Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Zeven keer enthousiast over de nieuwe Omgevingswet: kansen voor hernieuwde democratie

Een klein manifest in samenwerking met Jongehonden.com (Utrecht) Sven van de Brug en Alwin Veldboom. Het is nog vooral een onderwerp voor ingewijden, maar de nieuwe Omgevingswet zal de komende twee jaar meer mensen bereiken dan de oude ruimtelijke ordeningswetgeving ooit heeft gedaan. Over het hele land verspreid zijn daarom veel (besloten) oefensessies gehouden om de consequenties en spelregels van de nieuwe Omgevingswet te ervaren. Wij hebben een aantal van deze sessies bezocht en zeven leerpunten opgesteld. Wat zijn kansen die de komende twee jaar niet aan de gemeenten en provincies van Nederland voorbij mogen gaan?

22 oktober 2016

De vorm waarin gemeenten en provincies hun nieuwe omgevingsvisies mogen uitwerken is expliciet vormvrij. Het is bekend dat het lastig is om ambtelijke taal en ruimtelijk jargon goed te begrijpen, laat staan om er door geïnspireerd te raken. Nu het een overheidswens is om meer mensen mee te laten denken en beslissen over de inrichting van leefomgevingen, zal het meer dan ooit nodig zijn deze taalbarrières te doorbreken. Naast schrijftaal biedt vormvrijheid dus een kans voor de bijzonder grafische traditie van Nederland, net zo goed als fotografie, festivalorganisatie, dans, architectuur en beeldende kunst. Juist deze domeinen verbinden taal aan het hart, het hoofd en de handen. Het is wat ons betreft dus een expliciete oproep aan de cultuursector om weer aan te sluiten bij de ruimtelijke ordening. Dus app meteen die kunstenaar die je al zo lang een opdracht gunt!

De rijksoverheid wil regionale samenwerkingen stimuleren. Vooral omdat ze niet meer van plan is kleine brandjes te blussen bij individuele gemeenten. Grote themas vragen om bundeling van kracht en slagvaardigheid. Wij zien regionale samenwerkingen echter niet alleen als een extra moeilijkheidsgraad om ouderwets geld op te halen bij de rijksoverheid, maar vooral ook als een kans om toegenomen marktwerking door producenten tegengewicht te bieden. Zoals bijvoorbeeld Thomas Rau de gigant Philips heeft weten over te halen om voor Schiphol geen lampen meer te verkopen maar licht als service aan te bieden; en zo de fabrikant verantwoordelijk maakt over materiaalkringlopen en ontwerpkwaliteit. Streef met regio coalities dus naar meer directe invloed op die producenten en marktpartijen die onze leefomgeving in een verspillende banvloek houden. Coalitievorming is nodig om de snel toenemende monopolie posities op het gebied van energie, pakketdiensten, dataverkeer, voedseldistributie en pensioengelden; met genoeg kritische massa om te kunnen vormen. Kies je gevecht: niet tegen overheidsdenken maar tegen onwenselijke marktwerking. Dat vraagt om meer visievorming dan de klassieke straatje, boompje, stoepje planvorming. De aanvulling hierop is gericht op een innovatieve en proactieve visie op gezondheid, productontwikkeling en ketenoptimalisatie. Ook naar de landbouwsector en waterschappen. Moeilijk? Maar we willen toch fundamentele veranderingen?

Het strenge begrip ruimte wordt verruild voor de veel mildere betekenis van omgeving. Een ruimte is iets dat uit (blijvende) wanden bestaat, omsloten is en begrensd. Een omgeving is juist bruisend en wordt bepaald door wat erin voorkomt: de natuur, de buren, de bus, het klimaat, de regenbui, de geschiedenis, de griepepidemie. Eindelijk is het besef doorgedrongen dat niet alle uitdagingen opgelost moeten en kunnen worden met ruimtelijke middelen. Kruislings denken is echter lange tijd het specialisme geweest van de creatieveling, en nu plotsklaps ook basisschoolstof geworden. Hier duikt dus een nieuwe kijk op onderwijs, opleiding en persoonlijke ontwikkeling op. Niet langer rijtjes leren en braaf goederen leren consumeren, maar flexibel en hybride en dwarsdenkig worden. Daar staan die Nederlanders wereldwijd ook om bekend.

Bestaande data zijn tegenwoordig snel achterhaald en worden razendsnel aangevuld met big-data. En al deze (big) data moeten ook nog eens met een duimbeweging beschikbaar zijn op alle individuele digitale apparaten om de mondig gemaakte burgerij tegemoet te komen. Er ontstaat dus een vraag naar extreem soepele ICT toepassingen en betrouwbare data, door de overheden gegarandeerd en beheerd. Want dit wil je niet uitbesteden aan de markt, toch? Internet is allang geen kinderspel meer, het is ooit bedoeld als democratisch instrument en de kans om dat project af te maken is nu aanwezig. Een enorme en verrassend nieuwe uitdaging die zijn weg nog moet vinden naar omgevingsvisies. Ook een sterk bewijs dat leefomgeving niet alleen stad of landschap aangaat, maar ook een data-schap.

In de oorspronkelijke plannen voor invoering van de omgevingsvisie zou het ministerie van Infrastructuur en Milieu een hiërarchische aanpak hanteren. Eerst nationaal dan in lijn daarmee ook provinciaal. In de eerste plannen zouden gemeenten niet eens verplicht zijn om een visie op te stellen. Nu zijn juist gemeenten als eerste aan zet om met omgevingsvisies te experimenteren. De grootste uitdaging is dat er geen houvast of voorbeeld is, slechts gekmakende kansen, zoals in de vorige vijf punten besproken. Tegelijk is de gemeente, als meest gedecentraliseerd gezag, ook het meeste toe aan een nieuwe rol als spelverdeler van een gedroomde opstelling naar een 21e-eeuwse leefomgeving. Bedenk dan dat het een primeur is dat een heel land naar een integrale aanpak streeft en de bevolking wil betrekken hierin. Welk ander land doet dat? Dit is mogelijk het grootste experiment van de ruimtelijke ordening sinds de invoer van waterschappen in de dertiende eeuw. Het succes van waterschappen is dat zij dicht bij de waterbron en de burgerij zijn ingenesteld. Ook nu is een dergelijke bronbenadering zinvol, dichtbij de hitte van een democratisch debat in de straten en in de landschappen van jou en ons. Een kans met een scherp randje maar een empathisch eindbeeld.

Visievorming is niet langer voorbehouden aan de experts en ook niet strikt ruimtelijk. Er lijkt niets anders op te zitten dan met zn allen, van professional tot amateur, te leren om visies te ontwikkelen en deze tot werkelijkheid te maken. Die paar gemeenten die voorlopen op het opstellen van een omgevingsvisie (Houten, Bunnik, Wijk van Duurstede) werken met een heleboel maatwerk als voorwaarde voor integrale resultaten. Dat is goed, want maatwerk vraagt om een reactieve mix van betrokkenen en dus mensenwerk in plaats van anonieme controle. Ook een nieuwe kans voor wat eerst welstandstoezicht heette en nu omgevormd kan worden naar eerste hulp bij kwaliteitsintegratie. Naast beeldkwaliteit telt nu ook gezondheid, natuur, historie en circulariteit mee. Maar uit maatwerk komt zelden een onverwacht resultaat, eerder een knap compromis. Bedenk dus waar maatwerk nodig is en waar werkelijk een deuk in het heelal nodig is.

Onze moderne samenleving is eraan gewend geraakt om keuzes te onderbouwen op basis van risicomijdend gedrag. Idealen worden door de risico-shredder gehaald. Daarom is het beter om in behapbare termijnen te denken, in 5 tot 10 jaar scenarios. Dat zijn termijnen waarbij duidelijk is dat het om een handelingsperspectief gaat waarbij de teller nu al begonnen is en waarvan jij het einde nog meemaakt. Huidige grondeigenaren, huidige marktmechanismen, huidige bewoners, soms zelfs huidige politieke coalities. Concrete termijnen dus waarbij risicos juist enthousiast maken omdat ze te overzien zijn. Pragmatisch aan de slag met een idealisme op de menselijke maat, lokaal gebrouwen en binnen een handelingsperspectief van een carrière, zelfs als je de zestig al gepasseerd bent.

Artikel delen