Het is een complexe opgave: We moeten keihard werken om de doelen uit het Klimaatakkoord te halen. In de gebouwde omgeving zijn bijvoorbeeld flinke renovaties nodig om alle woningen van het gas te halen. Terwijl we aan het bouwen zijn, moeten we leren van wat we aan het doen zijn én verder doorgaan met innoveren. We zijn op een rijdende trein gesprongen, terwijl we zowel de trein als het spoor aan het verbouwen zijn.
Hoe kun je leren als alles in transitie is? En wat heeft het lerend vermogen van de energiesector te maken met het opschalen van energie innovaties? Binnen het programma Uptempo! van TKI Urban Energy (onderdeel Topsector Energie) werden deze vragen verkend, in samenwerking met het programma Maatschappelijk Verantwoord Innoveren-Energie.
De verkenning is vastgelegd in de publicatie ‘Vergroten van het lerend vermogen in de energietransitie van de gebouwde omgeving: Waarom, waarover en hoe te leren?’. Hierin is een overzicht van relevante theorieën bijeengebracht en hoe innovatieve ondernemers samen met overheden en kennisinstellingen daar in de praktijk baat bij kunt hebben. Het onderzoek richt zich op systemisch leren, ofwel leren op sectorniveau.
Een aantal kenmerken van de energietransitie vormen een enorme uitdaging voor innovaties die willen opschalen: complexiteit, onzekerheid, gebrek aan eigenaarschap, logische weerstand en het feit dat partijen die elkaar zouden moeten ondersteunen bij opschaling verschillende talen spreken. De onderzoekers verzamelden eerdere ervaringen over ondersteuning bij opschaling van technologische en of systeeminnovaties en hoe leren daar een rol in speelt.
Er zijn op basis daarvan vijf strategieën opgesteld om innovators te ondersteunen bij opschaling van hun innovaties en te helpen om met de onzekerheden van de transitie om te gaan. Innovatoren kunnen hulp krijgen uit verschillende hoeken, van gemeenten tot zelfstandig adviseurs, om een keuze te helpen maken. Elke strategie heeft zo zijn eigen activiteiten. Het betreft ‘Opzetten van slagvaardige heterogene netwerken’, ‘Gericht experimenteren’, ‘Opzetten van visies en managen van verwachtingen en agenda’s’, ‘Opzetten van een ecosysteem gericht op opschaling innovaties’ en ‘Leren op sectorniveau’.