Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Actualiseringsplicht bestemmingsplannen vervalt, maar enkele vragen blijven

Op 17 april 2018 heeft de Eerste Kamer de Wet afschaffing actualiseringsplicht bestemmingsplannen en beheersverordeningen aangenomen. 1) De wet voorziet in de afschaffing van de verplichting om bestemmingsplannen en beheersverordeningen die elektronisch raadpleegbaar zijn binnen een periode van 10 jaar steeds opnieuw vast te stellen.

23 mei 2018

1)

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/dossier/34666?_page=1&sorttype=1&sortorder=4

De wet beoogt te anticiperen op de Omgevingswet; voor het omgevingsplan zal namelijk ook geen actualiseringsplicht gelden. Daarnaast maakt het wetsvoorstel capaciteit vrij bij gemeenten om zich te richten op het opstellen van een omgevingsplan.

Parlementaire behandeling

Tijdens de parlementaire behandeling zijn door de Tweede Kamer en Eerste Kamer diverse vragen gesteld.

Zo is de vraag opgeworpen in hoeverre burgers of ondernemers nog kunnen opkomen tegen bestemmingsplannen of voorgenomen wijzigingen daarin. In de

nota naar aanleiding van het verslag

antwoordt de minister dat het vervallen van de generieke plicht om een bestemmingsplan te actualiseren, gemeenten niet de bevoegdheid ontneemt om een nieuw bestemmingsplan vast te stellen. Burgers of ondernemers kunnen daartoe ook altijd een verzoek blijven doen. Het wetsvoorstel verandert niets aan de daarbij behorende rechtsbeschermingsmogelijkheden voor burgers en ondernemers. Een aandachtspunt betreft voorts het gevolg van het wetsvoorstel voor instructieregels of aanwijzingen die pas bij een eerstvolgende herziening van een bestemmingsplan hoeven te worden doorgevoerd. Ook daarvoor geldt dat iemand die belang heeft bij een bepaalde aanpassing een verzoek kan indienen om een bestemmingsplan in overeenstemming met een instructieregel te brengen. Tegen een afwijzing van dat verzoek staat bestuursrechtelijke rechtsbescherming open.

Ook de verhouding tot de Omgevingswet is aan de orde gekomen. Onder andere is de vraag gesteld of het nu niet het moment is om bestemmingsplannen te actualiseren zodat ze zoveel mogelijk in lijn kunnen worden gebracht met de Omgevingswet en eenvoudig kunnen worden omgevormd tot een omgevingsplan. Volgens de minister maakt het wetsvoorstel ruimte vrij voor gemeenten om zich te richten op de Omgevingswet, maar kunnen huidige bestemmingsplannen daarmee nog niet worden gelijkgetrokken. Een bestemmingsplan wordt immers vastgesteld onder de werking van de Wet ruimtelijke ordening en kan daarom nog niet aan de eisen van de Omgevingswet voldoen, aldus de minister.

Verder zijn vragen gesteld over de transitieperiode voor het opstellen van het omgevingsplan. De lengte van de termijn 10 jaar vormt een punt van zorg. Volgens de minister is een lange termijn nodig gelet op de omvangrijke klus om de bestaande bestemmingsplannen om te vormen tot een omgevingsplan. Van onduidelijkheid over de toepasselijke regelgeving zal gedurende de transitieperiode overigens geen sprake zijn, aldus de minister. Het geldende omgevingsplan dat aanvankelijk zal bestaan uit alle geldende bestemmingsplannen en beheersverordeningen gezamenlijk en nog niet zal zijn aangepast aan de nieuwe wettelijke vereisten zal raadpleegbaar blijven via het Digitaal stelsel Omgevingswet.

In aansluiting hierop is in de

memorie van antwoord

ingegaan op de digitale ontsluiting van de bestemmingsplannen die op het moment van inwerkingtreding van de Omgevingswet van rechtswege opgaan in het omgevingsplan. De minister merkt hierover op dat zolang bestemmingsplannen die op www.ruimtelijkeplannen.nl beschikbaar zijn gesteld en in de overgangsfase nog deel uitmaken van een omgevingsplan, via een overbruggingsfunctie naast het nieuwe deel van het omgevingsplan raadpleegbaar blijven.

De parlementaire behandeling heeft niet tot een wijziging van het wetsvoorstel geleid. Het wetsvoorstel is in beide kamers bij hamerstuk aangenomen.

Uitvoerbaarheidstoets en Wet voorkeursrecht gemeenten

Het springt in het oog dat aan twee belangrijke aspecten geen aandacht is besteed tijdens de parlementaire behandeling. Het gaat hier om de koppeling van de planperiode van 10 jaar met enerzijds de uitvoerbaarheidstoets (art. 3.1.6 lid 1 sub f Besluit ruimtelijke ordening) en anderzijds de Wet voorkeursrecht gemeenten. Zie hierover meer uitgebreid een eerder Stibbe

blogbericht

over het wetsvoorstel.

De inwerkingtreding van de wet wordt nog bij koninklijk besluit bepaald.

Dit artikel is geschreven door Tijn Kortmann en Niels Jak op Stibbeblog

Artikel delen