Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

‘De organisatie in beweging krijgen gaat langzaam, toch is al best veel veranderd’

Nieuwe wettelijke instrumenten, een grootscheepse informatievoorzieningsoperatie en anders gaan werken. De invoering van de Omgevingswet is een flinke kluif voor gemeenten. Hoe doen ze dat in de praktijk? De VNG volgt Willemijn Streutker, programmamanager Omgevingswet in Hilversum.

VNG 22 juni 2018

Dit voorjaar vertelde je enthousiast over al je concrete pilots, zit het tempo er nog goed in?

Hmm, als ik het vergelijk met een jaar geleden, zie ik dat veel meer mensen in beweging zijn gekomen. Het begint te lopen. Maar de pilots gaan langzamer dan ik zou willen. Enerzijds, omdat het lastig is de abstracte geest van de wet om te zetten in concrete oefen-activiteiten. Anderzijds omdat mensen in de reflex schieten dat alles goed dichtgetimmerd moet zijn. Ook wel weer begrijpelijk, want systemen en gedragingen die in decennia zijn opgebouwd, veranderen niet opeens.

Wat gebeurt er dan precies?

We hebben bijvoorbeeld een pilot met vergunningvrij kappen. In de organisatie doen daar nu vijf mensen vanuit verschillende disciplines actief aan mee. Dat vind ik winst, want we begonnen met één medewerker. Je ziet de olievlek groter worden en de gesprekken interessanter. We hebben de pilot eind vorig jaar aangekondigd bij bestuur en raad, geïnventariseerd wat de waardevolle bomen (op basis van het Groene-kaart model van de VNG) en we hebben uitgezocht hoe we juridisch tijdelijk de APV kunnen aanpassen voor de pilot. Alles klaar om de zaak in het college te brengen.

Nu komen er vanuit het management vragen om aan de voorkant in beeld te brengen wat de bewoners vinden van die lijst alvorens het in procedure te brengen.

Terwijl ons idee was om het uit te proberen en het gesprek met buiten onderdeel te laten zijn van de pilot, nu moeten we toch zekerheden inbouwen aan de voorkant. Maar dat leidt direct tot de vraag: met hoeveel mensen (bewoners) moet je praten voordat je kunt gaan testen? Wat is de representativiteit van die input? En meer van zulke vragen. We wilden het in juni in de raad brengen, dat wordt nu zeker oktober.

Soms best een beetje frustrerend, maar dan helpt het me altijd om uit te zoomen en te zien wat we allemaal al wel hebben bereikt ten opzichte van een jaar geleden. Namelijk, het goede gesprek in de organisatie en het inzicht bij betrokkenen dat de te overbruggen kloof in het gesprek over de geest van de Omgevingswet tussen de professionals en de niet-experts enorm is. En - niet onbelangrijk - een gesprekshaakje over de Omgevingswet in de samenleving.

Waar doel je op precies op bij de kloof?

We onderzoeken bijvoorbeeld hoe we straks anders kunnen omgaan met regels, door een pilot op het onderdeel Omgevingsplan; Minder regels, andere (algemene -of beoordelingsregels), minder vergunningen enzovoorts. De projectleider heeft alle verordeningen en regels in het bestemmingsplan bekeken, ook de regels die te maken hebben met het aanleggen van verharding. Zou je met regels op dat vlak anders kunnen omgaan? Dit gaat specifiek over een van de vijf buurten (meerdere wijken) van Hilversum. De conclusie was dat er in dit beschermde stadsgezicht niet veel valt te schrappen.

Maar de uitkomst is ook dat veel regels krom zijn opgeschreven en in tegenspraak zijn met elkaar.

De projectleider vindt het een opbrengst van niks, maar ik ben er juist enthousiast over. Want de operatie zelf is heel goed uitgevoerd, we hebben eens goed gekeken wat dat loslaten nu eigenlijk betekent als je het echt gaat doen. Wat zijn de consequenties van abstracte begrippen zoals vergunningvrij, lokale afwegingsruimte, minder regels en algemene- en beoordelingsregels.

Deze uitkomst is voor vakspecialisten wellicht summier, maar om bij raadsleden, bestuurders en hoger management inzichtelijk te maken wat al die terminologie van de Omgevingswet nu betekent is het hele waardevolle informatie.

Ging dat enkel over het aanleggen van verharding?

Ze hebben nog veel meer onderwerpen bekeken, ook de relatie met het sociaal domein. Het gaat om een gebied met veel 65-plussers en waar huizen zijn met grote tuinen. Je ziet dat hier behoefte ontstaat om kleinschalig te mogen aan- of bijbouwen zodat de bewoners langer thuis kunnen wonen. Dat wil je vanuit het idee van mantelzorg en levensloopbestendigheid graag stimuleren, maar is dit wenselijk in het beschermde stadsgezicht? En, waarom verruim je op het ene onderwerp wel de regels en op het andere niet? Meer verharding, omdat iedereen twee autos heeft is toch ook van deze tijd? Zon notie vind ik mooie bijvangst.

Je vertelde van tevoren dat je twee sessies hebt gehouden over participatie met de Argumentenfabriek. Hoe was dat?

Participatie is zon onderwerp dat gemakkelijk uitwaaiert, iedereen redeneert vanuit zijn eigen gezichtsveld en iedereen gebruikt andere termen. Daarom hebben we de Argumentenfabriek erbij gehaald. Het ging specifiek om de regels voor participatie bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning. Dat is hier in Hilversum een belangrijk onderwerp, er staat altijd veel druk op plannen en initiatieven. Zowel bij de politiek, initiatiefnemers als bij de burgers is er behoefte aan duidelijkheid. De gemeenteraad heeft ons met een motie opgedragen een participatieprotocol op te stellen. De raad wil voorkomen dat de belangen van individuele bewoners in de verdrukking komen door initiatieven van grote investeerders.

Hoe heb je dat aangepakt?

We hebben twee sessies gehouden. Een externe sessie met onder meer ondernemers, een ontwikkelaar, een corporatie, en iemand van een landelijk gremium van actieve bewonersorganisaties (LSA).

Het was een eyeopener om te zien hoe weinig kleine organisaties en individuele ondernemers weten van de Omgevingswet.

Het ongeloof overheerste, zo van: moeten wij dit straks allemaal zelf gaan doen? Het voelt als het wordt over de schutting gekieperd. Eerlijk gezegd snap ik het vanuit hun oogpunt bezien wel. En ik vraag me af of kleinere externe partijen ervoor toegerust zijn om participatietrajecten zelf goed te organiseren en hoe hoog je de lat moet leggen.

Bij de interne sessie zaten collegas uit verschillende hoeken: een planoloog, een jurist, een plantoetser, een toezichthouder, en een communicatieadviseur. Die sessie ging flink de diepte in over alles wat er in de organisatie nog moet gebeuren. De Argumentenfabriek heeft een tool om het complexe vraagstuk eenvoudiger te maken. Je ziet in discussies vaak de inhoud en het proces door elkaar lopen, dat hebben we nu ondervangen.

Wat is de opbrengst van die twee sessies?

We hebben overzicht gecreëerd in het onderwerp participatie. Daardoor zijn we nu beter in staat om een handvest ofzo voor participatie te maken.

Dat is de vraag die de gemeenteraad ons heeft gesteld: waar moeten wij straks aan toetsen of participatietraject goed genoeg is?

Het is nu gemakkelijker om die tool te maken. Daarvoor gebruiken we de uitkomst van de sessies en de praatplaat. Daarnaast kijken we ook wat er elders al is, bijvoorbeeld het Delfts doen, de participatieaanpak van Delft. Dit leggen we steeds langs de lat van één casus die in Hilversum loopt en die we tot pilot hebben gemaakt voor de Omgevingswet.

Op basis van die drie elementen kijken we met allerhande stakeholders- wat we wel en niet willen als het gaat om participatie bij een omgevingsvergunning in Hilversum. Dat loopt lekker. Als je omkijkt hebben we hier mooie stappen gemaakt.

Meer informatie

Artikel delen