Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Update Aanvullingswet Grondeigendom Omgevingswet: aangepaste planning, nieuwe Minister en gegarandeerde rechterlijke toets

Onderdeel van de Aanvullingswet is een ten dele gewijzigde onteigeningsregeling.

27 oktober 2017

In

mijn blog van 18 november 2016

ben ik nader ingegaan op deze regeling, zoals deze volgt uit de op 1 juli 2016 op internet gepubliceerde consultatieversie van het wetsvoorstel voor de Aanvullingswet. In

mijn blog van 30 januari 2017

ben ik ingegaan op de brief van 20 januari 2017, waarin de minister van Infrastructuur en Milieu aankondigde de onteigeningsregeling uit de Aanvullingswet te zullen aanpassen. Deze aangekondigde aanpassing had voornamelijk betrekking op de uit de onteigeningsregeling volgende mogelijkheid van eigendomsverlies zonder enige voorafgaande rechterlijke bemoeienis, waarop veel kritiek was. Inmiddels is bekend dat het wetsvoorstel zal worden aangepast, in die zin dat de bestuursrechter altijd zal toetsen of een onteigening volgens een aantal basisregels verloopt.

Daarnaast is er ondertussen meer bekend over de plannig voor het indienen van het wetsvoorstel voor de Aanvullingswet. Uittredend Minister Schultz van Haegen heeft per brief van 25 oktober jl. aan de Tweede Kamer laten weten dat het aangepaste wetsvoorstel eind 2018/begin 2019 bij de Tweede Kamer wordt ingediend. We weten nu overigens ook wie het Omgevingswetstokje van Minister Schultz van Haegen overneemt: Minister (Kajsa) Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. In het regeerakkoord wordt de voorzetting van de stelselherziening omgevingsrecht onderstreept en ondersteund.

Gegarandeerde rechterlijke toets

Eén van de belangrijkste wijzigingen uit de Aanvullingswet betreft dat onteigening niet langer plaatsvindt als gevolg van een koninklijk besluit, maar door een onteigeningsbeschikking genomen door de onteigenende overheid zelf. Er wordt bij wet beroep bij de bestuursrechter opengesteld tegen de onteigeningsbeschikking.

In het in de Aanvullingswet (zoals deze op 1 juli 2016 is gepubliceerd) gekozen systeem was het denkbaar dat een burger die de beroepstermijn laat verstrijken, wordt geconfronteerd met eigendomsverlies zonder enige voorafgaande rechterlijke bemoeienis met betrekking tot de onteigeningsbeschikking. Een wat gechargeerd voorbeeld: je komt terug van een lange vakantie (wereldreis) en bij terugkomst ben je onteigend

In mijn

blog van 18 november 2016

schreef ik al dat op zn minst in de wet een voorziening zou moeten worden opgenomen op basis waarvan de bestuursrechter in alle gevallen de onteigeningsbeschikking op verzoek van de onteigenaar dient te toetsen of goed te keuren.

Diverse partijen hebben tijdens de internetconsultatie, en ook in de literatuur, zorgen geuit over de positie en de bescherming van de eigenaar in de voorgestelde onteigeningsregeling, die naar hun mening verslechteren ten opzichte van de huidige regeling in de Onteigeningswet, zo schrijft de minister in haar brief. Uit de consultatiereacties en het grootste deel van de adviezen komt onder meer naar voren dat een verplichte rechterlijke betrokkenheid bij de beoordeling van de rechtmatigheid van onteigeningsbesluiten zeer gewenst is, aldus de minister.

De minister heeft zich deze kritiek aangetrokken en kondigde in haar brief van 20 januari 2017 aan dat zij voornemens is om de voorgestelde onteigeningsregeling zo te versterken dat de bestuursrechter bij elke onteigening betrokken zal zijn.

Alhoewel het nieuwe wetsvoorstel nog niet openbaar is, kan uit een

wetgevingsadvies

van de Raad voor de rechtspraak worden afgeleid hoe de gegarandeerde rechterlijke toets er op hoofdlijnen uit zal komen te zien. Het was ook de Raad voor de rechtspraak die de nodige kritiek heeft geuit op het wetsvoorstel en in een eerder advies pleitte voor een garandeerde rechterlijke toets.

De garandeerde toets krijgt de vorm van een bekrachtigingsprocedure. Evenals thans het geval is, staan in de (toekomstige) onteigeningsprocedure het publiek belang, de noodzaak en de urgentie van de onteigening centraal. Het bevoegde bestuursorgaan neemt de onteigeningsbeschikking. Op de voorbereiding van de onteigeningsbeschikking is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing. De vastgestelde onteigeningsbeschikking wordt bekend gemaakt aan belanghebbenden en samen met de daarop betrekking hebbende stukken ter inzage gelegd. Vervolgens verzoekt het bestuursorgaan de bestuursrechter de onteigeningsbeschikking te bekrachtigen (de bekrachtigingsprocedure). Belanghebbenden kunnen bij de rechtbank hun bedenkingen tegen de onteigening kenbaar maken. Op basis van de bedenkingen en een wettelijk vastgestelde basistoets die in alle gevallen moet worden uitgevoerd, beoordeelt de rechtbank of de onteigeningsbeschikking bekrachtigd kan worden. Met de bekrachtiging treedt de onteigeningsbeschikking in werking. Tegen de uitspraak van de bestuursrechter staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Zodra meer bekend is over deze bekrachtigingsprocedure (door het openbaar worden van het aangepaste wetsvoorstel), berichten wij u nader via dit blog.

Aangepaste planning

De Minister schrijft in haar brief aan de Tweede Kamer van 25 oktober 2017 dat op dit moment wordt toegewerkt naar het aanbieden van het wetsvoorstel begin 2018 voor advies aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Na verwerking van dit advies en het opstellen van het nader rapport zal het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer worden ingediend. Naar verwachting is dit eind 2018/begin 2019. De planning is erop gericht dat de Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet gelijktijdig met de Omgevingswet in werking treedt, waarbij de Aanvullingswet opgaat in de Omgevingswet, aldus Minister Schultz van Haegen. Aan de nieuwe Minister Ollongren de taak om dit traject (waar nodig nog) verder vorm te geven.

Op donderdag 16 november a.s. organiseren wij de Ronde tafel van SKa met als onderwerp:

Actualiteiten gebiedsontwikkeling

. In slechts twee uur bent u volledig op de hoogte! Klik hier voor

meer informatie

en

inschrijven

.