Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Bestuursrechtelijke handhaving in de nieuwe Omgevingswet

Begin 2018 zal de Omgevingswet (vermoedelijk) het licht zien. In hoofdstuk 18 van deze wet wordt de regelgeving omtrent de bestuurlijke handhaving geregeld en worden de handhavingstaken aan de verantwoordelijke bestuursorganen toebedeeld, toezichthoudende personen aangewezen en staan de handhavings- en toezichtsbevoegdheden beschreven.

12 oktober 2014

Inleiding

Begin 2018 zal de Omgevingswet (vermoedelijk) het licht zien. In hoofdstuk 18 van deze wet wordt de regelgeving omtrent de bestuurlijke handhaving geregeld en worden de handhavingstaken aan de verantwoordelijke bestuursorganen toebedeeld, toezichthoudende personen aangewezen en staan de handhavings- en toezichtsbevoegdheden beschreven.

Bestuursrechtelijke handhaving

De bestuurlijke handhavingstaak valt onder de nieuwe Omgevingswet uiteen in kortweg geformuleerd - drie onderdelen (artikel 18, eerste lid, van het wetsvoorstel):

a: het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet,

b: het behandelen van klachten over de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet, en

c: het opleggen van een bestuurlijke sanctie vanwege een activiteit die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet.

Bestuursrechtelijke handhaving stelt de overheid in staat om overtredingen te voorkomen, de nadelige gevolgen daarvan te (laten) herstellen en te bestraffen. Om dit bereiken krijgt het met handhaving belaste bestuursorgaan verschillende bevoegdheden ter beschikking om zijn handhavingstaak uit te voeren.

Bepalingen in de Omgevingswet

De bepalingen over handhaving zijn goeddeels ontleend aan hoofdstuk 5 van de Wabo. Sommige artikelen daaruit zijn komen te vervallen, sommige artikelen daaruit zijn overgeheveld naar de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De bepaling over het bestuurlijke sanctiemiddel intrekking van een begunstigende beschikking in paragraaf 18.1.3 van het wetsvoorstel is aanvullend op de regeling voor bestuursrechtelijke handhaving in hoofdstuk 5 Awb.

Er zijn ook verschillen met vigerende wetgeving. Zo wordt in de tekst van het wetsvoorstel tot uitdrukking gebracht dat het bestuursorgaan dat bevoegd is om handhavend op te treden in de regel van deze bevoegdheid gebruik dient te maken wanneer sprake is van overtreding van een wettelijk voorschrift, (artikel 18, eerste lid, aanhef en onder c). Deze zogeheten beginselplicht tot handhaving is in de jurisprudentie ontwikkeld. Hier kan onder omstandigheden van worden afgeweken. Ook is in de tekst van het wetsvoorstel opgenomen dat een begunstigende 'beschikking' kan worden ingetrokken. Onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) kan 'slechts' een begunstigende 'vergunning' of 'ontheffing' worden ingetrokken. Door te kiezen voor een begunstigende beschikking in plaats van een vergunning of ontheffing wordt het bevoegd gezag meer mogelijkheden geboden. Een verder in het oog springende wijziging is dat de functie van toezichthouder niet langer is voorbehouden aan ambtenaren, maar dat voortaan één ieder tot toezichthouder kan worden benoemd. In het wetsvoorstel is de term 'ambtenaren', vervangen door 'personen'. Dit betekent dat handhavingsaudits in de toekomst ook door private partijen kunnen worden gedaan.

Wilt u meer weten, neem contact op met David Klein Lenderink (

david.kleinlenderink@rhdhv.com

), 06 10 41 85 01.

Gerelateerde info:

Artikel delen