Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

De aanvullende corona-maatregelen van 23 maart 2020: wat en hoe?

Tijdens de persconferentie op maandag 23 maart jl. is aanvullend pakket van maatregelen aangekondigd om de Corona-crisis te beteugelen. Op 24 maart jl. verscheen een nadere uitwerking en precisering van die maatregelen.

27 maart 2020

Nieuws-persbericht

Nieuws-persbericht



In dit blogbericht gaan wij in op die nieuwe maatregelen, hun juridische basis en de manier waarop zij geïmplementeerd zijn.

Dit blog is het achtste blogbericht in de reeks van Kennedy Van der Laan over publiekrechtelijke vraagstukken rondom de Corona-crisis. Zie ook: ‘Wat kunnen de gemeente en de veiligheidsregio doen om de Corona-crisis beteugelen?’‘De Corona-crisis als noodtoestand?’‘Het voorkomen van lege schappen in tijden van de Corona-crisis: de Hamsterwet’‘Juridische basis Corona-maatregelen voor horeca en evenementen’‘De Corona-crisis: hoe werkt een “Lockdown”?’'Het vorderen van mondkapjes’ en 'De maatregel voor de verpleeghuizen: bekendmaking vraagt meer dan een persconferentie!'.

De ministeriele aanwijzing

Voor het opleggen van nieuwe maatregelen van 23 maart is dezelfde systematiek gehanteerd als bij eerdere afgekondigde maatregelen. Die systematiek hebben wij in een eerder blogbericht beschreven. Kort gezegd komt zij erop neer dat de minister, op grond van artikel 7 Wet publieke gezondheid, de voorzitters van de 25 Nederlandse veiligheidsregio’s de opdracht geeft om de maatregelen waartoe het kabinet heeft besloten te effectueren. Zij dienen dat te doen door gebruik te maken van hun openbare-ordebevoegdheden.

De op 23 maart afgekondigde maatregelen (hierna noemen wij die: ‘de Aanwijzing’’) luiden als volgt:

  1. Evenementen met een vergunnings- en meldplicht worden verboden tot 1 juni 2020.

  2. Alle overige samenkomsten worden verboden, waarbij enkele uitzonderingen gelden:

    1. wettelijk verplichte samenkomsten (max 100 personen), zoals vergaderingen van de gemeenteraad als ook de Staten-Generaal

    2. samenkomsten die nodig zijn voor de continuering van de dagelijkse werkzaamheden van instellingen, bedrijven en andere organisaties (max 100 personen);

    3. uitvaarten en huwelijksvoltrekkingen (max 30 personen);

    4. samenkomsten van religieuze of levensbeschouwelijke aard (max 30 personen).
      Bij deze samenkomsten geldt dat deze alleen mogen doorgaan als alle hygiënemaatregelen ter bestrijding van het corona-virus in acht worden genomen en men 1,5 meter afstand tot elkaar kan houden.

  3. Casino’s, speelhallen en daarmee vergelijkbare instellingen worden gesloten. Ook zaken waar op de uiterlijke verzorging gerichte contactberoepen worden uitgeoefend zoals kapperszaken en nagelsalons moeten hun deuren sluiten.

  4. Het uitoefenen van alle vormen van contactberoepen wordt verboden, voor zover er geen 1,5 m afstand tot de klant gehouden kan worden. Hierbij kunt u denken aan masseurs, kappers, nagelstylisten, escort-services en rijinstructeurs. Er wordt een uitzondering gemaakt voor de behandeling van (para)medische beroepen, mits daar een individuele medische indicatie voor bestaat en de beoefenaar alle hygiënevereisten kan naleven.

  5. Winkels, markten moeten gesloten worden en openbaar vervoer beëindigd als er geen of te weinig navolging wordt gegeven aan de geldende hygiënemaatregelen en de 1,5 m afstand.

  6. Locaties zoals vakantieparken, campings, parken, natuurgebieden en stranden moeten worden gesloten als op deze locaties geen of te weinig navolging wordt gegeven aan de geldende hygiënemaatregelen en aan de 1,5 m afstand of dit dreigt te gebeuren.

  7. Groepsvorming (al dan niet toevallig) in de publieke ruimte wordt verboden. Onder een groep verstaat het kabinet drie of meer personen die daarbij geen afstand van 1,5 m houden. Er is geen sprake van groepsvorming als het gaat om personen die een gezamenlijk huishouden vormen. Er is ook geen sprake van groepsvorming als kinderen tot en met 12 jaar samenspelen onder toezicht van een of meer ouders of voogden. Mits de ouders en/of voogden onderling 1,5 m afstand bewaren.

Instructie voor de effectuering

Het is, zoals gezegd, aan de voorzitters van de veiligheidsregio’s om deze maatregelen te effectueren. Zij zijn op grond van artikel 39, eerste lid, van de Wet veiligheidsregio’s, in combinatie met artikel 176 van de Gemeentewet, bevoegd om daartoe een (regionale) noodverordening vast te stellen.

De minister heeft daarvoor een instructie gegeven: de hiervoor genoemde maatregelen 2 en 3 moeten worden opgenomen in een noodverordening. De maatregelen 4 tot en met 7 moeten volgens de instructie “zodanig in de noodverordening worden opgenomen dat handhaving mogelijk wordt indien dat noodzakelijk is”.

De noodverordening

Vandaag (26 maart 2020) werd duidelijk hoe de modelnoodverordening eruit ziet. We bespreken enkele interessante aspecten daarvan. Wij gaan ervan uit dat de noodverordeningen die zullen gelden overal goeddeels aan de hand van de modelnoodverordening zullen worden vastgesteld, al bleek ons meteen al een verschil met de noodverordening van de veiligheidsregio Zuid-Holland. Die stelt in artikel 2.3 een algemeen verbod (behoudens uitzonderingen) in op markten, dat de modelverordening niet bevat. Als wij hierna spreken over de noodverordening doelen wij op de modelverordening.

Samenkomsten

Zeer opmerkelijk is het verbod om samenkomsten te laten plaatsvinden, te (laten) organiseren, of te laten ontstaan, dan wel aan dergelijke samenkomsten deel te nemen (art. 2.1). Het begrip “samenkomsten” is in de verordening namelijk zo gedefinieerd, dat daaronder ook “samenkomsten buiten de publieke ruimte” vallen. Het verbod heeft dus ook betrekking op samenkomsten ‘achter de voordeur’.

Aan dit opmerkelijke en zeer verstrekkende verbod hebben wij een apart blogbericht gewijd.

Groepsvorming

De noodverordening bevat een verbod op groepsvorming in de openbare ruimte (punt 7 van de Aanwijzing). Het is (behoudens uitzonderingen voor gezinnen en spelende kinderen) verboden zich in de publieke ruimte in een groep van drie of meer personen op te houden zonder tot de dichtstbijzijnde persoon in die groep en andere personen een afstand te houden van ten minste 1,5 meter (art. 2.2).

Hoewel de instructie bij de Aanwijzing luidt dat deze maatregel zodanig in de verordening moest worden opgenomen dat handhaving “mogelijk wordt indien dat noodzakelijk is” geldt het verbod nu rechtstreeks zonder nader bevel aan degene die zich er niet aan houdt.

Aanwijzing verboden gebieden

Op grond van artikel 2.5 van de noodverordening kan de voorzitter van de veiligheidsregio bepaalde gebieden en locaties aanwijzen waar het eenieder verboden is zich te bevinden. Op grond van dit artikel kunnen ook markten, winkels, campings, stranden en bijvoorbeeld speeltuinen parken worden aangewezen als verboden gebied. Hiervoor zal gekozen worden wanneer ergens drukte ontstaat en aanwezige personen zich niet of niet in voldoende mate houden aan de 1,5 meter afstand en/of zich niet houden aan de hygiëneregels. Het afwijkende artikel 2.3 van de Zuid-Hollandse noodverordening voor markten dat een rechtstreeks geldend algemeen verbod bevat, is dus strenger dan deze bepaling.

Scholen en verpleeghuizen

De noodverordening bevat ook (al eerder afgekondigde) maatregelen voor scholen en kinderopvang (17 maart 2020) en verpleeghuizen/kleinschalige woonvormen in de ouderenzorg (20 maart 2020). Voor verpleeghuizen gold sinds 20 maart dat deze instellingen gesloten zijn voor bezoek en voor alle anderen die niet noodzakelijk zijn voor de basiszorg. In een eerdere blog beschreven wij dat, op basis van de aanwijzing van de minister, de handhaving ervan primair bij de verpleeghuizen en kleinschalige woonvormen op privaatrechtelijke grondslag is gelegd. Een noodverordening was dus in principe niet nodig. Ons is op basis van de brief van (voormalig) minister Bruins aan de veiligheidsregio’s – gepubliceerd door de VNG - gebleken dat voor scholen dezelfde systematiek is gehanteerd. Ook voor scholen gold op grond van die brief dat pas als in incidentele gevallen problemen zouden ontstaan, er ingegrepen moest worden, bijvoorbeeld met een noodbevel.

Inmiddels is voor de maatregelen voor scholen en verpleeghuizen dus toch voor de publiekrechtelijke weg gekozen. De noodverordening bevat voor zowel scholen/kinderopvang en voor verpleeghuizen/woonvormen ouderenzorg de eerder afgekondigde verboden met de daarvoor geldende uitzonderingen (art. 2.7 t/m 2.9).

Handhaving

Handelen in strijd met de voorschriften uit de verordening is strafbaar gesteld in artikel 443 van het Wetboek van Strafrecht. Overtreding van de verordening wordt bestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie. Een geldboete van de tweede categorie betreft een maximumboete van € 4.350. Voor rechtspersonen geldt, wanneer dat maximum niet passend wordt geacht, een maximumboete van € 8.700.

Op de website van de Rijksoverheid staat vermeldt dat de exacte hoogte van de boete nog moet worden vastgesteld. “U kunt rekening houden met een boete die kan oplopen tot € 400. Voor bedrijven kan de boete oplopen tot € 4000.”

In de toelichting bij de verordening staat verder nog vermeld dat de voorzitter van de veiligheidsregio ook een last onder bestuursdwang of dwangsom kan opleggen (artikelen 125 van de Gemeentewet jo. artikel 39 van de Wet veiligheidsregio’s). Wij betwijfelen of dat juist is. De wetgever heeft namelijk nagelaten de bevoegdheid van artikel 125 Gemeentewet tot het opleggen van een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom in de Wet veiligheidsregio’s aan de voorzitter van de veiligheidsregio toe te kennen. De toelichting maakt niet duidelijk waaraan de voorzitter de bevoegdheid tot bestuursrechtelijke handhaving desondanks zou ontlenen.

Door Jan van der Grinten, Jutta Wijmans en Anita van den Berg.

Artikel delen