De regeling van taken en bevoegdheden in de Omgevingswet sluit aan bij de bestaande taakverdeling in de fysieke leefomgeving. Dat betekent dat subsidiariteit het uitgangspunt is bij de toedeling van taken. Rijk en provincie krijgen in beginsel alleen die bevoegdheden die nodig zijn voor nationale of provinciale belangen, voor een doelmatige uitoefening van taken en bevoegdheden, of voor de naleving van internationaalrechtelijke verplichtingen.Voor een aantal tastbare componenten als het watersysteem en infrastructuur is de bevoegdheidsverdeling scherp vastgelegd in de wet (mede vanwege de noodzakelijke afbakening tussen algemeen en functioneel bestuur). Voor andere opgaven die zich niet houden aan lokale of regionale grenzen, zoals luchtkwaliteit, kan sprake zijn van co-actorschap van meerdere overheden.