Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Antwoorden vragen over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit activiteiten leefomgeving en het Omgevingsbesluit

Staatssecretaris Heijnen (IenW) geeft antwoorden op vragen over haar Kamerbrief van 19 april 2022. De brief ging over de voorhang van het ontwerpbesluit voor het beperken van emissies van kooldioxide door werkgebonden personenmobiliteit. De vaste Tweede Kamercommissie voor Infrastructuur en Waterstaat (IenW) had de vragen gesteld.

22 juni 2022

Kamerstuk: kamervraag

Kamerstuk: kamervraag

Geachte voorzitter,

Op 23 mei 2022 heb ik de vragen ontvangen van een aantal fracties uit de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat over mijn brief van 19 april 2022 inzake de voorhang van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit activiteiten leefomgeving en het Omgevingsbesluit in verband met het beperken van emissies van kooldioxide door werkgebonden personenmobiliteit (hierna: ontwerpbesluit).

Ik ben blij met deze vragen en de gemaakte opmerkingen. Ze bieden mij gelegenheid het doel en de inhoud van het ontwerpbesluit nader toe te lichten. Voordat ik toekom aan de beantwoording wil ik het belang van het ontwerpbesluit nogmaals onderstrepen. Klimaatverandering is een wereldwijd probleem en direct ingrijpen is vereist om het tij te keren. Zoals ik al heb aangegeven in mijn brief van 19 april 2022 beoogt het ontwerpbesluit de negatieve klimaateffecten van werkgebonden personenmobiliteit (zakelijke en woon-werkmobiliteit) terug te dringen. Het betreft een van de maatregelen die in 2019 zijn afgesproken in het kader van het Klimaatakkoord.

Het ontwerpbesluit maakt onderdeel uit van een breed pakket aan maatregelen om de CO2-emissies door werkgebonden personenmobiliteit te verminderen. Andere maatregelen zijn communicatie, delen van best practices en advies op maat via regionale werkgeversnetwerken. Het kwantitatieve doel van het ontwerpbesluit is een CO2-reductie van 1 megaton, te bereiken in 2030. In 2050 moet de emissie tot nul zijn gereduceerd. Dat is overeenkomstig de Europese klimaatdoelen. Met het ontwerpbesluit is daarnaast beoogd om werkgevers bewuste keuzes te laten maken over verduurzaming van werkgebonden personenmobiliteit. Meer dan de helft van de afgelegde kilometers in het personenverkeer is gerelateerd aan werk. Werkgevers hebben daarmee een belangrijke sleutel in handen om de personenmobiliteit te verduurzamen. Niet alleen door technische veranderingen, bijvoorbeeld in het wagenpark, maar ook door medewerkers minder of anders te laten reizen.

Een ander belangrijk doel van het ontwerpbesluit is om de gemaakte afspraken over vermindering van de CO2-emissies afdwingbaar te maken. In eerste instantie vindt dat plaats door het introduceren van een collectief emissieplafond van 7.497 megaton voor 2024 in combinatie met de verplichting voor werkgevers om jaarlijks gegevens over werkgebonden personenmobiliteit te verstrekken. Op basis van de verstrekte gegevens monitort het Rijk de omvang van de CO2-emissie met het oog op het bereiken van het reductiedoel in 2030. In 2025 stel ik vast of de emissies onder het afgesproken emissieplafond zijn gebleven. Als dat niet het geval blijkt te zijn of als er geen sprake is van een dalende lijn in de CO2-emissie, treedt een norm voor zakelijke mobiliteit in werking. Die norm maximeert de CO2- emissie per reizigerskilometer. Deze wettelijke norm is reeds opgenomen in het ontwerpbesluit, en kan op dat moment dus snel in werking treden. Voor woonwerk mobiliteit zal dan waarschijnlijk ook een norm nodig zijn. Hiervoor is nieuwe regelgeving nodig.

Door de norm voor zakelijke mobiliteit niet direct in werking te laten treden, is er geen sprake van een versoepeling ten opzichte van de aangekondigde maatregel van het Klimaatakkoord. Weliswaar is er niet direct een handhaafbare norm voor individuele werkgevers, maar het reductiedoel van 1 megaton staat nog steeds overeind. De werkgevers zullen in de periode tot 2030 dan ook de nodige inspanningen moeten doen om dat doel te bereiken. Het doel staat voor mij voorop en niet het middel. Bovendien houd ik de komende twee jaar de vinger aan de pols door het monitoren van de CO2-emissies en grijp ik zo nodig in om het bereiken van de reductiedoelstelling te verzekeren. Dat ingrijpen kan snel gebeuren doordat, zoals hiervoor al aangegeven, de norm voor zakelijke mobiliteit al in het ontwerpbesluit is opgenomen. Alleen een koninklijk besluit is vereist om de inwerkingtreding van die norm te regelen.

Lees verder

Lees hier de volledige Kamerbrief

Bijlage

Beslisnota ontwerpbesluit werkgebonden personenmobiliteit

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.

KENNISPARTNER

Daniëlle Roelands-Fransen

Daniëlle Roelands-Fransen