Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Kamerbrief over antwoorden op vragen aan de voorzitter van het Klimaatberaad

Minister Wiebes (EZK) stuurt een brief aan de Tweede Kamer met antwoorden op de schriftelijke vragen aan de voorzitter van het Klimaatberaad.

18 mei 2018

Op 19 april jl. (kenmerk: 2018Z06826/2018D25528) heeft de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat mij naar aanleiding van de technische briefing van 11 april jl. door de voorzitter van het Klimaatberaad verzocht een set met schriftelijke vragen aan hem door te geleiden. Hierbij stuur ik u de brief van de voorzitter van het Klimaatberaad met zijn antwoorden op deze vragen. Gezien de aard van de vragen 10, 19 en 33, verwijst de voorzitter van het Klimaatberaad in zijn beantwoording van deze vragen naar het kabinet. In deze brief beantwoord ik deze drie vragen. In relatie tot die antwoorden ga ik daarnaast in deze brief in op het verzoek van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat om een brief over de inzet van PBL bij twee toezeggingen die ik eerder heb gedaan (kenmerk 2018Z06622/2018D25534, d.d. 19 april).

In vraag 10 wordt gevraagd of de Kamer inzicht krijgt in alle voorgestelde maatregelen, de doorrekeningen en de weging van alle maatregelen. Ik zal uw Kamer vanzelfsprekend de afspraken op hoofdlijnen in de zomer, het uitgewerkte Klimaatakkoord aan het einde van het jaar en de doorrekeningen hiervan door het PBL en CPB aanbieden, voorzien van een appreciatie van het kabinet.

In vraag 19 wordt gevraagd of de Kamer duidelijkheid en openheid krijgt over alle aannames die het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) doet bij het inschatten van de kosten van het Klimaatakkoord. Zoals ik in mijn antwoord op vraag 10 aangeef, krijgt uw Kamer de verschillende doorrekeningen die door het PBL in het kader van het Klimaatakkoord worden uitgevoerd. Met uw Kamer ben ik van mening dat maximale transparantie gewenst is over de aannames en rekenmethodes die gebruikt worden voor de doorrekeningen van het Klimaatakkoord. Conform de aangenomen motie Van der Lee c.s. (Kamerstuk 30 196, nr. 596) heeft het kabinet het PBL hiertoe ook nadrukkelijk opgeroepen. Het PBL is inmiddels een traject gestart om de transparantie van haar werk verder te vergroten en hierover met partijen in gesprek te gaan. Uiteindelijk is het aan PBL zelf, als onafhankelijk planbureau, om te bepalen hoe men dit precies vertaalt naar de doorrekeningen van het Klimaatakkoord en andere publicaties. Hiermee voldoe ik aan de genoemde motie Van der Lee c.s.

In relatie tot het PBL heeft uw Kamer ook verzocht om een reactie op twee toezeggingen die ik eerder heb gedaan. Allereerst heb ik toegezegd om de beperkingen ten aanzien van de concurrentiepositie van bedrijven opnieuw in DGETM-EI / 18087976 beeld brengen en dat beeld te herijken. Het PBL zal dit meenemen in de doorrekeningen van het Klimaatakkoord en zichtbaar maken door naar twee specifieke elementen te kijken, namelijk enerzijds de lastenontwikkeling voor bedrijven en anderzijds de weglekeffecten van CO2-uitstoot naar het buitenland als gevolg van nationale maatregelen. Beide elementen geven een beeld in hoeverre de afspraken uit het Klimaatakkoord invloed hebben op de concurrentiepositie. Daarnaast heb ik toegezegd dat er een herziene, indicatieve tonnentabel komt voor het Klimaatakkoord. Hierover heb ik uw Kamer op 26 april geïnformeerd (Kamerstuk 32 813, nr. 186), op basis van de PBL-notitie Kosten Energie-en Klimaattransitie in 2030 update 2018. Hiermee voldoe ik aan het verzoek van uw Kamer en geef ik invulling aan deze toezeggingen.

In vraag 33 wordt gevraagd hoe de uitvoering van een Klimaatakkoord en/of de vertaling daarvan in het klimaatplan, zoals voorzien in het initiatiefwetsvoorstel Klimaatwet, kan worden aangejaagd en geborgd en op welke wijze daarvoor een wettelijke grondslag kan worden geformuleerd in de Klimaatwet. In de uitwerking van het Klimaatakkoord in de tweede helft van 2018 zal ook de wijze van borging en monitoring worden bezien. Zoals ik uw Kamer heb gemeld in mijn brief van 8 december 2017 (Kamerstuk 32 813, nr. 157) vindt er momenteel overleg plaats om te bezien of het initiatiefwetsvoorstel als basis kan dienen voor een breed gedragen Klimaatwet. Dat overleg is momenteel nog gaande. Het is daarom nog niet mogelijk om uitspraken te doen over een mogelijke wettelijke borging van de uitvoering van het Klimaatakkoord in de Klimaatwet. Wel zullen de afspraken uit het Klimaatakkoord als input dienen voor het concept integraal nationaal energie en klimaatplan (INEK) dat eind 2018 naar de Europese Commissie moet worden verstuurd.

Zoals ik eerder heb aangegeven, vind ik het belangrijk dat uw Kamer goed betrokken wordt bij het proces rondom de totstandkoming van het Klimaatakkoord. Ik heb uw Kamer in dat kader toegezegd voor de zomer te zorgen voor technische sessie van de voorzitter van het Klimaatberaad. Hij heeft uw Kamer op 11 april ook aangegeven hiertoe graag bereid te zijn. Zijn tweede technische briefing is gepland op 14 juni a.s.

Bijlagen

Bijlage 1 Schriftelijke antwoorden op Kamervragen Klimaatakkoord

Kamerstuk: Kamervragen | 08-05-2018

Bijlage 3 Overzicht organisatie sectortafels Klimaatakkoord

Kamerstuk: Kamerbrief | 17-05-2018

Bijlage 2 Schriftelijk antwoorden op Kamervragen Klimaatakkoord

Kamerstuk: Kamervragen | 17-05-2018

Artikel delen