Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Beantwoording Kamervragen over voorzieningen Binckhorst

Minister Van Veldhoven beantwoordt vragen over het bericht 5000 huizen maar geen scholen of sporthal: vrees voor spookwijk Binckhorst.

27 januari 2020

Kamerstuk: kamervraag

Kamerstuk: kamervraag

Vragen van de leden lid Van Eijs en van Meenen (beiden D66) aan de Minister voor Milieu en Wonen over het bericht ‘5000 huizen maar geen scholen of sporthal: vrees voor spookwijk Binckhorst’

1.

Bent u bekend met het bericht ‘5000 huizen maar geen scholen of sporthal: vrees voor spookwijk Binckhorst’?

Ja.

2.

Gelet op het feit dat Den Haag de derde gemeente van het land qua inwoneraantal is, hoe interpreteert u de gang van zaken als u kijkt naar de professionaliteit die van zo’n grote gemeente verwacht kan worden?

Het is aan gemeenten om voor elke locatie een passende regeling vast te stellen, waarbij functies onderling evenwichtig worden toegedeeld. De gemeente Den Haag heeft met de vaststelling van het voorzieningenprogramma inzichtelijk gemaakt welke voorzieningen zij nodig acht voor de Binckhorst. In het gebied Binckhorst, waarin een transformatie plaatsvindt van een bedrijventerrein naar een meer gemengd woon- en werkgebied, is gekozen voor een regeling die uitgaat van uitnodigingsplanologie. Die regeling is geschikt in situaties waarin nog niet precies bekend is wat zich waar zal willen vestigen. Een dergelijke regeling sluit aan op de mogelijkheden die de Omgevingswet zal bieden. De gemeente Den Haag wil een aantrekkelijke en leefbare stad realiseren, en stuurt hierop via zowel publiekrechtelijke instrumenten (onder meer het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte), als privaatrechtelijke instrumenten (onder meer uitgifte van gemeentelijke grond, gebiedspaspoorten).

3.

In hoeverre heeft de omissie van voorzieningen zoals scholen in het gebied te maken met Omgevingswet, aangezien voor de ontwikkeling van de Binckhorst wordt geëxperimenteerd met deze wet?

Gemeenten zijn primair verantwoordelijk voor de realisatie van scholen. Gemeenten kunnen dit op verschillende manieren doen: bijvoorbeeld door zelf over te gaan tot realisatie of door gronden ter beschikking te stellen of te reserveren en vraag en aanbieders bij elkaar te brengen. Deze keuze staat los van de huidige wetgeving en straks de Omgevingswet, maar is afhankelijk van de mate van sturing en keuzes die de gemeente hierin zelf maakt.

4.

Ziet u de complexiteit van de integrale benadering en de veelomvattendheid van het plan als oorzaak van in de verdrukking raken van voorzieningen?

Nee, dat zie ik niet zo. De gemeente Den Haag zet zich in voor een aantrekkelijke en leefbare stadswijk en er is op dit moment geen sprake van het in de verdrukking raken van voorzieningen. De gemeente heeft gelet hierop een voorzieningenprogramma vastgesteld. De gemeente gebruikt verschillende instrumenten om de ambitie van een aantrekkelijke en leefbare wijk te behalen. De gemeente doet dit door een combinatie van het omgevingsplan Binckhorst (zonder maximum m2 maatschappelijke voorzieningen), de inzet van eigen gronden en middelen en door het bij elkaar brengen van vraag en aanbod. Doordat er in de regels van het omgevingsplan geen maximum is opgenomen voor maatschappelijke voorzieningen kunnen deze altijd tijdens de planontwikkeling worden toegevoegd en kan ingespeeld worden op de situatie in het gebied gedurende de transformatie. In het voorzieningenprogramma is inzichtelijk gemaakt welke voorzieningen noodzakelijk zijn en welke locaties daarvoor beschikbaar zijn. Voor de realisatie van voorzieningen zijn verschillende partijen aan zet, waaronder de gemeente. Sommige voorzieningen, zoals scholen, zijn primair de verantwoordelijkheid van de gemeente. Voor andere voorzieningen, zoals huisartsenposten, is dit de markt. In veel nu in ontwikkeling zijnde bouwplannen is ruimte opgenomen voor voorzieningen, maar de precieze invulling (verhuur) daarvan vindt doorgaans pas in een later stadium plaats. De gemeente Den Haag monitort de ontwikkeling van het gebied en kan als dat noodzakelijk is gedurende de transformatie bijsturen.

5.

Hoe bindend is een voorzieningenprogramma zoals dat voor de Binckhorst is vastgesteld, onder de huidige wetgeving en na het ingaan van de Omgevingswet?

Het voorzieningenprogramma, zoals dat in november 2019 door het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld, geeft inzicht in welke voorzieningen noodzakelijk zijn voor een leefbare wijk en welke locaties daarvoor beschikbaar zijn. Hiermee bepaalt de gemeente haar ambities en doelen voor dit gebied. Zowel onder huidig recht als de Omgevingswet is dit niet een algemeen juridisch bindend instrument maar het geeft richting aan de ontwikkeling van het gebied en is daarmee zelfbindend. De gemeente gebruikt dit als richtsnoer bij de transformatie van het gebied.

6.

Op welke andere wijze kan de ontwikkeling van voorzieningen, zoals voldoende scholen, worden afgedwongen of voldoende ruimte daarvoor worden gereserveerd?

De gemeente kan op verschillende manieren voldoende ruimte reserveren voor de ontwikkeling van voorzieningen, bijvoorbeeld door in het bestemmingsplan of omgevingsplan locaties te benoemen of door gemeentelijke grondposities in te zetten. Dit is een samenspel tussen verschillende instrumenten (publiekrechtelijk en privaatrechtelijk) en de inzet daarvan is afhankelijk van de ambities en doelen van de gemeente. Voor de Binckhorst gebruikt de gemeente Den Haag het Voorzieningenprogramma Binckhorst als richtinggevend kader bij de planontwikkeling en zet gemeentelijke grondposities in ten behoeve van het realiseren van het voorzieningenprogramma.

7.

In hoeverre voorziet u eenzelfde risico voor andere gemeenten en hun plannen of omgevingsplannen?

Zie het antwoord op vraag 3.

8.

Welke lessen vallen er volgens u te trekken uit het experiment van de Binckhorst?

De gemeente Den Haag evalueert de pilot omgevingsplan Binckhorst in het komend jaar. Daarbij zal de gemeente zowel het totstandkomingsproces als de inhoud van het omgevingsplan evalueren. De geleerde lessen worden betrokken bij eventuele aanpassingen van het omgevingsplan en bij de implementatie van de Omgevingswet binnen de gemeente. In de Voortgangsrapportages van de Crisis- en herstelwet vindt jaarlijks op rijksniveau een evaluatie plaats en worden de geleerde lessen gedeeld. Deze voortgangsrapportage wordt ieder jaar aan uw Kamer aangeboden. Daarnaast organiseert het ministerie drie keer per jaar kennisbijeenkomsten en een jaarlijks praktijkfestival waarbij actieve kennisdeling plaatsvindt voor ambtenaren en bestuurders.

9.

Is er voor de ontwikkeling van de Binkhorst ondersteuning van het expertteam woningbouw of andere ondersteuning vanuit het rijk gevraagd of geboden?

Ja, de gemeente Den Haag heeft op onderdelen gebruik gemaakt van de beleidsmatige en juridische expertise van het ministerie in het kader van de Crisis- en herstelwet (Chw). Bij het werken met het instrumentarium van de Chw wordt deze expertise ingezet om gemeenten te ondersteunen. De ondersteuning is breed, en bestaat uit het delen van beleidsmatige en juridische kennis en ervaringen van andere gemeenten. Over verdere ondersteuning die de gemeente Den Haag voor de Binckhorst gevraagd heeft aan het Rijk zijn afspraken gemaakt in de woondeal zuidelijke Randstad dd. 3 juni 2019 (artikel II.4).

10.

Acht u het denkbaar en verantwoord dat een wijk van deze omvang geen scholen en andere wezenlijke voorzieningen krijgt? Zo ja, waarom? Zo nee, bent u bereid met het gemeentebestuur van Den Haag te overleggen over de wijze waarop alsnog voor de wijk essentiële voorzieningen gerealiseerd kunnen worden?

De gemeente Den Haag heeft met de vaststelling van het voorzieningenprogramma inzichtelijk gemaakt welke voorzieningen zij nodig acht voor de Binckhorst, hieruit blijkt een urgentie voor een adequaat voorzieningenniveau. De gemeente stuurt hier ook op door het Voorzieningenprogramma Binckhorst als richtinggevend kader in te zetten bij de planontwikkeling en door gebruik te maken van gemeentelijke grondposities ten behoeve van het realiseren van het voorzieningenprogramma. Hierdoor zie ik vooralsnog geen aanleiding om met het gemeentebestuur van Den Haag hierover in overleg te gaan. Uiteraard continueer ik de ambtelijke ondersteuning voor pilots in het kader van de Crisis- en herstelwet.

Artikel delen