Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

De energietransitie voor gemeenten: over warmtenetten & RES realisatie

"Op dinsdag 12 november vond de kennismarkt 2019 plaats, daar stonden de twee belangrijkste opdrachten binnen het omgevingdsdomein centraal: de Omgevingswet en de energietransitie. In dit artikel zoomen we in op twee workshops binnen de energietransitie. De eerste workshop ‘de Omgevingswet, warmtenetten en zonprojecten’ werd verzorgd door Marjolein Dieperink en Maarten de Wit van advocatenkantoor AKD. De tweede workshop had als thema ‘RES, landt alles binnen de Omgevingswet?’ en werd verzorgd door Saskia Moolhuijzen van adviesbureau Over Morgen.  "

19 november 2019

Warmtenetten: waar moet de gemeente op letten?

De uitfasering van het aardgasnetwerk vormt een groot onderdeel van de energietransitie. Om Nederland toch van warmte te kunnen voorzien zal een groot deel van de huishoudens moeten worden aangesloten op het warmtenet. Doormiddel van het warmtenet kan de warmte van de bron naar de consument getransporteerd worden, de warmte kan hierbij afkomstig zijn uit geothermie, aquathermie of bijvoorbeeld restwarmte. Er komt nogal wat bij kijken bij de aanleg van een warmtenet. Op dit moment is er veel onduidelijkheid over vragen als: wie zal de warmtenetten aanleggen en beheren? Wie betaalt het? Waar komt het eigendom terecht? Deze workshop bood antwoorden op deze vragen en meer.
In het jaar 2030 moeten er volgens het klimaatakkoord 1,5 miljoen (bestaande) huizen van het aardgas af zijn. Volgens de eerste schattingen zal ongeveer 50% daarvan worden aangesloten op een warmtenet, 25% zal worden voorzien door hybride warmtepompen en 25% zal worden aangesloten op all electric warmtepompen. De regierol van dit complexe proces zal bij de gemeenten komen te liggen. Waar moeten gemeenten op letten om dit in goede banen te leiden?

Op dit moment is het bijvoorbeeld zo dat de producent/leverancier en de netbeheerder van gas en elektriciteitsnetten bij wet gescheiden moeten zijn. Dit zal bij warmtenetten naar verwachting niet worden voorgeschreven. Wanneer de overheid zou besluiten om de producent/leverancier en de beheerder van een warmtenet wel gescheiden te houden zou daar te veel regulering voor nodig zijn, bovendien zou het leiden tot te veel kosten. Er is ook een praktische rede om elk warmtenet door één bedrijf te laten aanleggen en exploiteren: wanneer de warmte de bron verlaat zal de temperatuur snel dalen. De warmtebron moet dus dicht bij de consument zitten en de warmtenetten zullen relatief klein zijn. Dit staat tegenover de grote gas- en elektriciteitsnetten (met landelijke dekking) waar wij nu mee werken. In plaats van een paar grote projecten zullen de warmtenetten gerealiseerd en geëxploiteerd moeten worden door een heleboel kleine projecten. Het is daarom extra belangrijk dat de gemeente de juiste partij kiest, zo vertelde Dieperink.
De rol van de gemeente zal met de komst van de warmtenetten dus in veel gevallen gaan veranderen van facilitator naar opdrachtgever. Blijkens het klimaatakkoord wordt van de gemeente bij de aanleg van de warmtenetten een regierol verwacht, en zal zij niet vanzelfsprekend het initiatief aan (markt)partijen kunnen laten. In dit geval kunt u als gemeente namelijk te maken krijgen met cherry picking. Dit betekent dat het bedrijf in kwestie ervoor kan kiezen om alleen de wijken die het meest rendabel zijn van een warmtenet te voorzien. Naast het probleem met cherry picking hoeft de bestaande marktpartij niet de juiste te zijn qua kosten efficiency. Een aanbesteding kan volgens Dieperink en De Wit daarom een goed instrument zijn om de juiste partij te vinden om de warmtenetten aan te leggen of uit te breiden.
Tijdens de workshop kwam er een vraag uit het publiek: hoe voorkomt u prijsverschillen tussen verschillende wijken? Dit is een moeilijk punt want de investeringskosten van een warmtebedrijf kunnen per wijk afhankelijk van aard en omvang - erg verschillen. Wel is het zo dat de eenmalige aansluitbijdrage, (alsook de leveringstarieven gebruiksafhankelijk en onafhankelijk deel) door de ACM wordt gereguleerd. Verder zou de gemeente een bijdrage kunnen verstrekken aan bewoners dan wel de businesscase van een warmtebedrijf om de eenmalige vergoeding voor aansluiting op een warmtenet zoveel mogelijk te harmoniseren. Tot slot is daarbij nog het punt van het EU-staatssteunverbod. Staatssteun leveren aan bedrijven is volgens de Europese wetgeving verboden en bij het aanleggen van het warmtenet zal er op meerdere manieren staatssteun geleverd kunnen worden. Dit kan namelijk gebeuren in de vorm van bijvoorbeeld subsidiëring, leningen, bankgaranties en/of aandelentransacties. Gelukkig biedt de wet ook voldoende mogelijkheid om dit probleem te omzeilen. Zo kwam De Wit met de volgende oplossing. Staatssteun moet in principe voor tenuitvoerlegging gemeld worden bij Europese Commissie tenzij er een beroep op vrijstelling van deze meldingsplicht gedaan kan worden. Zo een beroep op vrijstelling kan in dit geval gedaan worden op grond van artikel 46 van de algemene groepsvrijstellingsverordening (AGVV).

Voor meer informatie kunt u hier de presentatie van de sprekers vinden.

De Omgevingswet en de Regionale Energie Strategie

De tweede workshop waarop wij inzoomen was getiteld RES, landt alles binnen de Omgevingswet? De centrale vraag was: Hoe kan de Omgevingswet helpen bij het waarmaken van de RES en de warmtevisie? Binnen de Omgevingswet zijn er drie instrumenten die de gemeente tot haar beschikking heeft om de RES te realiseren: de omgevingsvisie, het omgevingsplan en het programma. In de omgevingsvisie wordt beschreven wat u als gemeente wilt bereiken en in het omgevingsplan staat hoe u dit wilt realiseren. Het programma kan worden toegevoegd wanneer een gemeente speciale aandacht wil geven aan een specifiek onderwerp. Bij het maken van een omgevingsvisie is het volgens Moolhuijzen belangrijk dat er een helder afwegingskader voor de toekomst gemaakt wordt. Volgens de Omgevingswet is de gemeente heel vrij in hoe zij hun omgevingsvisie willen invullen. De enige verplichtingen zijn dat het integraal moet zijn en dat het met enige mate van participatie tot stand is gekomen. In de omgevingsvisie kunt u een algemeen beeld schetsen maar voor bepaalde gebieden in de gemeente kunt u specifieke regels opstellen, bijvoorbeeld voor het historisch centrum.


Bij het realiseren van de RES moet u als gemeente keuzes maken over wat voor een gemeente u wilt zijn. Daarbij zijn er drie factoren waar u op moet letten. De eerste vraag die u zichzelf kunt stellen is: hoeveel afwegingsruimte wilt u nemen? In de omgevingsvisie kunt u ervoor kiezen om alles vast te leggen voor de toekomst. Dit biedt rechtszekerheid, maar de keerzijde is dat er weinig beweegruimte is wanneer de situatie verandert. De tweede vraag is: wat is de rol van de gemeente? Zo kunt u ervoor kiezen om als partner met bedrijven samen te werken, dit geeft u meer invloed op hoe de energietransitie tot stand komt. U kunt er ook voor kiezen om als hoeder van de wet op te treden, zo geeft u bedrijven meer vrijheid zolang ze zich maar aan de wet houden. Tot slot is er de vraag: hoe kunnen de instrumenten houvast bieden? In het Omgevingsplan en het programma kunt u als gemeente kiezen voor maatwerk of een heldere normstelling. Ook hier biedt het maatwerk zekerheid maar dit kan in de toekomst toch weer problematisch blijken wanneer de situatie verandert.
Ook kwam participatie ter sprake. Volgens Moolhuizen is dat volgens de Omgevingswet niet verplicht, maar het wordt wel aangemoedigd. Volgens haar is het belangrijk om alle partijen zo vroeg mogelijk erbij te betrekken om er zo voor te zorgen dat alle belangen, meningen en creativiteit op tafel komen. Tot slot zette Moolhuizen nog 3 mythes over participatie op een rijtje:

  1. Participatie moet altijd > De wet stimuleert het maar het is niet nodig.

  2. Participatie is draagvlak > Dat kan nooit 100% zijn maar het moet wel de focus zijn. Er moet dus wel steun zijn voor de energietransitie.

  3. Participatie vervangt rechtsbescherming > Hoe beter de participatie, hoe minder er geleund hoeft te worden op rechtsbescherming.

Voor meer informatie kunt u hier de presentatie van de spreker vinden.

Artikel delen