behalen van een ‘principebesluit’ binnen de omgevingsvergunning is een Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD, ook wel Mededeling Voornemen of Aanmeldnotitie genoemd) in het kader van de milieueffectrapportage (m.e.r.). Dit document kan ter inzage worden gelegd (verplicht bij een ‘uitgebreide procedure’), en kan dus op worden ingesproken. Het document bevat een beschrijving van de activiteit, te verwachten milieurisico’s en daaraan gekoppeld de onderzoeksinspanning. Hoewel in de regel de aanvrager de NRD opstelt is het de overheid die ze vaststelt. Het behoeft maar een licht andere insteek om hiervan een principebesluit te maken. In zekere zin is het vaststellen van een NRD al een toezegging van de overheid in te stemmen met de ontwikkeling van de locatie. De ‘voorwaardelijke vergunning’ kennen we vooral vanuit het onderdeel ‘bouwen’ van de omgevingsvergunning. In de voorschriften is dan opgenomen dat studies (zoals een integraal plan brandveiligheid) dienen te worden goedgekeurd voor ingebruikname van de installatie, en dat het gebouw conform bepaalde richtlijnen moet worden uitgevoerd (bijv. PGS). Bij het onderdeel ‘milieu’ komt dit in gevallen ook al voor, maar nog slechts beperkt. Dit hangt samen met het vertrouwen dat de overheid heeft dat de eindstreep (het voldoen aan de voorschriften) daadwerkelijk gaat worden behaald. |