Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

340 miljoen voor thuiswonende ouderen: zelfstandig oud worden in vertrouwde omgeving

Ouderen willen het liefst in hun eigen vertrouwde omgeving zelfstandig oud worden en een fijn en zinvol leven leiden. Om dat beter mogelijk te maken presenteert minister De Jonge (VWS) vandaag het programma Langer Thuis. Het Kabinet investeert daar de komende jaren ruim 340 miljoen euro in. Het programma is vandaag door minister De Jonge en minister Ollongren (BZK) naar de Tweede Kamer gestuurd.

18 juni 2018

Het aantal ouderen neemt toe in Nederland. Zijn er momenteel zon 1,3 miljoen 75-plussers, in 2030 is dat aantal gestegen tot 2,1 miljoen. Het aantal ouderen neemt niet alleen toe, ouderen worden ook ouder en blijven langer vitaal. In toenemende mate willen ze daarom als het even kan thuis blijven wonen in hun eigen vertrouwde omgeving. 92% van de 75-plussers woont momenteel zelfstandig thuis.

In het programma Langer Thuis wordt ingezet op het verbeteren van drie belangrijke randvoorwaarden voor een goede kwaliteit van leven voor de groeiende groep thuiswonende ouderen. Het programma volgt drie actielijnen waarbij telkens een integrale, persoonsgerichte aanpak centraal staat.

Goede ondersteuning en zorg thuis

Om ouderen te helpen langer zelfstandig thuis te wonen is het belangrijk om hun zelfredzaamheid te versterken. Daarom komt er een landelijk netwerk Vitaler ouder worden en worden er afspraken gemaakt met zorgverzekeraars en gemeenten over lokale en regionale samenwerking zodat professionals in de wijk als een team samen kunnen werken rond kwetsbare ouderen, op basis van een persoonlijk ondersteunings- en zorgplan. Ook wordt er een stevige impuls gegeven aan innovatieve, digitale zorg thuis (eHealth) met twee nieuwe subsidieregelingen die de toepassing van nieuwe technologie mogelijk maken en de digitale gegevensuitwisseling tussen cliënten en zorgverleners en tussen zorgverleners onderling versoepelen.

En als het thuis tijdelijk om wat voor reden dan ook niet gaat, moet er voorzien worden in goede en passende, tijdelijke verblijfplaatsen en soepele doorstroom. Daarom wordt er onder andere meer geld beschikbaar gesteld om de juiste geriatrische expertise op het juiste moment te kunnen bieden.

Mantelzorgers en vrijwilligers

Mantelzorgers en vrijwilligers zijn onmisbaar om ouderen in de eigen omgeving te kunnen laten blijven wonen. Maar de zorg vraagt doorgaans veel van hen, en een groot deel van hen ervaart overbelasting. Meer mantelzorgers en vrijwilligers moeten weten dat ze er niet alleen voor staan en dat er ook voor hen ondersteuning is. Om mantelzorgers en vrijwilligers bewust te maken van ondersteuningsmogelijkheden zoals respijtzorg komen er verschillende bewustwordingscampagnes. Om het aanbod van ondersteuning en respijtzorg te verbeteren komt er een landelijke adviseur respijtzorg, en wordt het aanvragen van ondersteuning voor mantelzorgers eenvoudiger. Er worden experimenten gedaan met de sociale benadering van dementie. Ook wordt de aansluiting tussen formele en de informele zorg (van mantelzorgers) verbeterd onder meer door de positie van vrijwilligerswerk in gemeenten te versterken en kennis uit te wisselen over succesvol samenwerken.

Wonen

Ouderen die zorg of ondersteuning nodig hebben, kunnen in veel gevallen prima zelfstandig blijven wonen. Maar dan moet de woonruimte en omgeving dit wel toelaten. Aanpassingen of verhuizing zijn soms noodzakelijk, bijvoorbeeld omdat er te weinig winkels in de buurt zijn, of omdat de woning simpelweg niet goed begaanbaar is voor een rollator.

In de onlangs gepresenteerde Nationale woonagenda zetten kabinet en organisaties van woningcorporaties, bouwers en bewoners zich in voor de bouw van jaarlijks ministens 75.000 woningen. Daarbij hoort ook voldoende aanbod van geschikte of aanpasbare woningen en de mogelijkheden voor nieuwe woonvormen.

Dat vraagt om voldoende aanbod van geschikte woningen, aanpasbaarheid en of nieuwe woonvormen. Gemeenten gaan in kaart brengen hoe vraag en aanbod lokaal op elkaar aansluiten en wat de lokale woonopgave is, een ondersteuningsteam helpt hen daarbij. Er komt een community of practice en een kennisprogramma om de totstandkoming van meer nieuwe (geclusterde) woonzorgvormen te stimuleren, en er komt een innovatieregeling gericht op nieuwe woonzorgvormen. Om ouderen te helpen geschikt te wonen, ontwikkelen gemeenten een lokale aanpak om hen daarbij te helpen (zoals een wooncoach). Het ondersteuningsteam en het kennisprogramma helpen hen daarbij.

Uitvoering

Om het programma Langer Thuis uit te kunnen voeren investeert het Kabinet de komende jaren in totaal ruim 340 miljoen euro. Het leeuwendeel daarvan gaat naar de drie innovatieregelingen die de toepassing van nieuwe technologie mogelijk maken, de digitale gegevensuitwisseling tussen cliënten en zorgverleners en tussen zorgverleners onderling versoepelen, en die de ontwikkeling van nieuwe woonzorgarrangementen stimuleren. Het programma Langer thuis loopt tot en met 2021. Het Rijk geeft met het programma richting en kaders mee, maar zal het programma nader uitwerken en implementeren in nauwe samenwerking met gemeenten, zorgverzekeraars, woningcorporaties, zorgaanbieders en andere betrokken partijen zoals ouderenorganisaties.

Het programma Langer Thuis is samen met de programmas Eén tegen Eenzaamheid en Thuis in het Verpleeghuis onderdeel van het Pact voor de Ouderenzorg waarmee begin 2018 tientallen partijen zich committeerden aan het verbeteren van de zorg voor onze ouderen door de strijd aan te gaan tegen eenzaamheid, de kwaliteit van de verpleeghuiszorg te verbeteren en thuiswonen beter mogelijk te maken.

Documenten

Programma Langer Thuis

Rapport | 18-06-2018

Kamerbrief over Programma Langer Thuis

Minister De Jonge (VWS) informeert de Tweede Kamer over het programma 'Langer thuis'. Dit programma richt zich op ouderen die zelfstandig thuis wonen. Het programma is onderdeel van het Pact voor de Ouderenzorg.

Kamerstuk: Kamerbrief | 18-06-2018

Betreft Programma Langer Thuis

Geachte voorzitter,

Door de demografische ontwikkelingen zal het aantal (kwetsbare) thuiswonende ouderen de komende jaren sterk groeien. Dit brengt een grote opgave met zich mee. Met het Pact voor de Ouderenzorg, d.d. 8 maart 2018, hebben het kabinet, gemeenten en een reeks maatschappelijke partijen de handen ineen geslagen om de zorg en de woonsituatie voor ouderen merkbaar te verbeteren. In het Pact werden drie programmas aangekondigd. Na het programma Een tegen Eenzaamheid en Thuis in het Verpleeghuis, ontvangt u hierbij het programma Langer thuis. Met dit programma richten we ons specifiek op de grote en groeiende groep ouderen die zelfstandig thuis wonen. Ons uitgangspunt hierbij is de wens van ouderen om zo lang mogelijk op een goede manier zelfstandig te kunnen blijven wonen, met ondersteuning, zorg en in een woning die aansluit bij hun persoonlijke behoeften. Thuis zo lang het kan.

Het programma brengt nieuwe verbinding aan tussen de verschillende domeinen die de kwaliteit van leven van ouderen stimuleren. Het bevat voorts een reeks nieuwe maatregelen die een stevige impuls geven aan de beweging naar een lokale, integrale en persoonsgerichte aanpak voor (kwetsbare) ouderen. Deze zijn ondergebracht in drie actielijnen:

Actielijn 1: Goede ondersteuning en zorg thuis

Om de zelfredzaamheid van ouderen te versterken, komt er een landelijk netwerk Vitaler ouder worden en gaan gemeenten door met de sociale basis te versterken;

Om te stimuleren dat professionals in de wijk (op basis van een persoonlijk ondersteunings- en zorgplan) als een team samenwerken rond kwetsbare ouderen, maak ik afspraken over samenwerking in de regio met zorgverzekeraars en gemeenten, bevorderen we vernieuwing in de praktijk via leernetwerken, en geef ik een stevige impuls aan innovatieve, digitale zorg thuis (eHealth) met twee nieuwe subsidieregelingen;

Om soepeler doorstroom van en naar tijdelijk verblijf te stimuleren, komt geriatrische expertise op het juiste moment op de juiste plek beschikbaar door meer geld vrij te maken voor specialisten ouderengeneeskunde. Ook maak ik geld vrij om de totstandkoming van brede regionale coördinatiepunten tijdelijk verblijf te stimuleren en versterken we de regiefunctie van het ROAZ;

Actielijn 2: Mantelzorgers en vrijwilligers in zorg en welzijn

Om mantelzorgers en vrijwilligers bewust te maken van ondersteunings- mogelijkheden - zoals respijtzorg - komen er bewustwordingscampagnes;

Om het aanbod van ondersteuning en respijtzorg te verbeteren, komt er een landelijke adviseur respijtzorg, maken gemeenten het aanvragen van ondersteuning eenvoudiger en starten we pilots gericht op een meer sociale benadering van dementie.

Om betere aansluiting tussen informele en formele zorg te realiseren, stimuleren we een programma daartoe, versterken we de positie van vrijwilligerswerk in de gemeenten en wisselen we kennis uit rond burgerinitiatieven;

Actielijn 3: Wonen 1)

1) De actielijn Wonen en zorg is tot stand gekomen na overleg met VNG, Aedes, Actiz, Woonbond en de ouderenorganisaties. Hij vormt zowel een bijlage bij de Woonagenda als een onderdeel van het Programma Langer Thuis. Hiermee geven de minister van Binnenlandse Zaken en ik uitvoering aan de motie Dik-Faber (Kamerstukken 2018, 34775 XVIII, nr. 32).

Gemeenten gaan de woonopgave voor ouderen in beeld te brengen. We richten we een ondersteuningsteam in om daarbij te helpen;

Om de totstandkoming van meer nieuwe (geclusterde) woonzorgvormen te stimuleren, komt er een innovatieregeling gericht op nieuwe woonzorgvormen, een community of practice en een kennisprogramma;

Om ouderen te helpen geschikt te wonen, ontwikkelen gemeenten een lokale aanpak om hen daarbij te helpen (zoals een wooncoach). Het ondersteuningsteam en het kennisprogramma helpen hen daarbij.

Bij de totstandkoming van voorliggend programma ben ik met ouderen, zorgverleners en aanbieders, gemeenten en verzekeraars in gesprek geweest. Het Rijk wil partijen met dit programma verbinden, stimuleren en ondersteunen. Daarbij wordt energie en motivatie gegeven aan een beweging die - vooral lokaal en regionaal al gaande is. Dit programma is daarmee geen eindpunt van een proces, maar vooral een startpunt. Samen met de gemeenten, verzekeraars en andere betrokken partijen wil ik aan de slag gaan om het programma verder uit te werken; om de zorg en ondersteuning voor ouderen merkbaar beter te maken, de mantelzorgers en vrijwilligers beter te ondersteunen en de woonopgave voor ouderen aan te pakken. Hiertoe zal ik - samen met hen - een werkgroep Langer Thuis inrichten.

De opgave die in het Programma wordt geadresseerd, wordt door velen in de samenleving gevoeld. Dat geldt ook voor uw Kamer. Mevrouw Bergkamp en mevrouw Hermans hebben een voorstel voor logeeropvang gelanceerd. Naar aanleiding van de motie Bergkamp (Kamerstukken 2018 34 775 XVI nr. 88) ondersteunen we experimenten met een sociale benadering van dementie, ontwikkeld door professor Anne-Mei Thé. Deze initiatieven komen terug in mijn programma. Tevens heb ik het initiatiefvoorstel Lachend Tachtig van mevrouw Ellemeet bij de opstelling betrokken. Al eerder constateerde ik dat het doel van het voorstel van mevrouw Marijnissen met de Zorgbuurthuizen overeen komt met het doel dat ik voor ogen heb om tot meer woonzorgarrangementen in de wijk te komen. Ik ga graag samen met u allen aan het werk om de opgave aan te pakken.

Met het Programma voldoe ik verder aan de volgende moties en toezeggingen:

  • Nader informeren over mondzorg in programmas langer thuis en verpleeghuiszorg (AO Wijkverpleging / Dementie / Palliatieve zorg);

  • Pilot van respijtzorg (Verzameloverleg: Ouderenmishandeling / Ouderenzorg / Verpleeghuiszorg);

  • Ondervoeding als onderdeel van de programmaplannen verpleeghuiszorg en het programma langer thuis; . In dit programma zal in ieder geval aandacht worden besteed aan de sociale dimensie bij dementie en respijtzorg;

  • In programma zijn de plannen over mantelzorg uitgewerkt, waarbij de uitwerking van motie van de leden Ellemeet en Slootweg over ondersteunen van mantelzorgers (34775-XVI-74) is betrokken;

  • Gewijzigde motie van het lid Bergkamp c.s. over de kwaliteit van zorg thuis (t.v.v. 34775-XVI-86).

Hoogachtend,

de minister van Volksgezondheid,

Welzijn en Sport,

Hugo de Jonge

Artikel delen