Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Bouwen in turbulente tijden: waar gaan we naartoe?

De bouw- en infrasector staat voor een toekomst vol uitdagingen. Het woningtekort, stikstof en PFAS, het gebrek aan vakkrachten, grootscheepse verduurzaming én dan hebben we sinds dit jaar ook nog eens te maken met de coronapandemie. Op het moment dat deze pandemie uitbrak, was Bouwend Nederland bezig met de toekomstverkenning Nu Bouwen aan Morgen. Dit met als doel om vanuit de lange termijn te kijken naar wat er staat te gebeuren en wat de impact daarvan is op de bouw- en infrasector. Hierdoor kunnen bedrijven tijdig inspelen op een snel veranderende omgeving en goed voorbereid de toekomst ingaan. Door de situatie rondom corona verandert het vertrekpunt van deze toekomstverkenning. Om die reden gaat Jacco Vonhof, voorzitter van MKB Nederland, hieronder in op de vele uitdagingen voor de sector, mede in het licht van de coronacrisis.

Bouwend Nederland 20 oktober 2020

Investeren in bereikbaarheid

Je hoort de laatste tijd regelmatig geluiden dat het een goede zaak zou zijn als mensen meer gespreid in het land zouden gaan wonen. Natuurlijk kun je daar voorwaarden voor scheppen, maar per saldo geloof ik dat mensen altijd zelf willen bepalen waar ze willen wonen, of dat nu de stad of het platteland is. Ik geloof dus niet in maakbaarheid. Het is in mijn ogen overigens de vraag in hoeverre deze discussie relevant is, want Nederland is eigenlijk één grote stad, vol met mooie wijken en parken. Natuurlijk heb je wel plekken waar meer ruimte is, zoals het noorden van ons land.

Als je voorwaardenscheppend bezig wilt zijn en mensen meer keuze wilt bieden als het gaat om hun woonplaats, dan zou ik investeren in infrastructuur. Daar kun je nu mooi het WopkeWiebes-fonds voor gebruiken. Ik denk bijvoorbeeld dat het een goed idee zou zijn om een spoorlijn aan te leggen naar het noorden van Nederland, zodat je sneller in de Randstad bent. Mensen zullen dan nog steeds zelf bepalen waar ze willen wonen, maar de kans is dan wel groter dat ze vaker kiezen voor de buitengebieden. Denk bijvoorbeeld aan de docent die in Groningen woont en een baan aangeboden krijgt in Amsterdam, waar de huizen onbetaalbaar zijn. Als je daar met een snelle spoorverbinding in ongeveer anderhalf uur bent, dan kun je gerust in Groningen blijven wonen. Kortom, als je als overheid meer spreiding wilt, dan moet je het aantrekkelijk maken om in buitengebieden te wonen, zodat mensen daar uit vrije wil voor kiezen. In de ruimtelijke ordening zou ik vol inzetten op bereikbaarheid, zodat je de relatieve afstanden kleiner maakt.

Effecten van corona

De vraag is of de omstandigheden omtrent corona veel effect zullen hebben op hoe gespreid we wonen in Nederland. De crisis heeft in ieder geval duidelijk gemaakt dat veel mensen prima thuis kunnen werken en niet meer iedere dag naar kantoor hoeven te reizen. Wat dat betreft zal corona zeker impact hebben. Digitalisering was al een trend, maar corona heeft die versneld. Mensen zullen meer thuis blijven werken, waardoor het minder zal uitmaken dat je ver van kantoor woont. Corona kan er dus zeker toe leiden dat we meer verspreid gaan wonen. Daar is ook genoeg ruimte voor in Nederland, terwijl de agrarische functie afneemt en dorpen ontvolken. Misschien dat je juist op het platteland huizen zou moeten neerzetten, zodat het aantrekkelijk wordt om daar te wonen. Door corona zal dat idee misschien meer vaart krijgen. Daarnaast denken veel mensen nu in toenemende mate na over hun gezondheid en welzijn. Gevoelsmatig zeg ik dan: de mensen die daar mee bezig zijn, zullen eerder kiezen voor het platteland dan voor stedelijke gebieden. Ook in die zin zou het platteland door corona dus wel eens aan populariteit kunnen winnen.

Corona heeft mijn mening ook gevolgen voor de vastgoedsector, en niet de minste ook. Mensen zullen minder vaak naar kantoor gaan, wat betekent dat de behoefte aan grote kantoortorens zal afnemen. Bovendien maakt corona ook de tekortkomingen van deze gebouwen duidelijk. Denk maar aan de liften in die grote kantoorgebouwen, die je door corona nauwelijks meer kunt gebruiken. Niemand kan de toekomst voorspellen, ik ook niet. Maar juist daarom is het goed om over de toekomst na te denken. De grote vraag is of alles weer snel bij het oude is als er eenmaal een vaccin is. Ook voor mijn eigen schoonmaakbedrijf speelt die vraag. Als mensen niet meer massaal terugkeren naar kantoor, dan zal er straks minder schoongemaakt hoeven te worden. Hoe gaan we daar dan mee om als bedrijf? Ook voor de bouw- en infrasector is nadenken over de toekomst van kantoorgebouwen essentieel. Ik sluit niet uit dat een deel van de huidige voorraad kantoorgebouwen omgebouwd zal gaan worden tot wooncomplexen. Daarnaast moeten nieuwe projecten herzien worden. Zou je nu bijvoorbeeld nog een gebied als de Zuidas volbouwen? Ik denk eigenlijk van niet.

Mensen zijn baas in eigen huis

De energietransitie levert grote uitdagingen op voor de sector. We moeten allemaal verduurzamen, maar de vraag is hoe je dat doet. Ik geloof zelf het meest in een decentrale, regionale aanpak. Ik denk dat mensen zelf de regie willen houden als ze hun huis verduurzamen en niet zitten te wachten op een aanpak waarbij ze zelf weinig of niets in te brengen hebben. In kleine verbanden snappen mensen elkaar beter en kunnen ze participeren, en dat is precies wat ze willen.

Voor de overheid zal dan een rol weggelegd zijn als aanjager en investeerder van het eerste uur. Maar daar moet het dan ook bij blijven, want ik zie al langere tijd een trend dat burgers en ondernemers zelf de touwtjes in handen willen houden. Dat zie je ook in de coronacrisis: mensen snappen niet waarom de coronaregels in drukke steden hetzelfde moeten zijn als in dunbevolkte gebieden in de provincie. Ze willen meer te zeggen hebben, en terecht. De overheid moet niet bevoogdend worden.

Bij woningcorporaties zou je de zaken wel planmatig en grootschaliger kunnen aanpakken. Maar bij bezitters van een eigen huis ligt dat heel anders. Die willen zelf gaan over de aanpassingen aan hun huis, en dat begrijp ik volkomen. Overigens vind ik dat het geen kwaad kan om kritisch te kijken naar de verduurzamingsopgave om in 2050 CO2-neutraal te zijn. Moeten we daarvoor echt acht miljoen huizen verduurzamen? Is dat een heilig getal? Misschien kunnen we ook op andere manieren zaken bereiken, zoals door meer vergroening. Het stikstofprobleem kun je ook aanpakken door te investeren in de natuur, die hebben we hard nodig.

Slimme digitalisering

De bouw staat hoe dan ook een zware taak te wachten. Maar waar ik maar weinig over hoor, is de efficiency in de bouw. Die kan naar mijn mening veel beter, bijvoorbeeld door gebruik te maken van slimmere digitale technieken en kunstmatige intelligentie. Slimme digitalisering kan wellicht helpen om de faalkosten te reduceren, want die zijn vaak onbegrijpelijk hoog. Slimmer bouwen is dus erg belangrijk. Daarbij hoor je dat de bouw meer moet gaan standaardiseren. Ik ben daar voorzichtig mee. Iedereen wil een fijn huis en mensen die het kunnen betalen willen meedenken over hoe dat eruit ziet. Dat is en blijft belangrijk. Tot op zekere hoogte kun je standaardiseren, zolang er maar ruimte blijft voor maatwerk en onderscheidend vermogen als bouwer. Innoveren en ontwikkelen hoort daar overigens ook bij, maar daar is door de verstikkende werking van aanbestedingsprocedures nauwelijks ruimte voor.

Een groot probleem voor de bouw- en infrasector is dat je iedere keer opnieuw moet beginnen. Bij ieder nieuw project moet je aantonen dat je ergens goed in bent, ook al heb je dat in de praktijk al lang bewezen. Dat proces zou een stuk soepeler kunnen en moeten. Heb je bijvoorbeeld al vaker een brug of een school gebouwd, dan zou je niet iedere keer alles uit de kast hoeven te halen om aan te tonen dat je dat kunt. De kennis van de overheid in zijn rol als opdrachtgever is vaak erg beperkt, waardoor zij het risico afschuift op de bouwer. Ik ben er een groot voorstander van dat bedrijven zelf de regie pakken, mede gezien het tekort aan expertise aan de kant van de overheid. De overheid huurt vaak allerlei bureaus in om haar tekort aan kennis op te vangen, maar de echte expertise zit bij bedrijven zelf.

Arbeidsmarkt

Iedere bouwer wil bouwen, maar dan heb je wel vakmensen nodig. Daar is al tijden een gebrek aan. Ik hoop van harte dat de bouw dat probleem kan oplossen. Een van de discussies die vaak speelt als het gaat om personeel, is ‘flex of vast’. Ik heb een beetje moeite met die discussie, ook al maakt de coronacrisis duidelijk dat het vooral flexwerkers zijn die in de WW of de bijstand belanden. Flexibiliteit en vastigheid gaan in mijn ogen goed samen en beschouw ik allebei als iets positiefs. Wat ik daarmee bedoel is: zonder flexibiliteit houd je ook een vaste baan niet vol, en zekerheid wil iedereen in het leven. In laatstgenoemde zitten de moeilijkheden. Iedereen zou een bepaalde basiszekerheid moeten hebben, zoals de zekerheid van een pensioen en het verkrijgen van een hypotheek. Of je nu flexwerker bent of een vaste baan hebt, zou daarbij niet moeten uitmaken. Natuurlijk moet je als bedrijf kunnen meebewegen met de conjunctuur, en dat kan alleen door de combinatie van een vaste kern en een flexibele schil. Die laatste groep moet je echter meer zekerheden bieden, zodat deze groep in mindere tijden niet massaal verdwijnt. Wat dat betreft is er nog het nodige te doen voor werkgevers.

In de bouw hebben flexwerkers door de grote personeelstekorten momenteel niet te klagen, maar toch zou het op langere termijn een goede zaak zijn als iedereen bepaalde zekerheden krijgt. Los van de vraag of je iemand vast in dienst neemt of bijvoorbeeld een zzp’er inhuurt, blijft het op dit moment moeilijk om goede vakmensen te vinden. Door corona ontstaat er weliswaar meer werkloosheid, maar de krapte op de arbeidsmarkt komt snel weer terug. Daar twijfel ik geen moment aan. Investeer daarom in talent, leid mensen op en bied stages en leerbanen aan. Doe je dat nu, dan pluk je daar later de vruchten van.

Het is zaak dat Nederland zich met steun van de overheid letterlijk uit de coronacrisis investeert. Binnen de bouw- en infrasector zou dat moeten gebeuren op vier gebieden. In de eerste plaats in de harde, tastbare bouw, zoals de aanleg van spoorlijnen en de woningbouw. Daarnaast moet er versneld ingezet worden op slimme digitalisering en moet er geïnvesteerd worden in human capital. En tot slot: de natuur. We moeten de natuur beschermen en behouden, maar dat is niet alles. Met gerichte investeringen in de natuur kunnen we het stikstofprobleem oplossen en kan er gebeuren wat nodig is: bouwen!

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.