Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Beantwoording Kamervragen over ontruiming Fort Oranje

Minister Plasterk (BZK) biedt de antwoorden aan op de vragen van het Kamerlid Beckerman (SP) over de ontruiming van Fort Oranje.

6 oktober 2017

Op 23 augustus jl. heb ik u meegedeeld dat de schriftelijke vragen van het lid Beckerman (SP) over de ontruiming van Fort Oranje (ingezonden 2 augustus 2017, met als kenmerk 2017Z10652) niet binnen de gebruikelijke termijn konden worden beantwoord vanwege de nog benodigde interbestuurlijke afstemming. Inmiddels is deze afstemming afgerond en bied ik u hierbij de antwoorden aan.

Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de ontruiming van Fort Oranje (ingezonden 2 augustus 2017, met als kenmerk 2017Z10652)

Vraag 1

Op welke manier wordt u op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen bij Fort Oranje? Welke verantwoordelijkheid heeft u in deze? 1)

1) http://nos.nl/artikel/2185809-ontruiming-camping-fort-oranje-begonnen.html

Antwoord 1

Er is ambtelijk contact over de ontwikkelingen op Fort Oranje. Daarbij geldt weliswaar dat de gemeente verantwoordelijk is voor de wijze waarop zij haar (handhavings)taken uitvoert, maar ik vind het van belang dat bestuurders zich voldoende gesteund weten. Zij kunnen bij dergelijke complexe domeinoverstijgende problematiek aldus op ondersteuning rekenen vanuit mijn ministerie.

Vraag 2

Welke verantwoordelijkheid voor de mensen op de camping voelt u? Wilt u bij de beantwoording een uitsplitsing maken naar seizoenarbeiders, recreanten en mensen die er uit nood zijn gehuisvest omdat in de gemeenten van herkomst een tekort is aan woningen en een gebrek aan (goede) zorg?

Antwoord 2

Er is een onderscheid te maken tussen huishoudens die zich op vrijwillige basis op een vakantiepark vestigen en huishoudens die hier uit nood terechtkomen. In alle gevallen geldt dat ik geen rechtstreekse verantwoordelijkheid draag voor de personen op de camping. Zo zijn gemeenten zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning voor mensen die daarvoor in aanmerking komen. Tevens zijn zij verantwoordelijk voor hun eigen woonbeleid. Daar waar het echter ernstige maatschappelijke problematiek betreft acht ik het, zoals ook in het antwoord op vraag 1 is gesteld, wel mijn verantwoordelijkheid om bestuurders in het oplossen van deze problematiek te ondersteunen. Voor wat betreft huisvesting heb ik daarnaast een stelselverantwoordelijkheid. Met de Woningwet 2015 heb ik gemeenten voorzien van meer sturingsmogelijkheden op de woningmarkt. In een woonvisie kunnen gemeenten aangeven hoe zij de ontwikkeling van de woningvoorraad in kwantitatieve en kwalitatieve zin voor zich zien, waarover zij vervolgens prestatieafspraken kunnen maken met woningcorporaties, huurdersorganisaties en andere relevante partijen. Hierbij kunnen zij ook inzoomen op verschillende groepen op de woningmarkt zoals starters, doorstromers, maar ook seizoensarbeiders, mensen met een (urgente) woonbehoefte of een zorg- of ondersteuningsbehoefte. Het volkshuisvestelijk beleid in Nederland is er op geënt dat ook huishoudens in een lastige sociale of financiële positie passende huisvesting kunnen vinden. Daarnaast is in 2012 de Nationale Verklaring huisvesting arbeidsmigranten ondertekend om de huisvesting voor deze groep zowel kwalitatief als kwantitatief te verbeteren.

Naar aanleiding van deze verklaring is er nog steeds regelmatig contact tussen de relevante partijen. Ook aan de hieruit voortvloeiende regionale convenanten wordt op lokaal niveau uitvoering gegeven.

Vraag 3

Hoe ziet het ontruimingsplan er exact uit en in welk tempo vindt de ontruiming plaats? Waar verblijven de mensen die de camping hebben moeten verlaten? Zijn alle ontvangende gemeenten daarvan op de hoogte gesteld? Zo nee, hoe voorkomt u een zogenaamd waterbedeffect?

Antwoord 3

Gemeente Zundert heeft mij desgevraagd het volgende meegedeeld. Bewoners worden waar mogelijk teruggeleid naar de gemeente van herkomst.

Mede om te voorkomen dat er een waterbedeffect ontstaat bij de ontruiming van de camping is gekozen voor zowel regionale als landelijke spreiding van herhuisvesting. In nauwe samenwerking met de Veiligheidsregio Midden en West-Brabant zijn alle gemeenten uit de regio benaderd met het verzoek om medewerking te verlenen aan de opvang en herhuisvesting van voormalige bewoners uit hun gemeente. Dit betreft alle bewoners welke op 9 juni zijn ingeschreven in de Basis Registratie Personen (BRP) van gemeente Zundert alsmede de bewoners met een specifieke zorgindicatie. Daarnaast zijn alle overige gemeenten buiten de regio, die volgens de BRP-registratie huisvesting hebben geboden aan de bewoners voordat zij naar Fort Oranje kwamen, aangeschreven met dezelfde vraag. De benodigde contacten zijn gelegd en in een aantal situaties is er inmiddels al sprake van een overdracht van bewoners.

De camping Fort Oranje wordt gefaseerd ontruimd. Recreanten zijn gevraagd de camping uiterlijk op 15 september 2017 te verlaten. Ten behoeve van de ontruiming heeft de gemeente Zundert in samenwerking met regionale zorginstanties een analyse gemaakt van de personen die permanent op de camping verbleven; dit zijn de bewoners die staan ingeschreven in de BRP van gemeente Zundert en/of een zorgindicatie hebben. Op basis hiervan zijn drie groepen onderscheiden, te weten personen die staan ingeschreven in de basisregistratie personen (BRP) van de gemeente Zundert, personen met een inschrijving in de BRP van een andere gemeente in Nederland en personen die nergens staan ingeschreven. Het uitgangspunt is dat een ieder verantwoordelijk is voor zijn eigen huisvesting. De gemeente Zundert ondersteunt personen met een zorgindicatie bij herhuisvesting, evenals gezinnen met kinderen die regionaal gebonden zijn en waarvoor niet direct huisvesting beschikbaar is. Ook denkt de gemeente Zundert mee bij huisvesting van personen die in de BRP van Zundert staan ingeschreven. Zo worden er individuele gesprekken gevoerd met iedereen die hulp nodig heeft bij vertrek en herhuisvesting. Op basis van maatwerk wordt vervolgens beoordeeld welke facilitaire en of logistieke ondersteuning geboden kan worden in praktische en financiële zin gedurende de overgangsfase naar andere huisvesting.

Vraag 4

Wat zijn geschatte kosten van deze operatie? Welk deel van de kosten is voor de rekening van de Rijksoverheid? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 4

De voorlopige raming van de kosten voor het gehele project bedraagt naar inschatting ruim 15 miljoen. Tussen het Rijk en de VNG is afgesproken dat het bedrag van 5,3 miljoen gefinancierd wordt door middel van een inhouding van de loon- en prijsbijstelling 2018 voor de integratie-uitkering Sociaal domein, deel Wmo 2015.

Vraag 5

Waarom stelde u eerder dat de gemeenten geen aanvullende wetgeving nodig hebben om op te kunnen treden op de campings, op een zelfde manier waarop dat nu gebeurt op Fort Oranje? Heeft u over uw stellingname contact gehad met de betrokken burgemeesters? Zo ja, wat was hun reactie? Zo nee, waarom bent u niet ingaan op de oproep van de burgemeesters van Zundert en Breda? Bent u alsnog bereid met deze burgemeesters in contact te treden? Op welke (korte) termijn gaat u dat doen?

Antwoord 5

Er is de afgelopen jaren veel instrumentarium toegevoegd aan de gereedschapskist van gemeenten. Zowel het college, als de burgemeester zelf beschikken over instrumentarium. In 2015 is de mogelijkheid tot sluiten en overname van beheer bij overtredingen op het gebied van overlast en gebrekkige staat van bouwwerken verbeterd. Dat instrumentarium is bij de sluiting van Fort Oranje door de gemeente Zundert benut, evenals de mogelijkheden die de Gemeentewet biedt. Naar aanleiding van de oproep van de burgemeesters is er contact tussen mijn ambtenaren en de gemeente Zundert voor het verduidelijken van de precieze behoefte.

Vraag 6

Kunt u aangeven of Zundert met camping Fort Oranje de eerste is in een rij van gemeenten die permanente bewoning op een camping op deze manier gaan oplossen? Zo ja, om hoeveel campings gaat het landelijk en op welke manier houdt u de controle? Zo nee, welke voorstellen doet u om de gezinnen, de kinderen en andere mensen op die campings - die nu zorg en scholing ontberen - te bereiken?

Antwoord 6

Vooralsnog is er geen landelijk overzicht van het aantal campings waar sprake is van eenzelfde probleemcumulatie als op camping Fort Oranje. Er zijn wel regios die de problematiek in beeld hebben, maar zoals ik in eerdere antwoorden op vragen van uw Kamer heb gesteld (Kamervragen met kenmerk 2017Z08333) acht ik een landelijk overzicht wenselijk opdat scherper in beeld kan komen waar en in welke mate deze problematiek zich voordoet en beter bezien kan worden welke ondersteuning nodig is om deze problematiek aan te pakken en te voorkomen. Hierbij geldt opnieuw dat eigenaren en gemeenten primair aan zet zijn in de aanpak van bewoning van (probleem)campings en voor zicht op de personen die hier verblijven. Daarbij werkt de gemeente samen met partners als de GGD, de politie, de Belastingdienst, het RIEC en de Inspectie SZW. Dat neemt echter niet

weg dat ik het lokaal bestuur graag ondersteun daar waar zich knelpunten voordoen.

Artikel delen