Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Kamerbrief over beantwoording schriftelijke vragen over het gedogen van overtredingen aangaande de PAS uitspraak

Minister Schouten beantwoordt vragen over de schriftelijke vragen betreft het gedogen van overtredingen aangaande de PAS-uitspraak (ingezonden op 20 november 2019 met kenmerk 2019Z22626).

16 januari 2020

Geachte Voorzitter,

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen van de leden Futselaar en Beckerman (SP) over het gedogen van overtredingen naar aanleiding van de PAS-uitspraak (ingezonden op 20 november 2019 met kenmerk 2019Z22626).

Carola Schouten

1

Betekent de Kamerbrief van 13 november 2019, waarin gesteld wordt dat met prioriteit wordt gewerkt aan het via een collectieve regeling legaliseren van activiteiten waarvoor in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) te goeder trouw een melding is gedaan, dat de overtredingen van de Wet natuurbescherming die reeds bestaan sinds de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 mei 2019, nog langer voor onbepaalde tijd worden gedoogd?

Maatregelenpakket voor de stikstofproblematiek in de woningbouw- en infrastructuursector en voor de PFAS-problematiek, d.d. 13 november 2019, Kamerstuk 35334, nr. 1

https://www.raadvanstate.nl/programma-aanpak/

Antwoord

In het kader van het PAS was een aantal activiteiten vrijgesteld van de Natura 2000-vergunningplicht. Voor die activiteiten kon worden volstaan met een melding. Deze gemelde activiteiten zullen door de overheid worden gelegaliseerd. Tot die tijd zullen Rijk en provincies in haar rol als bevoegd gezag niet actief handhaven op deze meldingen. Ik verwijs u ook naar de Kamerbrief over de voortgang aanpak stikstof van 16 december jl. (Kamerstuk 35 334, nr. 25).

2

Hoe verhoudt deze oplossing zich tot de door de regering vastgestelde landelijk handhavings- en gedoogstrategie (beleid), waarin is bepaald dat een overtreding uitsluitend schriftelijk en concreet beperkt in tijd en omvang mag worden gedoogd?

Gedogen in Nederland, d.d. 5 november 1996, Kamerstuk 25085, nr. 2

Antwoord

In de gebiedsaanpakken die dit jaar worden opgesteld, wordt een passende beoordeling voor de te legaliseren meldingen meegenomen. Indien nodig treffen Rijk en provincies maatregelen op gebiedsniveau. Melders hebben op deze manier duidelijkheid gekregen dat hun gerealiseerde project niet alsnog ter discussie komt (Kamerstuk 35 334, nr. 25). Daarmee is er op korte termijn zicht op legalisatie en is de periode waarin sprake is van een overtreding waarop niet actief wordt gehandhaafd beperkt.

3

Kunt u aangeven hoe de hiervoor genoemde oplossing zich verhoudt tot de in de bestuursrechtspraak ontwikkelde beginselplicht tot handhaving, waaruit blijkt dat een bestuursorgaan gehouden is om tegen een overtreding met bestuursrechtelijke handhaving op te treden?

https://www.infomil.nl/onderwerpen/integrale/handhaving/landelijke/vragen-en-antwoorden-0/@139860/laatlandelijke/

4

Klopt het dat slechts onder bijzondere omstandigheden mag worden afgezien van handhaving, bijvoorbeeld indien sprake is van concreet zicht op legalisatie?

Antwoord 3 en 4

In beginsel moet er gehandhaafd worden. Slechts onder bijzondere omstandigheden kan daarvan worden afgezien, zoals wanneer er concreet zicht is op legalisatie. Daarvan is in dit geval sprake. Voor de gemelde activiteiten vindt dit jaar een passende beoordeling plaats waardoor legalisatie kan plaatsvinden.

5

Klopt het dat het vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is dat er geen sprake is van concreet zicht op legalisatie indien de overtreding door toekomstige wetgeving zou kunnen worden gelegaliseerd en dat onder die omstandigheid niet van handhavend optreden mag worden afgezien? Zo ja, wat is hierop uw zienswijze?

Zie bijvoorbeeld AbRS 19 november 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:4142)

Antwoord

Op basis van toekomstige wetgeving kan niet worden afgezien van handhaving. In dit geval is legalisatie van bovengenoemde meldingen echter niet afhankelijk van toekomstige wetgeving, maar van een passende beoordeling en waar nodig het nemen van concrete maatregelen.

6

Maken de meldingen waarbij ten onrechte niet de handelingen zoals aan de orde gesteld in de stikstofuitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over bemesten en beweiden, ook deel uit van de collectieve legalisatie-regeling?

https://www.raadvanstate.nl/@115590/201506170-2-r2/

Antwoord

Beweiden en bemesten waren op basis van het PAS vergunningvrij, maar het was niet nodig om voor beweiden of bemesten een melding te doen. Deze activiteiten zullen op een andere manier worden gelegaliseerd.

Artikel delen