Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Gasloos bouwen en nul op de meter – deel 6 – recente ontwikkelingen

​​​Uit onderzoek van Ipsos 1) blijkt dat 1/3de van de Nederlanders niet binnen 20 jaar van het gas af wil. De wetgever wil dat echter wel heel graag. Zo is ondertussen de Gaswet gewijzigd waardoor nieuwbouwwoningen in principe allemaal gasloos gebouwd moeten worden en draait de energietransitie (ook verder) op volle toeren.

9 oktober 2018

Gemerkt en ongemerkt zijn dus belangrijke ontwikkelingen rondom 'Nul-Op-de-Meter' en gasloos bouwen gaande. In dit blog zetten wij een aantal belangrijke daarvan voor u op een rij.

Nul-op-de-Meter

In

deel 2

van deze blogserie bespraken wij dat op grond van het Bouwbesluit geen EPC van 0 ('Nul-Op-de-Meter', '

NoM

') geldt. Als een gemeente dus bijvoorbeeld voor een nieuwe woonwijk NoM wil verplichten, is zij (publiekrechtelijk) aangewezen op de experimentenregeling van het Besluit uitvoering Crisis en herstelwet ('

BuChw

'). Het BuChw bepaalt per experiment welke afwijkingen van de bij het betreffende experiment genoemde wetten of AMvB's (zoals het Bouwbesluit) voor welke periode zijn toegestaan.

Een groot probleem van deze regeling is echter dat zij een relatief lange aanwijzingsprocedure (± 10 maanden, en in onze ervaring vaak helaas langer) kent. Dit leidt in de praktijk met enige regelmaat tot vertraging bij woningbouwprojecten. En dit moet met de huidige woningbouwopgaaf nu juist zoveel als mogelijk voorkomen worden. In dat kader is dan op 5 september 2018 het

wetsvoorstel tot wijziging van de Crisis- en herstelwet

bij de Tweede Kamer ingediend. Dit wetsvoorstel voorziet onder meer in:

(1) het toevoegen van drie wetten waarmee geëxperimenteerd kan worden, namelijk de (i) Erfgoedwet (voor zover het gaat om archeologische monumentenzorg), (ii) Huisvestingswet 2014 en (iii) Leegstandswet;

(2) het aantrekkelijker maken van het instrument van het projectuitvoeringsbesluit (zie daarover dit

blog

), en

(3) het versnellen van de aanwijzingsprocedure voor het toevoegen van nieuwe projecten aan bestaande

experimenten.

Voor punt (3) regelt het voorstel dat nieuwe gebieden of concrete projecten bij

ministeriële regeling

kunnen worden toegevoegd aan eerder bij AMvB toegestane experimenten. Op deze manier zou, aldus de

toelichting

, een aanzienlijke versnelling kunnen worden bereikt.

Wel is het van groot belang om onderscheid te maken tussen 'experiment' aan de ene kant en het toevoegen aan een reeds bestaand experiment van een 'project' of 'gebied' aan de andere kant. Onder experiment wordt de afwijking van wet- en regelgeving verstaan. Op AMvB-niveau wordt getoetst of het experiment voldoet aan de wettelijke criteria en vastgelegd van welke onderdelen van de wet- en regelgeving mag worden afgeweken. Daarbij worden ook de precieze kaders bepaald die op het experiment van toepassing zijn. De mogelijkheid om gebruik te maken van een ministeriële regeling ziet alleen op het toevoegen/aanwijzen van nieuwe gebieden en projecten aan een bestaand experiment (wat dus al op AMvB-niveau is 'goedgekeurd').

Overigens zet de Afdeling advisering van de Raad van State

grote vraagtekens bij dit punt van het wetsvoorstel

. De Afdeling vraagt zich met name af of het wel mogelijk is om bij ministeriële regeling gebieden en projecten aan te wijzen als daarmee de werkingssfeer van het bestaande experiment wordt uitgebreid. De Afdeling meent dat de beoordeling die nodig is voor nieuwe gebieden of projecten bij AMvB zou moeten plaatsvinden, niet op het 'lagere' niveau van een ministeriële regeling. Vooralsnog lijkt de minister dit advies echter naast zich neer te leggen.

Gasloos bouwen

Met de wijziging van de Gaswet is sinds 1 juli de gasaansluitplicht in geval van nieuwbouw voor kleinverbruikers vervallen. Hierover schreven wij eerder in de delen

drie

en

vier

van deze blogserie (N.B. de definitieve wettekst wijkt niet af van de ontwerpen die wij daar hebben besproken). Met het oog op de actualiteit merken wij het volgende op.

Uitspraak Afdeling bestemmingsplan Oestgeest

Op 15 augustus volgde een eerste en tot op heden enige

uitspraak

van de Afdeling (bestuursrechtspraak) over deze wetswijziging. De uitspraak gaat om een bestemmingsplan in Oegstgeest, waarin is voorzien in de mogelijkheid om 50 woningen met gasaansluiting op te richten. Hoewel de vaststelling van het bestemmingsplan dateert van vóór de wetswijziging, meent een plaatselijke stichting dat de gemeenteraad van Oestgeest rekening had moeten houden met het principe van gasloos bouwen. Daartoe motiveert de stichting dat het plan niet uitvoerbaar is, omdat na de wetswijziging geen omgevingsvergunning kan worden verleend voor het bouwen van woningen met gasaansluiting.

Het betoog slaagt niet. In het kader van de uitvoerbaarheidstoets overweegt de Afdeling dat niet van belang is hoe de woningen gebouwd worden, maar of het

mogelijk

is om de woningen te bouwen. De Afdeling komt tot de conclusie dat, daargelaten of de woningen met gasaansluiting worden gebouwd, het bestemmingsplan eveneens voorziet in de mogelijkheid om binnen het plangebied gasloos te bouwen. De realisatie van de woningen kan daarmee doorgang vinden; of dat nu met of zonder gasaansluiting gebeurt.

Bestemmingsplannen die dateren van voor de wijziging van de Gaswet en voorzien in woningen met gasaansluiting, hoeven dus niet gelijk de prullenbak in. Deze bestemmingsplannen zullen waarschijnlijk (op dit onderdeel dan) stand houden, tenzij op voorhand aannemelijk is dat voorzieningen die nodig zijn voor gasloos bouwen zoals elektriciteitsleidingen, een transformatiehuis of warmtepompinstallaties niet kunnen worden verwezenlijkt.

Gemeentelijke praktijk

Als schrikreactie op de toch vrij snel ingevoerde wetswijziging, leken veel gemeenten zich aanvankelijk te beraden op het uitzonderen van gebieden voor het gasloos bouwen (ex art. 10 lid 7 Gaswet). Uiteindelijk hebben tot op heden alleen de gemeenten Laurbeek, Landerd, Hardenberg, Weert en Heerhugowaard een beperkt aantal bouwwerken vrijgesteld. Van een trend lijkt dus geen sprake te zijn. Veel gemeenten buigen zich juist over alternatieven voor de gasvoorziening in hun gemeenten. Maar ook dat gaat niet zonder slag of stoot. De grootste hobbel waar veel gemeenten tegenaan lopen is het kiezen van een geschikt alternatief voor gas. Vraagstukken als betaalbaarheid en uitvoerbaarheid zijn daarbij aan de orde van de dag. Veel gemeenten maar ook bijvoorbeeld beleggers lijken af te tasten welk alternatief voor gas het meest gangbaar gaat worden in de toekomst.

Gelukkig denkt het Rijk mee. Met het oog op het aloude adagium 'leren uit de praktijk', heeft de regering een

subsidiepot van 120 miljoen

ingesteld. Het geld uit deze pot wordt gebruikt om op zeer korte termijn 27 wijken los te koppelen van het gasnet. In deze zogenoemde proeftuinen wordt grootschalig geëxperimenteerd met verschillende alternatieven voor het aardgas. De resultaten hiervan zullen waarschijnlijk door veel gemeenten worden gevolgd. Alleen al, omdat van gemeenten wordt verwacht dat zij al vrij snel (2021) met een uitvoeringsplan komen waarin zij per wijk aangeven hoe die gasvrij wordt gemaakt.

Gas duurder, elektriciteit goedkoper

Uit de miljoennota volgt dat de energiebelasting in 2019 op de schop gaat. In het pakket 'Fiscale vergroeningsmaatregelen' stelt de staatssecretaris voor om de energiebelasting voor aardgas met 3 cent p/m3 te verhogen. Tegelijkertijd wordt het tarief voor elektriciteit met 0,72 cent p/kWh verlaagd. De gedachte is dat meer mensen hierdoor van het gas af zullen stappen als dit ten opzichte van elektriciteit duurder wordt. De wetgever acht dit wenselijk, omdat bij elektriciteitsverbruik relatief minder CO2-uitstoot is gemoeid dan bij gasverbruik. Met deze 'energieschuif' beoogt het kabinet te bewerkstelligen dat de energiebelasting minder verstorend werkt in de keuze tussen een cv-ketel en alternatieve warmteopties (de eerste zou financieel minder aantrekkelijk moeten worden, de laatste juist aantrekkelijker).

Overigens presenteerde het Planbureau voor de Leefomgeving eind september

een analyse van het voorstel voor hoofdlijnen van het klimaatakkoord

. Daarin (p. 105-106) schrijft het PBL dat het nog maar zeer de vraag is of de 'energieschuif' ook daadwerkelijk tot meer investeringen in (isolatie en) alternatieve warmteopties gaat leiden. De terugverdientijden zijn wellicht nog te lang, zo stelt het PBL, tenzij de markt zelf actie onderneemt of de overheid de investeringskosten dempt met subsidies.

Tot slot

Zoals u kunt zien, is er weer het nodige gebeurd op het gebied van gasloos bouwen en Nul-Op-de-Meter. En dat zal de komende jaren ook nog wel zo blijven. Zeker nu het Gerechtshof Den Haag

vanochtend

, dinsdag 9 oktober heeft geoordeeld dat de Staat nog altijd niet op koers ligt om de gestelde CO2-doelen voor 2020 te halen. We zullen dus met zijn allen nog meer onze best moeten gaan doen om op (zeer) korte termijn de CO2-reductie nog verder te bevorderen.

Wij blijven u op de hoogte houden!

Meer in deze blogserie

In deze serie is ook verschenen:

1.

Gasloos bouwen en 0 op de meter - deel 1

2.

Gasloos bouwen en 0 op de meter - deel 2

3.

Gasloos bouwen en 0 op de meter - deel 3

4.

Gasloos bouwen en 0 op de meter - deel 4

5.

Gasloos bouwen en 0 op de meter - deel 5

1)

onderzoek

AKD

Artikel delen