Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Flexibiliteit en rechtsbescherming, een juiste balans in het omgevingsplan?

Het omgevingsbeleid kent een spanningsveld tussen enerzijds maximale bescherming wat leidt tot onvervulde maatschappelijke wensen en anderzijds maximale ontwikkelingen, die leiden tot een onleefbaar land. De Omgevingswet stelt dat het omgevingsplan een belangrijk instrument is bij het bewaren van de balans tussen bescherming en ontwikkeling.

Bas Lammerts van Bueren 30 juni 2016

Kernwoorden die bij de Omgevingswet horen, zijn integraliteit en flexibiliteit. Deze staan van nature op gespannen voet met rechtszekerheid. Het omgevingsplan moet minder rigide worden dan het oude bestemmingsplan. Meer flexibiliteit is nodig om met veranderingen in de samenleving en nieuwe wensen van burgers te kunnen omgaan. De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) heeft zorgen dat straks onder de Omgevingswet toch wordt teruggevallen op de oude manier van werken met een hoge mate van rechtszekerheid, en dat de vernieuwing onvoldoende tot stand komt.

Beoogde mate van flexibiliteit in het omgevingsplan al mogelijk in een globaal bestemmingsplan

In de huidige wetgeving kunnen gemeenten globale bestemmingsplannen opstellen. Globaal en flexibel bestemmen legt niet de bestaande situatie vast, maar biedt ook mogelijkheden om in de toekomst bij te bouwen en, om gronden of gebouwen anders te gaan gebruiken. Kortom ruimere gebruiks- en bouwmogelijkheden.

Als de mate van flexibiliteit in de huidige wetgeving al mogelijk wordt gemaakt, in hoeverre is de flexibiliteit in het omgevingsplan dan anders dan in een globaal bestemmingsplan?

De techniek en flexibiliteit van een globaal bestem­mingsplan is niet anders dan van een omgevingsplan. De vereenvoudigingslag voor het omgevingsplan zit concreet in het terugdringen van de onderzoekslasten en de planschade die pas hoeft te worden afgehan­deld indien de vergunning wordt verleend. Kortom dezelfde mate van flexibiliteit wordt al geboden in het huidige bestemmingsplan!

Pilot-gemeenten: conserverend of flexibel omgevingsplan?

Naar aanleiding van verschillende interviews met pilot-gemeenten, die experimenten met het omgevingsplan, kan geconstateerd worden dat vele gemeenten toch neigen naar het opstellen van een conserverend omgevingsplan. Op deze wijze behoudt de gemeente de grip en zeggenschap over het gemeentelijk grondgebied waardoor de ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd blijft. Gemeenten stellen dat met een flexibel omgevingsplan, gemeenten hun onderhandelingspositie verliezen. De pilot-gemeenten gaven wel aan ruimte voor flexibiliteit te bieden daar waar mogelijk is.

Geconcludeerd kan worden dat de beoogde mate van flexibiliteit in het omgevingsplan al geboden wordt in de huidige wetgeving, namelijk in een globaal bestemmingsplan. Toch neigen pilot-gemeenten naar het opstellen van conservatieve omgevingsplannen, met een vergelijkbare flexibiliteit als in een traditioneel bestemmingsplan. Op deze wijze krijgt het omgevingsplan niet het beoogde karakter dat de Omgevingswet voorschrijft en worden de zorgen van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur bevestigd.

Mijn naam is Bas Lammerts van Bueren en ik studeer Ruimtelijke Ordening en Planologie op de NHTV in Breda. Gedurende mijn afstudeeronderzoek heb ik mij verdiept in de Omgevingswet. Het onderzoek was gericht op de nieuwe kenmerken van het omgevingsplan ten opzichte van het huidige bestemmingsplan. Ook zijn verschillende pilot-gemeenten geïnterviewd die op dit moment experimenteren met het omgevingsplan onder de Crisis- en herstelwet (Chw).

Naar aanleiding van het onderzoek en de interviews is een opvallend punt geconstateerd. Dit wordt toegelicht in het onderstaande artikel.

Artikel delen