Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Beantwoording Kamervragen over 18e tranche Crisis- en herstelwet

Minister Ollongren (BZK) beantwoordt vragen van de Tweede Kamer over de inhoud van de 18e tranche van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet.

9 juli 2018

Met deze brief beantwoord ik de vragen van de fracties van VVD en CDA in hun brief van 2 juli, over de inhoud van de achttiende tranche van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet

Algemeen

De leden van de CDA-fractie vragen wat de planning is van het wetsvoorstel tot aanpassing van de Crisis- en herstelwet (hierna: Chw) ten behoeve van het versnellen van de woningbouw en stimuleren van de transitie naar een duurzame energievoorziening. In antwoord op de vraag van de leden van de CDA-fractie merk ik op dat het wetsvoorstel begin april is aangeboden aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Ik verwacht op korte termijn het advies te ontvangen. Het is mijn voornemen om het wetsvoorstel na het zomerreces aan uw Kamer te doen toekomen. De leden van de CDA-fractie verzoeken om het wetsvoorstel zo spoedig mogelijk in te voeren. Ik streef ernaar om het wetsvoorstel op 1 januari 2019 in werking te laten treden. Een voortvarende behandeling van het wetsvoorstel in uw Kamer zou mij helpen bij het behalen van dit doel. Daarom wil ik u alvast in overweging geven om het wetsvoorstel zo spoedig mogelijk na ontvangt te agenderen voor behandeling. Dit komt een snelle inwerkingtreding ten goede.

Artikelsgewijs, Nota van toelichting

De leden van de VVD-fractie vragen de regering op welke wijze gecommuniceerd gaat worden dat gemeenten drie jaar de tijd hebben om een ontwerp van het bestemmingsplan ter inzage te leggen. Met alle gemeenten die aan de slag zijn met een experimenteel bestemmingsplan wordt op regelmatige basis gecommuniceerd. Dit gaat bijvoorbeeld om gesprekken bij de aanmelding als experiment, gesprekken over de uitvoering van het experiment, nieuwsbrieven en kennisbijeenkomsten. Tijdens deze contacten wordt al gewezen op deze termijn. Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie wat de rechtsgrond is van deze termijn en wat de gevolgen zijn wanneer de gemeente het ontwerp van het bestemmingsplan niet ter inzage legt voor inwerkingtreding van de Omgevingswet. In antwoord op deze vragen merk ik op dat artikel 2.4 van de Chw stelt dat ieder experiment op grond van Chw tijdelijk moet zijn. Daarom is in eerste instantie besloten om iedere gemeente die een experimenteel bestemmingsplan maakt vijf jaar de tijd te geven om dit bestemmingsplan vast te

stellen. In de praktijk blijkt dat sommige gemeenten niet binnen de looptijd een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte kunnen vaststellen of dat er behoefte bestaat om een reeds vastgesteld bestemmingsplan te herzien, waarbij nog van de geboden experimenteerruimte gebruik kan worden gemaakt. Daarom is in dit ontwerpbesluit het achttiende lid van artikel 7c gewijzigd in die zin dat het voorschrijft dat gemeenten tot 1 januari 2024 hebben om het experimentele bestemmingsplan vast te stellen. Deze verruiming van de termijn brengt met zich mee dat het ontwerp van het bestemmingsplan voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage moet zijn gelegd. Hiermee wordt aangesloten bij de overgangstermijn voor reguliere bestemmingsplannen en bij het overgangsrecht voor bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte zoals dat is opgenomen in de Invoeringswet Omgevingswet. Wanneer dit niet lukt, dan zal de betreffende gemeente geen bestemmingsplan op grond van artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet meer vast kunnen stellen. Aangezien de Omgevingswet dan in werking is getreden kan wel een omgevingsplan worden vastgesteld.

Voorts vragen de leden van de VVD-fractie naar aanleiding van de artikelsgewijze toelichting over de experimenten van de gemeenten Amsterdam en Doesburg waarom onderdelen zoals extra duurzaamheidsregels opnemen in het bestemmingsplan (bijvoorbeeld voldoende oplaadinfrastructuur) en de mogelijkheid tot het oprichten van een energiecorporatie voor bewoners van monumenten (gemeente Doesburg) behoren tot de achttiende tranche van de Crisis- en herstelwet. In onderdeel D worden de gebieden Sloterdijk II, III en IV (Sloterdijk West) van de gemeente Amsterdam en Logistiek Ecopark IJsselvallei Doesburg van de gemeente Doesburg toegevoegd aan het experiment met het vaststellen van bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte (artikel 7c). De gemeenten Amsterdam en Doesburg staan net als alle andere gemeenten voor de opgave om in de nabije toekomst in de benodigde energietransitie te kunnen voorzien. Met dit experiment kunnen gemeenten regels stellen die betrekking hebben op de gehele fysieke leefomgeving, waartoe ook regels worden gerekend die bijdragen aan het bevorderen van duurzaamheid. Het stellen van deze regels kan een bijdrage leveren aan het realiseren van de doelstelling van deze gemeenten met betrekking tot de energietransitie.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Artikel delen