Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Bestaande spuitzone en nieuwe woonwijk, is dat een probleem?

Regelmatig komt in de rechtspraak een veelvoorkomend probleem aan de orde bij de uitbreiding of nieuwvestiging van een (fruit)teeltbedrijf. Ook bij de komst van nieuwe woningen in de nabijheid van een (fruit)teeltbedrijf kan dit probleem zich voordoen. Wat is het probleem? En hoe moet hiermee omgegaan worden?

15 januari 2016

Een goede ruimtelijke ordening

In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet een afweging worden gemaakt tussen het gebruik van bestrijdingsmiddelen en de volksgezondheid. Op grond van deze afweging kan het noodzakelijk zijn om een spuitvrije zone aan te houden. In dat geval moet afgewogen worden hoe groot de afstand moet zijn om gezondheidsrisicos te voorkomen. Bij het vaststellen van een spuitvrije zone (meestal kortweg spuitzone genoemd) is niet alleen het woon- en leefklimaat van toekomstige omwonenden van belang. Ook de belangen van de (bestaande) telers moeten beschermd worden. Dit is, zo leert de praktijk, een lastige situatie.

Voorbeelden belang bestaande telers

Een eerste voorbeeld hiervan is een situatie in de gemeente Geldermalsen waar de gemeenteraad een lang bestaande situatie aanvaardbaar acht, waarbij woningen op kortere afstand dan 50 meter liggen van een fruitteeltbedrijf waar gewasbestrijdingsmiddelen worden gebruikt. De gemeenteraad vindt dat de bestaande situatie moet worden behouden aangezien niet vaststaat dat deze situatie niet (meer) onaanvaardbaar is. Ook heeft de gemeenteraad de financiële gevolgen voor de fruitteler bij de belangenafweging betrokken. De rechter accepteert deze belangenafweging van de gemeenteraad. De gemeenteraad wees onder andere op het rapport Gewasbescherming en omwonenden van de Gezondheidsraad van 29 januari 2014. Uit dit rapport blijkt dat op dit moment nog geen toereikend onderzoek voorhanden is waaruit de effecten blijken van gewasbestrijdingsmiddelen voor de gezondheid van omwonenden. Ook blijkt uit het rapport geen noodzaak tot een vaste spuitzone (van bijvoorbeeld 50 meter). In het rapport wordt opgemerkt dat wetenschappelijk niet is aan te geven hoe groot de afstand zou moeten zijn tussen een perceel waarop gespoten wordt en gevoelige objecten. De precieze relatie tussen de afstand en de blootstelling en het hiermee mogelijk samenhangende risico is onbekend. Bovendien wijst het rapport erop dat een (vaste) spuitzone aanzienlijke financiële consequenties kan hebben (met name voor de telers).

Een ander voorbeeld is een situatie in de gemeente Houten. De gemeenteraad had uit voorzorg een bepaling in het bestemmingsplan opgenomen die het spuiten met gewasbestrijdingsmiddelen binnen 50 meter tot gevoelige objecten (zoals woningen met bijbehorende tuinen en erven) verbood. Bestaande fruitteeltbedrijven binnen deze spuitzone van 50 meter bleven volgens de gemeenteraad (enkel) toegestaan op grond van het overgangsrecht. De rechter vindt dat de gemeenteraad niet aannemelijk heeft gemaakt dat een spuitzone van 50 meter tot gevoelige objecten noodzakelijk is. De verwijzing naar het rapport van de Gezondheidsraad is volgens de rechter onvoldoende. Bovendien was er geen zicht op beëindiging van het teeltbedrijf binnen de planperiode van (maximaal) tien jaar (de productiecyclus van de appel- en perenbomen bedroeg 10 tot 15 jaar en 25 tot 40 jaar). In dat geval mag een situatie niet onder het overgangsrecht worden gebracht.

Voorbeeld belang gevoelig object

Een voorbeeld van de bescherming van de belangen van een gevoelig object (gelet op de volksgezondheid) betreft een situatie in de gemeente Beuningen. De gemeente had een omgevingsvergunning geweigerd voor het verbouwen en gebruiken van een veldschuur voor de huisvesting van tijdelijke werknemers bij een aardbeienkwekerij. De afstand tussen het bouwplan en de fruitboomgaard bedraagt ongeveer 4 meter met daartussen een sloot. De rechter vindt dat de gemeente zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat bij een afstand van 4 meter geen goed woon- en leefklimaat kan worden gewaarborgd. De rechter herhaalt bovendien dat:

  • gekeken moet worden naar het planologisch toegestane gebruik (derhalve is een toezegging dat niet gespoten zal worden onvoldoende);

  • het feit dat het waterschap heeft verboden om binnen enkele meters van de sloot te spuiten, niets afdoet aan de benodigde spuitzone.

Hoe spuitzone bepalen?

De benodigde afstand (spuitzone) tussen een perceel waarop gespoten wordt en gevoelige objecten hangt onder meer af van de volgende omstandigheden:

  • de aard van het bestrijdingsmiddel (denk aan biologische of juist giftige middelen);

  • de toedieningswijze (denk aan handmatig of machinaal spuiten, in druppel- of dampvorm spuiten, of op- en zijwaarts of neerwaarts spuiten). Een voorbeeld hiervan is dat de rechter van oordeel was dat een spuitzone van 30 meter voor een bloembollenkwekerij onvoldoende was onderbouwd, omdat uit onderzoek was gebleken dat door de manier van spuiten van bloembollen (in neerwaartse richting) het aanhouden van een spuitzone niet noodzakelijk was vanuit het oogpunt van volksgezondheid;

  • de frequentie van het spuiten;

  • de weersomstandigheden (denk bijvoorbeeld aan de windrichting);

  • de inrichting van het landschap (zo is van belang of er een (winterharde) groenhaag aanwezig is (of zal worden aangebracht op grond van een verplichting in de planregels) tussen een perceel waarop gespoten wordt en een gevoelige object. In dat geval blijkt wegens de reductie van drift (afhankelijk van de dikte, hoogte en type groenhaag) een (veel) kortere afstand aanvaardbaar (dan 50 meter).

Het komt erop neer dat bij de nieuwbouw van woningen en de uitbreiding/nieuwvestiging van een teeltbedrijf niet alleen de planologische situatie maar ook altijd de feitelijke situatie en de hiermee samenhangende risicos onderzocht moeten worden. Hierbij is van belang dat ook de rechten van bestaande telers beschermd moeten worden. Bij nieuwe ontwikkelingen biedt vaak een (winterharde) groenhaag uitkomst.

Artikel delen