Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Blog Martine Leewis: Klimaatadaptatie? Lekker belangrijk!

Klimaatadaptatie op zich roept geen sterke associaties op, merkte VNG-klimaatambassadeur Martine Leewis in haar eerste gesprekken met gemeenten. Het is dus de uitdaging om werkelijkheden aan elkaar te knopen, en bijvoorbeeld stikstofproblematiek te koppelen aan droogtebestrijding.

VNG 5 maart 2020

Lees haar blog:

Wethouders van met name kleinere gemeenten in het landelijk gebied hebben veel verschillende zaken die hun aandacht opeisen. Variërend van tekorten oplossen op de jeugdzorg tot het uitwerken van de regionale energiestrategie. Klimaatadapatie, volgens de definitie van het Deltaprogramma of de Nationale Adaptatiestrategie, lijkt niet heel hoog op de lijst met prioriteiten te staan. Er worden braaf klimaatatlassen gemaakt, stresstesten uitgevoerd en de eerste risicodialogen georganiseerd.

En dan? Blijft het bij de constatering ‘wij hebben hier nauwelijks wateroverlast’ of ‘wellicht kunnen we wat geveltuinen stimuleren?’ Of krijgen wethouders wel degelijk buikpijn van dit onderwerp, dan wel zien ze kansen voor het befaamde ‘meekoppelen’ of ‘werk-met-werk’ maken? 

Goede voorbeelden

Nu ik als VNG-klimaatambassadeur mijn eerste gesprekken met, heel verschillende, gemeenten in den lande gehad heb, valt me het volgende op. Klimaatadaptatie als zodanig roept geen sterke associaties op, maar, laten we wel zijn, de wethouders in kwestie vinden de aanleiding wel interessant genoeg om ruimte te maken in hun drukke agenda’s om met mij te overleggen. Dat is natuurlijk niet zomaar.

Om te beginnen willen ze mij, en daarmee ‘Den Haag’ graag vertellen over wat ze wel al allemaal doen en gedaan hebben en wat het resultaat is. En daarvan leer ik, en daarmee ook andere gemeenten, heel veel. Bijvoorbeeld over al uitgeprobeerde pilots die niet lekker lopen, zoals ‘waterdoorlatende stenen’ die veel sneller dan verwacht dicht gereden worden, en dus niet werken. Of over nieuwe bewoners ‘verplichten’ om zelf voor waterberging op eigen terrein te zorgen, omdat je als gemeente geen hemelwaterriool wil aanleggen, en ze alleen een fraaie folder meegeeft over hoe dat dan moet. Maar niet controleren of dit ook daadwerkelijk gebeurt, en dan constateren dat er wateroverlast dreigt te ontstaan omdat de helft niets uitgevoerd heeft.

De goede voorbeelden zijn er natuurlijk ook, variërend van ‘omgekeerde verkeersheuvels’, lees kuilen waar je water laat infiltreren, en ‘karrensporen’ in plaats van asfaltwegen in nieuwbouwwijken, tot complete wadi’s en opengewerkte beken. 

Stikstofproblematiek

En op de vraag hoe dat dan komt, passeren alle bekende belemmeringen vervolgens de revue. Te weinig capaciteit en expertise in de ambtelijke ondersteuning, gedoe in regionale samenwerking, te weinig – structureel – geld, onduidelijkheid over rijksbudgetten en cofinanciering, toenemende weerstand bij de delen van de bevolking tegen ‘dure duurzaamheid’, andere politiek-bestuurlijke prioriteiten.

En juist op deze laatste punten blijkt ook het belangrijkste aanknopingspunt te zitten. Simpel gezegd: wethouders van landelijke gemeenten liggen op dit moment niet wakker van het klimaat, maar wel van stikstof en trekkers bij het provinciehuis. Van Noordoost Groningen tot diep in Limburg is dat de rode draad; als klimaatverandering beperkt blijft tot wateroverlast, is het gesprek kort. Als de link gelegd wordt naar droogte in de afgelopen zomers, recente beregeningsverboden, verdrogende natuurgebieden, stikstofproblematiek en boerenprotesten, is de politieke urgentie voor het lokaal bestuur glashelder. We realiseren ons soms te weinig dat boeren naast ondernemers, landeigenaar, natuurbeheerder ook inwoners van gemeenten zijn, en dus de lokale politiek aanspreken.

Het is de uitdaging om werkelijkheden aan elkaar te knopen, en bijvoorbeeld stikstofproblematiek te koppelen aan droogtebestrijding. Niet door nog meer landelijke wet- en regelgeving te stapelen, maar door gebruik te maken van lokale kennis en ‘gebiedsurgenties’. En wie kan daar beter mee helpen dan wethouders uit het landelijk gebied?

Artikel delen