Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Doe-het-zelfgeluid

Mijn vader is een handige klusser. Hij is inmiddels een dagje ouder, maar tot voor kort was geen klus hem te complex. Mijn eigen klusambities zijn minder groot. Eenvoudige dingen pak ik zelf op, maar vraag mij niet om een badkamer te verbouwen. Dat verschil tussen mijn vader en mij zie je terug in ons gereedschap. Waar mijn vader een hele kluszolder heeft, past mijn gereedschap op de bovenste plank van de kledingkast van mijn dochter.

12 juni 2017

Nieuws

De nieuwe geluidregels in het ontwerp-Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) zijn zowel geschikt voor eenvoudige situaties als voor complexe vraagstukken. Voor eenvoudige situaties kan een gemeente met een klein deel van de gereedschapskist volstaan. Voor de complexere zaken is meer en specialistischer gereedschap beschikbaar. Onder de Omgevingswet wordt het geluid van activiteiten geregeld in het omgevingsplan. Het Rijk stuurt hierop met instructieregels die het in het Bkl stelt aan gemeenten. De basis voor deze instructieregels zijn de algemene regels uit het huidige Activiteitenbesluit. Die regels zijn nu nog rechtstreeks gericht aan bedrijven. Voor het realiseren van een aanvaardbare geluidbelasting zijn eisen aan bedrijven echter niet voldoende. Locatiekeuze bijvoorbeeld, is immers minstens zo belangrijk. Kortom, de opgave ligt niet eenzijdig bij bedrijven. In het omgevingsplan kunnen straks beide puzzelstukken bij elkaar worden gebracht. Gemeenten krijgen de opdracht om via het omgevingsplan te zorgen voor een aanvaardbaar geluidniveau door activiteiten. Dat kan door goede locatiekeuzes en door regels voor activiteiten. Die regels kunnen door het Bkl meegegeven standaardwaarden voor individuele activiteiten bevatten, maar er zijn ook alternatieven mogelijk. Mijn advies daarbij is: doe het eenvoudig waar het kan en complexer waar het nodig is.

Laten we eens naar drie situaties kijken. We beginnen met eenvoudige situaties die in elke gemeente voorkomen. In klustermen: het monteren van een stekker of het ophangen van een schilderij. Denk aan een enkelvoudige activiteit op een locatie waarvoor het stellen van een geluidnorm handig is, maar waarbij de standaardnorm volstaat. Voor al die locaties kan een gemeente straks het geluid reguleren met een paar generieke bepalingen die sterk lijken op de regels van het Activiteitenbesluit. De kern daarvan is: overdag gemiddeld maximaal 50 dB(A) op de gevel van de nabijgelegen woning school, ziekenhuis of kinderdagverblijf.s Avonds en s nachts gelden, net als nu, lagere normen en voor piekgeluiden liggen de normen hoger.

Nu iets moeilijker: laten we zeggen het leggen van een houten vloer, met een paar lastige hoekjes. In elke gemeente komen situaties voor waar je met de standaardnorm niet uitkomt. Omdat je een stille woonwijk extra wilt beschermen, of omdat je de levendigheid van het uitgaanscentrum wilt stimuleren. Omdat je de norm voor een nieuwe activiteit, gelet op de aanwezigheid van andere activiteiten, lager wilt stellen dan de standaardnorm. Omdat je op een bedrijventerrein de activiteiten die het meeste lawaai maken het verste weg wil positioneren van de nabijgelegen woningen. Omdat er een bedrijf is dat relatief veel laagfrequent geluid maakt dat zich niet goed laat vangen in de dB(A) norm. Omdat groeiende gewassen heel stil zijn, maar het oogsten flink geluid kan produceren. Omdat gebruiksregels, zoals openingstijden van het terras van een café of laad- en lostijden van een supermarkt, op veel plekken beter werken dan de standaardnorm die in een daggemiddelde wordt uitgedrukt.

Voor deze situaties biedt het Bkl straks de mogelijkheid om een ander stuk gereedschap te kiezen dan de standaardnorm: een hogere of juist een lagere norm. Of gebruiksregels, in plaats van een norm of aanvullend daarop. Of het werken met een referentiepunt, dichter bij de bron, in plaats van de gevel. Of het stellen van een norm in een andere eenheid. Voor die locaties gelden dan niet de standaardregels, maar een alternatieve set regels. Dat is de veelbesproken afwegingsruimte in optima forma: kijken wat het gebied vraagt en daar, gemotiveerd, de regels op toesnijden. De ervaring met het Activiteitenbesluit laat overigens zien dat gemeenten zorgvuldig omgaan met de huidige mogelijkheden voor individueel maatwerk. En dat als ze die benutten, ze ongeveer even vaak voor soepelere als voor strengere normen kiezen.

Tot slot de meest complexe situaties: de verbouwing van een keuken of badkamer. Het type klus waar ik mijn vader bijroep. Denk aan een gemengd stedelijk gebied met een forse transitieopgave. Voor dit soort gevallen is de meest uitgebreide gereedschapskist beschikbaar. Om de dynamiek in het gebied op gang te brengen, kiest de gemeenteraad voor een uitnodigingsstrategie met een globaal omgevingsplan. Maar de akoestische kwaliteit van het gebied mag niet verslechteren, en moet liever nog verbeteren. In zon situatie kan het werken met een omgevingswaarde (een cumulatieve norm voor het gebied), in combinatie met een vergunning- of meldingplicht voor nieuwe initiatieven, een nuttig instrument zijn. Blijkt ten tijde van de aanvraag of de melding dat dat het gebied akoestisch vol raakt, dan kan de gemeente bijvoorbeeld voorschriften verbinden aan de nieuwe activiteit.

Natuurlijk werkt dit nieuwe systeem niet van de ene dag op de andere. Met overgangsrecht zorgt het Rijk ervoor dat gemeenten genoeg tijd krijgen om hun omgevingsplan op orde te brengen. En in de tussentijd mag er natuurlijk geen juridisch vacuüm ontstaan, ook dat is onder de aandacht. Kortom, we zijn er nog niet. Maar het is wel duidelijk dat het nieuwe stelsel kansen biedt, zowel voor de kleinere als de grotere uitdagingen. Zo, nu moet ik nog even snel voor sluitingstijd naar de bouwmarkt.

Artikel delen