Menu

Filter op
content
Omgevingsweb

Beantwoording lijst met vragen over de 31e voortgangsrapportage en eindevaluatie Ruimte voor de Rivier

Minister Van Nieuwenhuizen (IenW) beantwoordt een lijst met vragen over de 31e voortgangsrapportage Ruimte voor de Rivier met de eindevaluatie Ruimte voor de Rivier.

31 mei 2018

Hierbij beantwoord ik de lijst met vragen over de 31e voortgangsrapportage Ruimte voor de Rivier; Eindevaluatie Ruimte voor de Rivier. Deze vragen heb ik op 16 mei 2018 ontvangen.

Vraag 1

Kunt u toelichten welke eventuele risicos verbonden zijn aan het (nog) niet realiseren van de randvoorwaardelijke projecten in het kader van de Nadere uitwerking rivierengebied (hierna: NURG)? Wanneer zullen deze NURG-projecten gerealiseerd zijn?

Wat betekent dit voor de waterveiligheid van het rivierengebied? Kunt u uw antwoord nader toelichten?

Antwoord 1

De NURG-maatregelen zijn geen onderdeel van het PKB-basispakket, maar wel noodzakelijk voor het realiseren van de in de PKB opgenomen waterveiligheidsdoelstelling. Deze NURG-maatregelen vallen dus buiten de scope van het Ruimte voor de Rivier programma.

Deze risicos zijn laag, omdat het overgrote deel van de bijdrage die geleverd wordt aan de waterstandsdaling door de randvoorwaardelijke NURG-projecten reeds behaald is. Het project Uiterwaardvergraving Afferdensche- en Deestsche waarden realiseert het gestelde waterveiligheidsdoel in 2019. Het project Uiterwaardvergraving Rijnwaardense uiterwaarden bevat meerdere afzonderlijke projecten. Een deel van de waterstandsdaling van deze projecten is al gehaald. De laatste centimeters waterstandsdaling worden via de projecten Krib- en Oeververlaging Pannerdensch Kanaal in 2023 en bij het einde van de zandwinning omstreeks 2027 behaald.

Het programma Ruimte voor de Rivier heeft aan haar waterveiligheidsdoelstelling (PKB-basispakket) voldaan, daarmee heeft het programma een belangrijke bijdrage geleverd aan de waterveiligheid in het rivierengebied na het hoge water in 1995.

Vraag 2

Wat is er buiten het programma meer nodig om de waterveiligheidsdoelstelling te realiseren?

Antwoord 2

Zoals in het antwoord op vraag 1 aangegeven heeft het programma Ruimte voor de Rivier aan de waterveiligheidsdoelstelling uit het PKB-basispakket voldaan.

Daarnaast zijn er zijn twee projecten randvoorwaardelijk voor het programma Ruimte voor de Rivier. Ten eerste de Inhaalslag Stroomlijn. Deze inhaalslag is een eenmalige activiteit om de verruwing van het rivierbed van alle grote rivieren terug te dringen. Eind 2016 werd voor de Inhaalslag Stroomlijn de minimaal benodigde veiligheidsopgave bereikt. Daarnaast zijn er nog twee te finaliseren NURG-maatregelen (zie antwoord 1).

Vraag 3

Kunt u aangeven in hoeverre overige betrokkenen zijn geraadpleegd?

Antwoord 3

De eindevaluatie is voor een groot deel gebaseerd op eerdere thematische deelevaluaties. Bij het opstellen van deze deelevaluaties zijn onafhankelijke kennisinstellingen betrokken en stakeholders geraadpleegd waaronder bewoners, waterschappen en marktpartijen. Onder andere in werksessies en interviews. Deze deelevaluaties kunt u vinden op http://publicaties.minienm.nl/documenten/eind-en-deelevaluaties-programma-s-ruimte-voor-de-rivier-en-zandmaas-grensmaas

Vraag 4

Bent u bekend met het oordeel van bewoners?

Antwoord 4

Ja, er is omgevingsonderzoek uitgevoerd in het rivierengebied. Daaruit blijkt dat 80% van de bewoners vindt dat het programma bijdraagt aan de waterveiligheid van Nederland en 65% vindt dat het programma een impuls geeft aan de woon- en leefomgeving.

Vraag 5

Bent u bekend met het oordeel van natuurorganisaties?

Antwoord 5

Er is niet expliciet naar een oordeel van de natuurorganisaties gevraagd over het programma als totaal. Het belang van natuurorganisaties is door middel van inspraak meegenomen in de besluitvorming van de afzonderlijke maatregelen. Tevens nam een ecoloog zitting in het onafhankelijke kwaliteitsteam (Q-team) dat de gerealiseerde ruimtelijke kwaliteit van de projecten beoordeelde. Daarnaast is over het toekomstig beheer en onderhoud van projectgebieden zorgvuldig afgestemd met verschillende betrokken natuurorganisaties.

Vraag 6

Kunt u toelichten wat het oordeel is van gemeenten en provincies?

Antwoord 6

Ik heb de eindevaluatie besproken in de Stuurgroep Water met bestuurders namens Interprovinciaal Overleg (IPO), Vereniging Nederlandse gemeenten (VNG) en Unie van Waterschappen (UvW). Zij hebben aangegeven dat de ruimte voor de rivier aanpak veel heeft opgeleverd voor zowel waterveiligheid als ruimtelijke kwaliteit. Tegelijkertijd is het werk aan de rivieren en de dijken nooit af. Ervaringen uit het programma kunnen daarom benut worden in de toekomst.

Ook heeft een specifieke evaluatie van de bestuurlijke samenwerking plaats gevonden. Hiervoor zijn diverse bestuurders van de provincies, gemeenten en waterschappen geïnterviewd (zie hiervoor de deelevaluatie Bestuurlijke Samenwerking, http://publicaties.minienm.nl/documenten/eind-en-deelevaluaties-programma-s-ruimte-voor-de-rivier-en-zandmaas-grensmaas). Alle geïnterviewde betrokkenen konden zich vinden in het programma. Het programma bood de regionale partners perspectief en maakte het bestuurlijk aantrekkelijk om deel te nemen. Alle geïnterviewde betrokkenen bevestigen dat Ruimte voor de Rivier een voorbeeld is van geslaagde bestuurlijke samenwerking.

Vraag 7

Kunt u toelichten wat het oordeel is van de waterschappen?

Antwoord 7

Zie het antwoord op vraag 6.

Vraag 8

In hoeverre is het gebied bestand tegen eventuele toekomstige hoogwaterverwachtingen als gevolg van klimaatverandering (zoals extreme neerslag en meer toevoer)?

Antwoord 8

De Ruimte voor de Rivier maatregelen zullen ook bij hogere afvoeren als gevolg van klimaatverandering de waterstand verlagen. Bij het vaststellen van nieuwe normen voor de waterkeringen en de voorkeursstrategie voor het rivierengebied is verder rekening gehouden met hogere afvoeren als gevolg van klimaatverandering. Dijken die nog niet aan de nieuwe norm voldoen, worden op basis van urgentie geprogrammeerd in het Hoogwaterbeschermingsprogramma en versterkt. Inzichten over klimaatverandering worden meegenomen bij die versterkingen. Daarnaast onderzoek ik conform Nationaal Waterplan en Deltaprogramma met regionale partners in welke mate ik richting 2050 naast dijkversterkingen ook met nieuwe rivierverruimingen invulling kan geven aan de waterveiligheidsopgave.

Artikel delen