Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Het Nederlandse milieurecht heeft betrekking op aantasting, vervuiling en uitputting van lucht, water en bodem en vormen van hinder en bedreiging van de gezondheid en het leven van mensen als gevolg van onder meer emissies geluid en straling. Dit boek beoogt inzicht te bieden in de belangrijkste onderdelen van het milieubestuursrecht. De Mijnwet (1810) en de Hinderwet (1875) worden gewoonlijk gezien als de eerste milieuwetten. Het milieurecht heeft echter met name vorm gekregen in de laatste vier decennia. Telkens als zich een bepaald milieuprobleem voordeed of Europese regelgeving daartoe noopte, reageerde de wetgever met een nieuwe, sectorale milieuwet, zoals de Wet inzake de luchtverontreiniging (1970), de Wet geluidhinder (1980) en de Wet bodembescherming (1987).

Hoewel de wetgever destijds welbewust heeft gekozen voor een sectorale aanpak, werd er in de praktijk al snel geklaagd over de onoverzichtelijkheid en verbrokkeling in de snel groeiende milieuwetgeving. De wetgever heeft daarop gereageerd met bundeling van milieuwetten. Zo werd de Hinderwet op 1 maart 1993 opgenomen in de Wet milieubeheer, waarin in 1994 ook de Wet chemische afvalstoffen en de Afvalstoffenwet werden geïntegreerd. Op 1 oktober 2010 heeft de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ervoor gezorgd dat vergunningen in tientallen milieuwetten opgingen in de omgevingsvergunning.

Op 22 maart 2016 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel Regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet) met een ruime meerderheid aangenomen (Stb. 2016, 156). De Omgevingswet moet in 2018 in werking treden en uiteindelijk in de plaats komen van een groot aantal milieuwetten, aangevuld met wetten op het gebied van water, bouwen, ruimtelijke ordening en natuur. Het gaat onder meer om de Waterwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), de Wet bodembescherming, de Wet geluidhinder, de Wet natuurbescherming, de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening

In dit boek staat echter het milieurecht centraal. Wij hebben de in 2010 voor het laatst door Jos Teunissen aangevulde versie geactualiseerd en hier en daar ingrijpend gewijzigd. Zowel de beginner als de ervaren geïnteresseerde wordt aan de hand van zijn heldere opzet meegenomen in het milieurecht zonder hetwelk onze fysieke leefomgeving er heel anders uit zou zien.

Het handboek bestaat uit twee delen. Algemeen deel I bevat een beschrijving van wat onder milieurecht wordt verstaan, de ontwikkeling van milieurecht en –beleid, beginselen van milieurecht, invalshoeken van milieubeleid en doorwerking van Europees recht (hfds. 1-5). Verder wordt aandacht bested aan inrichtingen (hfds. 6-13) en de Wet milieubeheer (hfds. 14-28). In Bijzonder deel II worden de afzonderlijke materiële wetten en regelingen besproken (hoofdstukken 29-46). Die wetten en regelingen zijn gegroepeerd naar het aspect van het milieu waaraan ze in hoofdzaak zijn gerelateerd: bodem (29-34), water (34-36), lucht (36-42) en veiligheid (42-46).

Door het handboek heen is een aantal overzichten opgenomen. Sommige overzichten zijn relevant voor meer hoofdstukken. Ze zijn dan geplaatst in het hoofdstuk waarmee de meeste raakvlakken zijn.

Wij houden ons aanbevolen voor suggesties uit de praktijk, die in een volgende druk kunnen worden verwerkt.

Amsterdam, mei 2016

Jan van den Broek

Godert van der Feltz