Menu

Filter op
content
Omgevingsweb

De Regionale Energie Strategieën komen eraan: drie vragen aan René Vreugdenhil

Op dit moment wordt er in Nederland hard gewerkt aan de Regionale Energie Strategieën (RES) om de nationale klimaatafspraken om te zetten in regionale plannen.

27 maart 2020

Series/reeksen

Series/reeksen

Er is een landelijke doelstelling voor het opwekken van 35 TWh/jaar aan duurzame energie (op land) in 2030. Waar spreken we eigenlijk over? En wat moet de RES uiteindelijk gaan opleveren? René Vreugdenhil geeft antwoord op deze twee relevante vragen. Ook legt hij de voor- en nadelen uit van een vrij ‘nieuwe’ bron: geothermie.

1. De landelijke doelstelling is dat er in 2030 35 TWh/jaar aan duurzame energie (op land) wordt opgewekt in Nederland; waar spreken we eigenlijk over?

Nederland gebruikt de laatste jaren globaal 120 TWh/jaar. De hoeveelheid hiervan (groei / afname) is sterk afhankelijk van een aantal factoren. Denk bijvoorbeeld aan de komst van slimmere, zuinigere toepassingen (bijvoorbeeld op het gebied van verlichting), de stand van de economie (conjunctuur gevoelig), de komst van de elektrische auto en de enorme groei in dataverkeer (datacentra). In de periode 2010 – 2018 is de hoeveelheid verbruikte energie globaal gelijk gebleven. Kort gezegd spreek je over ca. 30 % van onze gehele energiebehoefte.

2. Momenteel wordt hard gewerkt aan de Regionale Energie Strategieën om de nationale afspraken om te zetten in regionale plannen. Wat moet de RES uiteindelijk gaan opleveren?

De RES’en geven invulling aan de regionale potentie om te voorzien in duurzaam opgewekte energie en aan de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de warmtevisie (van fossiel naar duurzaam). In het gunstige geval zou de optelling van de opbrengst van alle RES’en de totaal vastgestelde energievraag en warmtebehoefte voor Nederland moeten overstijgen. Bij overschrijving wordt beoordeeld wat het meest realistisch, duurzaam, kosten efficiënt is en worden, onderbouwd, verdere keuzes gemaakt. Mocht dit niet het geval zijn dan heeft de landelijke overheid uiteindelijk de mogelijkheid het geheel toch sluitend te maken door verplicht te halen doelstellingen op te leggen. Opgemerkt wordt dat de invulling van de RES momenteel eerder invulling geeft aan politieke en maatschappelijke doelstellingen dan aan technische haalbaarheid. De ‘hardheid’ van de RES-resultaten staat ter discussie.

3. Keuzen maken in het opwekken van duurzame energie is voor gemeentes altijd maatwerk. Zo zijn er verschillende bronnen waar uit gekozen kan worden. Geothermie is een van die bronnen, wat zijn daar de voor- en nadelen van?

Geothermie is in de eerste plaats een duurzame warmtebron waarbij gebruik wordt gemaakt van de diepere aardwarmte. Door injectie van koud(er) water en onttrekking van warm / heet water wordt warmte onttrokken uit de diepe(re) ondergrond. In Nederland ligt de hiervoor geschikte laag globaal op 2 - 2,5 kilometer diepte (temperatuur variërend tussen 70 en 90° C), maar dan weer niet overal. Goede (bekende) regio’s zijn Noord-Nederland en de omgeving van Den Haag / Rotterdam. De techniek staat in Nederland nog wat in de kinderschoenen, getuige het rapport van de Staatstoezicht op de Mijnen , ‘De staat van de sector Geothermie’.

Grote voordelen zijn:

- De levering is continu, er is geen afhankelijkheid van wind of zon, het vormt daarmee een continue bron van warmte;

- De blijvende impact op de omgeving en daarmee maatschappelijke gevoeligheid is beperkt, het overgrote deel ligt ondergronds.

Grote nadelen zijn:

- De levering is continu, ook in de zomer wordt warmte geproduceerd ook al is er dan veel minder behoefte aan. Er moet dus een afname in de zomerperiode zijn. Er wordt momenteel nagedacht over tijdelijke opslag van warmte in de ondergrond als een vorm van warmtebron. De bron zelf kan niet uit, omdat dat direct consequenties heeft voor de bruikbaarheid (dichtslibben van de ondergrond) op de langere termijn;

- Naast de bron moet een heel warmtenet worden aangelegd. Dit moet gezien worden als een soort extra rioolsysteem (met hoofdleidingen en een distributienet) waarmee het warme water wordt getransporteerd naar de plekken van afname. Aanleg daarvan (eenmalige overlast, maar vooral kosten!) is een potentieel struikelblok. Zonder afname geen bron-, en vice versa, zonder bron geen levering voor afname: een kip-ei dilemma;

- De financiële risico’s bij geothermische exploratie zijn beduidend hoger dan voor andere duurzame bronnen. Het is veel lastiger een goed beeld van de te verwachten opbrengst – je praat immers over de ondergrond – te krijgen dan voor een windmolen of zonneveld. De financiële inspanning is echter aanzienlijk.

Naast de reguliere geothermie bestaat ook nog ultradiepe geothermie. Hierbij wordt warmte van veel grotere diepte gehaald (denk aan 4,5 kilometer) waar een temperatuur van ca. 120 – 150 ° C heerst. Er vindt dan stoomproductie plaats waarmee de mogelijkheid bestaat om elektriciteit te produceren. De restwarmte van de elektriciteitsproductie kan weer gebruikt worden voor een warmtenet. Dit staat nog veel meer in de kinderschoenen dan reguliere geothermie. Momenteel loopt er een Green Deal waarvan de eerste echte resultaten nog moeten komen.

René Vreugdenhil is een van de docenten van de cursus Basiscursus Energietransitie: technische randvoorwaarden. Deze cursus neemt u in vogelvlucht mee door de technische oplossingen voor het opwekken van duurzame energie, met al hun (on)mogelijkheden en (in)directe effecten. De 3-daagse cursus zou starten op 6 april. In verband met het nieuwe Coronavirus in Nederland zal de cursus nu op een later moment doorgang vinden.

Artikel delen